Rijksoverheid


Ons kenmerk WJZ / 10146523

ONTWERP REGELING

Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van , nr. WJZ/10146523, tot vaststelling van de aanvraag- en veilingprocedure voor vergunningen voor frequentieruimte in de 800, 900 en 1800 MHz-band ten behoeve van mobiele communicatietoepassingen (Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen 800, 900 en 1800 MHz)

Verzendwijze: Elektronisch

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie; Gelet op de artikelen 4, 6 en 8 van het Frequentiebesluit; Besluit: § 1. Begripsbepalingen Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. aanvrager: degene die een aanvraag heeft ingediend; b. nieuwkomer: de aanvrager die op het in artikel 6, derde lid, genoemde tijdstip geen vergunninghouder is van een of meer vergunningen voor frequentieruimte binnen het bereik van 880-915 MHz en 925-960 MHz; c. biedronde: een primaire biedronde, de aanvullende biedronde of de toewijzingsbiedronde; d. onderband 800 MHz: het frequentiebereik van 791-821 MHz; Pagina 1 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

e. bovenband 800 MHz: het frequentiebereik van 832-862 MHz; f. onderband 900 MHz: het frequentiebereik van 880-915 MHz; g. bovenband 900 MHz: het frequentiebereik van 925-960 MHz; h. onderband 1800 MHz: het frequentiebereik van 1710-1780 MHz; i. bovenband 1800 MHz: het frequentiebereik van 1805-1875 MHz; j. onderband 2100 MHz: het frequentiebereik van 1959,7-1969,7 MHz; k. bovenband 2100 MHz: het frequentiebereik van 2149,7-2159,7 MHz; l. deelnemer: 1°. in de artikelen 11 en 12, in bijlage II, in de primaire biedronden en in de aanvullende biedronde: de aanvrager die voldoet aan de in artikel 8 gestelde eisen en wiens aanvraag voldoet aan de in de artikelen 5 tot en met 7 gestelde eisen en aan wie is meegedeeld dat hij is toegelaten tot de veiling; 2°. in de toewijzingsbiedronde: de aanvrager, bedoeld onder 1°, wiens bieding onderdeel uitmaakt van de combinatie van winnende biedingen, bedoeld in artikel 28; m. winnende deelnemer: 1°. in bijlage III: de deelnemer wiens bieding deel uitmaakt van de combinatie van winnende biedingen, bedoeld in artikel 28; 2°. in de toewijzingsbiedronde, in bijlage IV en in artikel 40: de deelnemer wiens bieding deel uitmaakt van de finale combinatie van winnende biedingen, bedoeld in artikel 37; n. groep: een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; o. rente: p.m.; p. winnende bieding: 1°. in de aanvullende biedronde en bijlage III: de bieding die deel uitmaakt van de combinatie van winnende biedingen, bedoeld in artikel 28; 2°. in de toewijzingsbiedronde: de bieding die deel uitmaakt van de finale combinatie van winnende biedingen, bedoeld in artikel 37; q. vertrouwelijke informatie: informatie over een aanvrager die niet openbaar is en die, wanneer kenbaar gemaakt aan een andere aanvrager diens beslissingen met betrekking tot de veiling beïnvloedt of kan beïnvloeden. § 2. Beschikbare vergunningen Artikel 2 1. Ingevolge het besluit van de minister van (Stcrt. 2011, ) worden ten behoeve van het gebruik van frequentieruimte voor terrestrische elektronische communicatie de volgende vergunningen door middel van een veiling verdeeld: a. vergunning A: vergunning voor het gebruik van frequentieruimte van twee keer 5 MHz in de onder- en bovenband 800 MHz waarbij tussen beide frequentieruimten van 5 MHz steeds een afstand is van 41 MHz; b. vergunning B: vergunning voor het gebruik van frequentieruimte van twee keer 5 MHz in de onder- en bovenband 800 MHz waarbij tussen beide frequentieruimten van 5 MHz steeds een afstand is van 41 MHz; c. vergunning C: vergunning voor het gebruik van frequentieruimte van twee keer 5 MHz in de onder- en bovenband 900 MHz waarbij tussen beide frequentieruimten van 5 MHz steeds een afstand is van 45 MHz;

