Rijksoverheid
1
a
10 februari 2011
Lijst van vragen over afrekenbare en controleerbare kabinetsdoelen
met betrekking tot de internationale top 5 van kenniseconomieën
Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van de leden Pechtold (D66), Cohen
(PvdA), Roemer (SP), Halsema (Groenlinks), Rouvoet (ChristenUnie), Van der
Staaij (SGP) en Thieme (PvdD) van uw Kamer inzake afrekenbare en
controleerbare kabinetsdoelen met betrekking tot de internationale top 5 van
kenniseconomieën.
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met
kenmerk 2010Z19266.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt#Vliegenthart
Vragen van de leden Pechtold (D66), Cohen (PvdA), Roemer (SP), Halsema
(Groenlinks), Rouvoet (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP) en Thieme (PvdD) aan
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over afrekenbare en
controleerbare kabinetsdoelen met betrekking tot de internationale top 5 van
kenniseconomieën. (Ingezonden 13 december 2010)
1. Klopt het dat dit kabinet de ambitie heeft om tot de internationale top
5 van kenniseconomieën te behoren? 1)
Ja.
2. Op basis van welke gegevens bepaalt het kabinet de positie van
Nederland als internationale kenniseconomie?
Het kabinet bepaalt de positie van Nederland als internationale kenniseconomie
onder meer op basis van de Global Competitiveness Index (jaarlijks opgesteld
door het World Economic Forum).
Om deze positie te vertalen naar onderwijs, wetenschap en innovatie definieert
het kabinet een aantal subdoelstellingen. In de begroting 2011 staan bijvoorbeeld
streefwaarden van een top 5 positie voor gemiddelde wiskunde# of
leesvaardigheidprestaties in groep 6. De indicatoren die ten grondslag liggen aan
deze subdoelstellingen zijn, vanwege internationale vergelijkbaarheid in
internationaal verband (onder andere OESO en EU) gedefinieerd.
Een aantal van de subdoelstellingen is een uitwerking van de doelen die zijn
vastgesteld in het kader van de EU 2020 strategie en het Europese
werkprogramma Onderwijs en Training (ET2020).
3. Wat is het uitgangspunt per 1 januari 2011 voor deze doelstelling?
Op de Global Competitiveness Index van 2010#2011 is Nederland gestegen van
de 10e naar de 8e positie. De top 10 in de ranglijst bestaat uit (in volgorde van 1#
10): Zwitserland, Zweden, Singapore, Verenigde Staten, Duitsland, Japan,
Finland, Nederland, Denemarken en Canada.
4. Wanneer wil dit kabinet de internationale top 5 bereiken?
Het kabinet heeft de ambitie om in deze periode een belangrijke stap in de
richting van de top 5 te zetten. Hiertoe definieert het kabinet zoals gezegd een
aantal subdoelstellingen (zie vraag 2) met concrete streefwaarden voor het einde
van de kabinetsperiode. Het bereiken van de top 5 ambitie is echter een gedeelde
verantwoordelijkheid van de overheid, kennisinstellingen en het bedrijfsleven. De
snelheid waarmee de top 5 ambitie wordt bereikt is afhankelijk van de
inspanningen van alle partijen tezamen. Bovendien krijgt een aantal maatregelen
pas hun volledige doorwerking na deze kabinetsperiode.
Pagina 3 van 3
Datum
Onze referentie
5. Wat zijn de tussendoelen voor deze doelstelling op 31 december in
2011, 2012, 2013, 2014 en 2015?
De gekozen subdoelstellingen voor onderwijs, wetenschap en innovatie zullen in
de begroting 2012 nader worden uitgewerkt, met concrete streefwaarden. Voor
onderwijs en wetenschap zal dat in de begroting van OCW gebeuren. Voor
innovatie en ondernemerschap gebeurt dat in de begroting van EL&I. De nationale
invulling van Europese doelstellingen op onder andere het terrein van innovatie
zal worden gegeven in het Nationaal Hervormingsprogramma, dat in april 2011
aan de Europese Commissie wordt gezonden en vooraf met de Tweede Kamer
wordt besproken.
6. Wat gaat het kabinet doen om deze doelstellingen te bereiken?
7. Wanneer gaat het kabinet dit doen?
8. Welke instrumenten en middelen zijn er beschikbaar om deze doelen
te bereiken?
Antwoord op vragen 6 tot en met 8
Het kabinet is voortvarend aan de slag gegaan met de uitwerking van het
Regeerakkoord. Een voorbeeld is het aangekondigde Actieplan Beter Presteren,
waarvoor wordt verwezen naar mijn brief van 7 december 2010 aan de
Onderwijsraad die ik op dezelfde dag aan uw Kamer heb gezonden samen met het
rapport Resultaten PISA2009 in vogelvlucht. Andere voorbeelden zijn de in
februari toegezegde reactie op het advies van de commissie Veerman, het aan de
Tweede Kamer toegezegde Actieplan mbo 2011#2015 en het nieuwe
bedrijfslevenbeleid van het kabinet dat in het voorjaar van 2011 op hoofdlijnen
wordt toegelicht.
Over de voortgang van deze en andere maatregelen en de gekozen instrumenten
en middelen zal het kabinet de Tweede Kamer op de geëigende momenten
informeren.
9. Op welke manier en wanneer gaat het kabinet jaarlijks
verantwoording afleggen?
Het kabinet zal jaarlijks via het reguliere verantwoordingsproces, in het
departementaal jaarverslag dat op Verantwoordingsdag aan de Tweede Kamer
wordt aangeboden door de minister van Financiën, verantwoording afleggen.
Bij het jaarverslag van OCW bevindt zich de publicatie 'Kerncijfers'. In een
volgende versie van deze publicatie zal de voortgang op de top 5 ambitie
herkenbaar worden opgenomen.
Bij de begroting van OCW wordt ook de publicatie Trends in Beeld gepubliceerd
(de stelsel monitor van OCW). Ook hierin zullen de subdoelstellingen gerelateerd
aan de top 5 worden opgenomen.
1) Regeerakkoord, pagina 31: "Nederland heeft de ambitie om te behoren tot de
top vijf van kenniseconomieën."