Partij van de Arbeid

Partij van de Arbeid

Den Haag, 10 februari 2011

Vragen van de leden Spekman (PvdA), Janssen (SP), Schouw (D66), Dibi (GroenLinks), Voordewind (CU) en Thieme (Partij voor de Dieren) aan de minister voor Immigratie en Asiel over uitspraken van de minister in de media over de zaak van Sahar Hbrahimgel


1) Heeft u kennisgenomen van het artikel in het Brabants Dagblad over uw bezoek aan Uden, waar u onder meer heeft gesproken de zaak van Sahar Hbrahimgel? Brabants Dagblad, dinsdag 8 februari 2011: "Minister Leers wil illegaliteit in de toekomst strafbaar gaan stellen".


2) Is het artikel een juiste weergave van uw uitspraken, in het bijzonder die over de zaak van Sahar Hbrahimgel? Heeft u de zaak van Sahar gekoppeld aan het stapelen van procedures? Kunt u deze antwoorden toelichten?


3) Bent u op de hoogte van het feit dat de Algemene wet bestuursrecht en de Vreemdelingenwet 2000 slechts de mogelijkheid bieden om een nieuwe asielaanvraag in te dienen, als sprake is van nieuwe feiten (bijvoorbeeld nieuw bewijs) of veranderde omstandigheden? Bent u op de hoogte dat beide wetten de mogelijkheid bieden om de aanvraag onmiddellijk af te wijzen als er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn?


4) Klopt het dat de IND heeft bepaald dat in deze zaak Sahar en haar familie zowel aan de tweede als aan de derde asielaanvraag nieuwe feiten en/of veranderde omstandigheden ten grondslag hebben gelegd, die te maken hebben met de medische gesteldheid van de moeder, en met de verwesterdheid van Sahar? Klopt het dat de eerste twee procedures van Sahar bijna 8 jaar hebben geduurd, en dat de IND er in die procedures in totaal meer dan 5 jaren over heeft gedaan om een beslissing te nemen?


5) Vindt u het gepast om Sahar en haar familie in deze zaak tegen te werpen dat zij, vanwege legitieme omstandigheden, op basis van geldende juridische mogelijkheden, een nieuwe asielaanvraag hebben gedaan? Ziet u het indienen van een tweede en derde asielaanvraag in deze zaak als 'doorprocedereren'? Hoe beoordeelt u in dat licht het feit dat u in dit dossier zelf twee keer hoger beroep heeft ingesteld, zelfs nu Sahar en haar familie reeds 11 jaar in Nederland zijn? Kunt u de antwoorden op deze vragen toelichten?


6) Deelt u de mening dat Sahar en haar twee minderjarige broertjes geen enkele verantwoordelijkheid dragen voor het feit dat zij reeds elf jaren in ons land verblijven en in een toelatingsprocedure zitten? Kunt u dit toelichten?


7) Deelt u tevens de mening dat het onjuist, onterecht en onrechtvaardig is om, ter onderbouwing van uw standpunt om Sahar en haar broertjes geen verblijf toe te staan, te wijzen op 'de lange duur van procedures'? Bent u zich bewust dat dit in dit dossier een onjuist verwijt is, en dat u daarmee volledig voorbijgaat aan de gevolgen van uw eigen beleid en het handelen van uw eigen diensten (de IND)? Bent u zich tevens bewust dat u daarmee compleet voorbijgaat aan de zelfstandige belangen van de drie, in Nederland opgegroeide, verwesterde, gewortelde en perfect participerende kinderen? Kunt u deze antwoorden toelichten?


8) Bent u bereid alsnog expliciet de zelfstandige belangen van de minderjarige kinderen, zoals neergelegd in diverse internationale verdragen, te betrekken bij uw standpunt over het verblijf van Sahar en haar familie? Kunt u dit toelichten?


9) Bent u bereid hangende die belangenafweging uw hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in deze zaak in te trekken?

PvdA-Voorlichting
Plein 2
Postbus 20018, 2500 EA Den Haag




Partij van de Arbeid