Pagina 2 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

d. vergunning D: vergunning voor het gebruik van frequentieruimte van twee keer 5 MHz in de onder- en bovenband 1800 MHz waarbij tussen beide frequentieruimten van 5 MHz steeds een afstand is van 95 MHz; e. vergunning E: vergunning voor het gebruik van frequentieruimte van twee keer 5 MHz in de onder- en bovenband 2100 MHz waarbij tussen beide frequentieruimten van 5 MHz steeds een afstand is van 190 MHz; f. vergunning F: vergunning voor het gebruik van frequentieruimte van 14,7 MHz binnen het frequentiebereik 1899,9 en 1904,9 MHz en tussen 2010 en 2019,7 MHz; g. vergunning G: vergunning voor het gebruik van frequentieruimte van 5 MHz binnen het frequentiebereik 2565 en 2615 MHz; h. vergunning H: vergunning voor het gebruik van de frequentieruimte tussen 2615 - 2620 MHz. 2. Voor de verdeling, bedoeld in het eerste lid, zijn twee vergunningen A, vier vergunningen B, zeven vergunningen C, veertien vergunningen D, twee vergunningen E, één vergunning F, tien vergunningen G en één vergunning H beschikbaar. 3. Indien er een vergunning G wordt verleend aan een aanvrager, worden aan hem ten minste twee vergunningen G verleend, waarbij ter voorkoming van interferentie beperkingen worden opgelegd aan het gebruik van de laagst gelegen frequentieruimte van 5 MHz waarvoor die aanvrager een vergunning G verkrijgt. 4. De vergunning H wordt verleend aan de aanvrager waaraan een vergunning G wordt verleend voor het gebruik van de frequentieruimte tussen 2610-2615 MHz. 5. De vergunningen A en B worden zodanig verleend dat, met inachtneming van het bepaalde in het eerste tot en met vierde lid: a. de vergunningen A en B tezamen in de onderband van alle aanvragers samen aaneengesloten zijn en beginnen bij 821 MHz; b. de vergunningen A en B tezamen in de onderband per aanvrager aaneengesloten zijn. 6. De vergunningen C, D en G worden zodanig verleend dat, met inachtneming van het bepaalde in het eerste tot en met vierde lid: a. de vergunningen C in de onderband van alle aanvragers samen aaneengesloten zijn en beginnen bij 880 MHz; b. de vergunningen C in de onderband per aanvrager aaneengesloten zijn; c. de vergunningen D in de onderband van alle aanvragers samen aaneengesloten zijn en beginnen bij 1710 MHz; d. de vergunningen D in de onderband per aanvrager aaneengesloten zijn; e. de vergunningen G binnen het frequentiebereik van 2565 en 2615 MHz van alle aanvragers samen aaneengesloten zijn en beginnen bij 2565 MHz; f. de vergunningen G per aanvrager steeds betrekking hebben op aaneengesloten frequentieruimte. 7. Per nieuwkomer worden niet meer vergunningen A, B, C, D, E, F of G verleend dan die gezamenlijk overeenkomen met 235 activiteitspunten. 8. Per aanvrager anders dan een nieuwkomer worden niet meer vergunningen B, C, D, E, F of G verleend dan die gezamenlijk overeenkomen met 205 activiteitspunten. Artikel 3 1. Indien uitsluitend één aanvraag overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 7 is ingediend door een nieuwkomer en indien deze aanvraag voldoet aan de in artikel Pagina 3 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

