Academisch Medisch Centrum Universiteit van Amsterdam


Amsterdam, 10 februari 2011


Onder embargo tot 10 februari 20.00 uur


Bevallen met minder medicijnen


Zwangeren met een dreigende vroeggeboorte hoeven niet langer dan 48 uur behandeld te worden met weeënremmers. En vrouwen met een onrijpe baarmoedermond kunnen het best worden ingeleid met een ballonkatheter. De uitkomsten van deze twee verloskundestudies, die zijn uitgevoerd door gynaecologen uit alle acht universitair medische centra en meer dan zestig andere ziekenhuizen, worden vandaag gepresenteerd op een congres van de Society for Maternal-Fetal Medicine in San Fransisco.


Het is niet de eerste keer dat de samenwerkende gynaecologen in Nederland, het Verloskundig Consortium, resultaten van wetenschappelijk onderzoek presenteren. Voorzitter van dit consortium is prof.dr. B.W.J. Mol, hoogleraar Klinisch evaluatieonderzoek in de verloskunde, gynaecologie en fertiliteit in het AMC. "Deze studies zijn belangrijk omdat in de verloskunde de zorg aan zwangeren varieert. Doel is dan ook de praktijkvariatie te verminderen door nieuwe richtlijnen op te stellen, waardoor de kwaliteit van zorg rondom zwangerschap en bevalling verbetert en de kosten dalen. Helaas kost het veel moeite om dergelijke studies te financieren".
Voor de eerste studie namen vierhonderd patiënten met dreigende vroeggeboorte deel aan een onderzoek waarbij het langdurig geven van weeënremmers vergeleken werd met een kortdurend gebruik van deze medicatie. Iedere patiënte had op het moment van deelname al gedurende 48 uur weeënremming gehad. Die periode van 48 uur is nodig om medicijnen voor de longrijping van het ongeboren kind in te laten werken, en de zwangere over te plaatsen naar één van de 10 ziekenhuizen met een afdeling waar te vroeg geboren kinderen kunnen worden opgevangen (Neonatale Intensive Care Unit). Loting bepaalde of patiënten na deze periode van 48 uur gedurende 12 dagen tabletten met weeënremming kregen of tabletten met placebo.


In de groep van patiënten die 12 dagen extra weeënremming kreeg, treedt bij tien procent van de kinderen een ernstige complicatie van vroeggeboorte op, soms zelfs resulterend in het overlijden van het kindje. Verrassend genoeg is dit percentage in de groep vrouwen die een placebo kreeg niet significant verschillend, namelijk 11 procent. De onderzoeksgroep geeft daarom het advies patiënten met een dreigende vroeggeboorte niet langer dan 48 uur te behandelen met weeënremmers. Het is de verwachting dat dit advies in de landelijke richtlijn over vroeggeboorte wordt opgenomen. Deze studie (APOSTEL-II studie) werd gecoördineerd vanuit het UMC St Radboud Nijmegen en gefinancierd door ZonMw.
De tweede studie richtte zich op de inleiding van de baring, de meest uitgevoerde interventie in de verloskunde. Vaak vindt de inleiding plaats bij een onrijpe baarmoedermond. Rijping van de baarmoedermond is nodig om de succeskans van de inleiding te vergroten. Hiervoor kunnen medicijnen (zoals prostaglandines) of een ballonkatheter worden gebruikt. De ballonkatheter is goedkoop (50 eurocent) en wordt al gedurende 50 jaar toegepast. De onderzochte prostaglandines, zo'n 75 euro per behandeling, worden sinds de jaren '80 gebruikt zonder verder onderzoek en gepromoot door de farmaceutische industrie. Het was tot nu toe onduidelijk welke behandeling het beste was.


Aan dit onderzoek namen 1176 vrouwen uit heel Nederland deel. Door loting werd bepaald of de baarmoedermond werd gerijpt met een ballonkatheter of door middel van prostaglandines. Beide methoden blijken even effectief. Het aantal keizersnedes is in beide groepen gelijk, evenals het aantal bevallingen met een vacuümpomp.
Wat opviel, is dat het aantal kunstverlossingen (keizersnedes en vacuümverlossingen) vanwege zuurstofgebrek bij het ongeboren kind significant minder is in de groep die was ingeleid door middel van een ballonkatheter.
Ook worden er significant minder kinderen in de ballonkatheter-groep opgenomen op de kinderafdeling, en zijn er duidelijk minder gevallen van ernstig bloedverlies bij de moeder. Deze bevindingen zijn waarschijnlijk een gevolg van meer onnatuurlijke stimulatie van de baarmoeder bij vrouwen die prostaglandines kregen. De onderzoeksgroep adviseert vrouwen met een onrijpe baarmoedermond in te leiden met een ballonkatheter.


Deze studie (PROBAAT studie) werd gecoördineerd vanuit het Leids Universitair Medisch Centrum.
Het Verloskundig Consortium, vijf jaar geleden opgezet, wil niet alleen nationaal, maar ook internationaal studies gaan uitvoeren. Er is al een prille samenwerking met buitenlandse netwerken van onderzoekers. Zo wordt op het congres in San Fransisco het Global Obstetric Network GONet opgericht, waarin onderzoekers uit alle werelddelen hun activiteiten gaan afstemmen. Het Verloskundig Consortium wil in 2011 zes grote studies gaan uitvoeren, maar slechts voor twee nieuwe onderzoeksprojecten is de financiering rond.


Noot voor de redactie (