8 gestelde eisen en uitsluitend betrekking heeft op één vergunning A, zijn in afwijking van artikel 2, tweede lid, voor de verdeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, één vergunning A, vijf vergunningen B, zeven vergunningen C, veertien vergunningen D, twee vergunningen E, één vergunning F, tien vergunningen G en één vergunning H beschikbaar. 2. In het geval, bedoeld in het eerste lid, worden in afwijking van artikel 2, achtste lid, aan een andere aanvrager dan een nieuwkomer niet meer vergunningen B, C, D, E, F of G verleend dan die gezamenlijk overeenkomen met 220 activiteitspunten. Artikel 4 1. Indien geen aanvraag overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 7 door een nieuwkomer die voldoet aan de in artikel 8 gestelde eisen wordt ingediend of indien een aanvraag die overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 7 is ingediend door een nieuwkomer en die voldoet aan de in artikel 8 gestelde eisen geen betrekking heeft op een vergunning A, zijn in afwijking van artikel 2, tweede lid, voor de verdeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, zes vergunningen B, zeven vergunningen C, veertien vergunningen D, twee vergunningen E, één vergunning F, tien vergunningen G en één vergunning H beschikbaar. 2. In het geval, bedoeld in het eerste lid, is artikel 2, vijfde lid, van toepassing, met dien verstande dat dit uitsluitend betrekking heeft op de verlening van vergunningen B. 3. In het geval, bedoeld in het eerste lid, worden in afwijking van artikel 2, achtste lid, aan een aanvrager niet meer vergunningen B, C, D, E, F of G verleend dan die gezamenlijk overeenkomen met 235 activiteitspunten. § 3. Vergunningaanvraag en zekerheidstelling (inschrijvingsfase) Artikel 5 (aanvraag) 1. Degene die voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in aanmerking wil komen, dient een aanvraag in. 2. Een aanvraag van een nieuwkomer heeft betrekking op ten hoogste 235 activiteitspunten en een aanvraag van een andere aanvrager dan een nieuwkomer heeft betrekking op ten hoogste 205 activiteitspunten. 3. In het geval, bedoeld in artikel 3, eerste lid, heeft in afwijking van het tweede lid een aanvraag van een andere aanvrager dan een nieuwkomer betrekking op ten hoogste 220 activiteitspunten. 4. In het geval, bedoeld in artikel 4, eerste lid, heeft in afwijking van het tweede lid een aanvraag van een aanvrager betrekking op ten hoogste 235 activiteitspunten. 5. In de aanvraag worden de namen vermeld van ten minste één en ten hoogste vier natuurlijke personen, die ieder voor zich zelfstandig bevoegd zijn om namens de aanvrager handelingen te verrichten gedurende de veiling en die daartoe beschikken over een rechtsgeldige en toereikende volmacht. 6. De aanvraag bevat verder de gegevens en bescheiden, bedoeld in bijlage I, en wordt overeenkomstig het model in die bijlage ingedeeld. 7. De aanvraag is in de Nederlandse taal gesteld.

Pagina 4 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

8. Met de gegevens en bescheiden, bedoeld in het zesde lid, worden gelijkgesteld zodanige gegevens en bescheiden krachtens het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. 9. De gegevens en bescheiden, bedoeld in het achtste lid, mogen in afwijking van het zevende lid, in een van de officiële talen van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte worden gesteld. In dat geval worden die gegevens en bescheiden vergezeld van een Nederlandse vertaling van die gegevens en bescheiden. 10. Op het tijdstip, bedoeld in artikel 6, derde lid, heeft de aanvrager overeenkomstig artikel 12 een bedrag tot zekerheid van de gestanddoening van zijn bieding gedaan. Artikel 6 (indienen aanvraag) 1. Elke aanvrager dient ten hoogste één aanvraag in. Per groep is er ten hoogste één aanvrager. 2. Onder een groep wordt mede verstaan een rechtspersoon of andere juridische entiteit waarin twee of meer aanvragers gelijke aandelen houden of gelijke juridische zeggenschap hebben. 3. De aanvraag wordt uiterlijk op om per post ontvangen dan wel door persoonlijke overhandiging ontvangen op het volgende adres: Agentschap Telecom Ter attentie van: Veilingteam 800, 900 en 1800 MHz Emmasingel 1 9726 AH Groningen 4. Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan de in het derde lid gestelde eisen, wordt de aanvraag afgewezen. Artikel 7 (verzuimherstel) 1. De aanvrager informeert de minister onmiddellijk over een wijziging met betrekking tot de gegevens en bescheiden, bedoeld in bijlage I, onderdeel A. Hij informeert de minister per post of door persoonlijke overhandiging van informatie over de wijziging op het adres, bedoeld in artikel 6, derde lid. 2. De gegevens, bedoeld in bijlage I, onderdeel B, worden niet gewijzigd na het tijdstip, bedoeld in artikel 6, derde lid. 3. Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan: a. de in artikel 5, vijfde tot en met zevende en negende lid, of artikel 6, eerste lid, b. de in artikel 5, tweede, derde of vierde lid, gestelde eisen, of c. het in artikel 5, tiende lid, gestelde vereiste, deelt de minister dit de aanvrager mee en stelt hij de aanvrager in de gelegenheid het verzuim te herstellen. 4. De aanvrager heeft gedurende zeven werkdagen, te rekenen vanaf de dag nadat de mededeling, bedoeld in het derde lid, is verstuurd, de gelegenheid het verzuim te herstellen. 5. De gegevens ten behoeve van het verzuimherstel, bedoeld in het derde lid, onder a en b, worden per post verzonden of door persoonlijke overhandiging ingediend op het adres, bedoeld in artikel 6, derde lid, ingediend.

Pagina 5 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

6. Het verzuimherstel van het niet nakomen van het vereiste van artikel 5, tiende lid, geschiedt overeenkomstig artikel 12. 7. Indien het verzuim, bedoeld in het derde lid, onder a en c, binnen de termijn, genoemd in het vierde lid, niet is hersteld of de aanvraag na herstel niet voldoet aan de in artikel 5, vijfde tot en met zevende en negende lid, of artikel 6, eerste lid, gestelde eisen, kan de minister besluiten de aanvraag overeenkomstig artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht niet te behandelen. 8. Indien het verzuim, bedoeld in het derde lid, onder b, binnen de termijn, genoemd in het vierde lid, niet is hersteld of de aanvraag na herstel niet voldoet aan de in artikel 5, tweede, derde of vierde lid gestelde eisen, wordt de aanvraag afgewezen voor zover deze betrekking heeft op meer activiteitspunten dan waarvoor de aanvrager op grond van artikel 2, zevende of achtste lid, artikel 3, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 4, derde lid, in aanmerking kan komen. Voordat de aanvraag wordt afgewezen, deelt de minister het voorgenomen besluit mee aan de betrokken aanvrager en wordt de aanvrager overeenkomstig het vierde lid in de gelegenheid gesteld om aan te geven naar welke vergunningen en welke frequentieruimte zijn voorkeur uitgaat. 9. Indien het verzuim betrekking heeft op artikel 5, zesde lid, bestaande uit een aangegeven voorkeur voor vergunning A terwijl de aanvrager geen nieuwkomer is, wordt de aanvraag afgewezen voor zover die betrekking heeft op vergunning A en wordt het aantal aangevraagde activiteitspunten dienovereenkomstig verminderd. 10. Uiterlijk binnen twee weken nadat de minister overeenkomstig lid 7 heeft besloten de aanvraag niet te behandelen, stort de minister de waarborgsom terug aan de betreffende aanvrager of stuurt de minister een schriftelijke verklaring als bedoeld in bijlage II, onder II, onder 4, aan de bank van die aanvrager die ter zekerstelling een bankgarantie heeft overgelegd. De minister stuurt een kopie van deze verklaring aan de aanvrager. Artikel 41, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 8 (aanvrager) 1. De aanvrager is een privaatrechtelijke rechtspersoon naar Nederlands recht of het equivalent daarvan naar het recht van een van de overige lidstaten van de Europese Unie of een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en heeft zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging binnen de Europese Economische Ruimte. 2. De aanvrager voldoet voorts aan de volgende eisen: a. de aanvrager verkeert niet in staat van faillissement of liquidatie; b. de aanvrager is geen surseance van betaling verleend, noch is door de aanvrager surseance van betaling aangevraagd, en c. er is geen beslag gelegd op het vermogen dan wel een of meer bedrijfsmiddelen van de aanvrager, die een aanmerkelijk deel van het vermogen van de aanvrager vormen. 3. Met de eisen van het tweede lid worden gelijkgesteld zodanige eisen volgens het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

Pagina 6 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

4. Binnen zes weken na het tijdstip, bedoeld in artikel 6, derde lid, stelt de minister vast of de aanvrager wiens aanvraag in behandeling is genomen, voldoet aan de eisen, bedoeld in het eerste en tweede lid, en of hij een nieuwkomer is. Deze termijn kan eenmalig met ten hoogste vier weken worden verlengd. 5. Indien uit de aanvraag niet blijkt dat aan de eisen, bedoeld in het eerste en tweede lid, is voldaan, wijst de minister de aanvraag af. § 4. Vaststellen noodzaak tot veilen Artikel 9 (noodzaak tot veilen) 1. Voor het vaststellen of er noodzaak is tot het veilen van de vergunningen A tot en met G wordt bij de toepassing van het tweede tot en met vijfde lid uitgegaan van de aanvragen die overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 7 zijn ingediend door aanvragers die voldoen aan de in artikel 8 gestelde eisen. 2. De vergunningen A tot en met G worden met inachtneming van het bepaalde in artikel 2, derde tot en met achtste lid, zonder veiling verleend, indien: a. voldaan kan worden aan de vraag naar vergunningen A, B, C, D, E, F en G, bedoeld in bijlage I, onder B.1, onder a, en geen van de aanvragers voorkeur heeft uitgesproken voor specifieke frequentieruimte als bedoeld in bijlage I, onder B.2, onder a, of b. er slechts één aanvraag is ingediend. 3. In het geval, bedoeld in artikel 3, eerste lid, worden in afwijking van het tweede lid, de vergunningen A tot en met G met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 2, derde tot en met achtste lid, en 3, tweede lid, zonder veiling verleend, indien voldaan kan worden aan de vraag naar vergunningen A, B, C, D, E, F en G, bedoeld in bijlage I, onder B.1, onder b, en geen van de aanvragers voorkeur heeft uitgesproken voor specifieke frequentieruimte als bedoeld in bijlage I, onder B.2, onder b. 4. In het geval, bedoeld in artikel 4, eerste lid, worden in afwijking van het tweede lid, de vergunningen B tot en met G met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 2, derde tot en met achtste lid, en 4, tweede en derde lid, zonder veiling verleend, indien voldaan kan worden aan de vraag naar vergunningen B, C, D, E, F en G, bedoeld in bijlage I, onder B.1, onder c, en geen van de aanvragers voorkeur heeft uitgesproken voor specifieke frequentieruimte als bedoeld in bijlage I, onder B.2, onder c. 5. Indien de vergunningen A tot en met G onderscheidenlijk B tot en met G op grond van het tweede of derde lid onderscheidenlijk het vierde lid zonder veiling worden verleend, worden deze vergunningen verleend volgens de procedure van op volgorde van binnenkomst als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Frequentiebesluit. 6. Uiterlijk binnen twee weken nadat op grond van het tweede of derde lid onderscheidenlijk het vierde lid door de minister is besloten dat de vergunningen A tot en met G onderscheidenlijk B tot en met G zonder veiling worden verleend, stort de minister de waarborgsom terug aan de betreffende aanvragers of stuurt de minister een schriftelijke verklaring als bedoeld in bijlage II, onder II, onder 4, aan de bank van die aanvragers die ter zekerstelling een bankgarantie hebben

Pagina 7 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

overgelegd. De minister stuurt een kopie van deze verklaring aan de aanvrager. Artikel 41, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. 7. De vergunningen A tot en met G worden met inachtneming van het bepaalde in artikel 2, derde tot en met achtste lid, onder toepassing van de artikelen 33 tot en met 41 verleend, indien: a. voldaan kan worden aan de vraag naar de vergunningen A tot en met G, en b. een aanvrager voorkeur heeft uitgesproken voor specifieke frequentieruimte als bedoeld in bijlage I, onder B.2, onder a. 8. In het geval, bedoeld in artikel 3, eerste lid, worden in afwijking van het vijfde lid, de vergunningen A tot en met G met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 2, derde tot en met achtste lid, en 3, tweede lid, onder toepassing van de artikelen 33 tot en met 41 verleend, indien: a. voldaan kan worden aan de vraag naar de vergunningen A tot en met G, en b. een aanvrager voorkeur heeft uitgesproken voor specifieke frequentieruimte als bedoeld in bijlage I, onder B.2, onder b. 9. In het geval, bedoeld in artikel 4, eerste lid, worden in afwijking van het vijfde lid, de vergunningen B tot en met G met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 2, derde tot en met achtste lid, en 4, tweede en derde lid, onder toepassing van de artikelen 33 tot en met 41 verleend, indien: a. voldaan kan worden aan de vraag naar de vergunningen B tot en met G, en b. een aanvrager voorkeur heeft uitgesproken voor specifieke frequentieruimte als bedoeld in bijlage I, onder B.2, onder c. 10. In de gevallen, bedoeld in het vijfde tot en met zevende lid, zijn de artikelen 11 en 13 tot en met 20 van toepassing. Artikel 10 1. De minister deelt de aanvragers zo spoedig mogelijk mee welke vergunningen overeenkomstig artikel 9 worden verleend. 2. Nadat de vergunningen, bedoeld in het eerste lid, zijn verleend, deelt de minister de aanvragers mee aan wie welke vergunningen zijn verleend. § 5. Toelating tot de veiling Artikel 11 (toelating tot de veiling) 1. Indien na toepassing van artikel 9 de noodzaak van veilen is komen vast te staan, deelt de minister iedere aanvrager schriftelijk mee of hij als deelnemer wordt toegelaten tot de veiling. De minister deelt iedere aanvrager hierbij tevens mee voor hoeveel activiteitspunten hij op basis van de artikelen 2, zevende of achtste lid, 3, tweede lid, of 4, derde lid, vergunningen mag verwerven tijdens de veiling. 2. De minister deelt iedere deelnemer hierbij tevens mee: a. welke vergunningen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a tot en met g worden geveild; b. hoeveel andere deelnemers zijn toegelaten tot de veiling; c. de datum en het tijdstip van aanvang van de veiling;

Pagina 8 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

d. het faxnummer voor het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 18, tweede en vijfde lid, en van een schriftelijke bieding als bedoeld in artikel 18, eerste lid; e. het telefoonnummer waarop de minister ingeval van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 14, derde lid, bereikbaar is; f. de combinatie van zijn inlogcode en zijn wachtwoord; g. het internetadres waarop de deelnemer inlogt teneinde aan de veiling deel te nemen. Artikel 12 (waarborgsom/bankgarantie) 1. Iedere deelnemer voldoet een bedrag tot zekerheid van de gestanddoening van zijn bieding. 2. Indien de aanvraag van een deelnemer betrekking heeft op een vergunning A, bedraagt het bedrag, bedoeld in het eerste lid, 35.000.000 per aangevraagde vergunning A. 3. Indien de aanvraag van een deelnemer betrekking heeft op ten hoogste vijftien activiteitspunten als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onder b tot en met e, bedraagt het bedrag, bedoeld in het eerste lid, 200.000 per activiteitspunt. 4. Indien de aanvraag van een deelnemer betrekking heeft op ten minste zestien en ten hoogste vijfenveertig activiteitspunten als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onder b tot en met e, bedraagt het bedrag, bedoeld in het eerste lid, 300.000 per activiteitspunt. 5. Indien de aanvraag van een deelnemer betrekking heeft op zesenveertig of meer activiteitspunten als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onder b tot en met e, bedraagt het bedrag, bedoeld in het eerste lid, 400.000 per activiteitspunt. 6. Uiterlijk op het tijdstip, bedoeld in artikel 6, derde lid,: a. is het bedrag voor de aanvraag, bedoeld in bijlage I, onder B.1, die betrekking heeft op het hoogste aantal activiteitspunten, onder vermelding van Waarborgsom Veiling 800, 900 en 1800 MHz ontvangen op bankrekeningnummer , IBAN: , SWIFT: ten name van Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Agentschap Telecom, Afdeling Finance, of b. is voor het bedrag voor de aanvraag, bedoeld in bijlage I, onder B.1, die betrekking heeft op het hoogste aantal activiteitspunten, ter zekerheidstelling een bankgarantie volgens het model dat als bijlage II bij deze regeling is gevoegd, per post ontvangen op, dan wel door persoonlijke overhandiging ingediend op het adres, bedoeld in artikel 6, derde lid. 7. De deelnemer die heeft voldaan aan de verplichtingen, bedoeld in het eerste tot en met zesde lid, is gerechtigd om een bieding uit te brengen tijdens de eerste primaire biedronde of in een procedure als bedoeld in artikel 9, zevende tot en met negende lid. 8. Indien het op grond van het zesde lid, onder a, betaalde bedrag op meer activiteitspunten betrekking heeft dan het aantal activiteitspunten dat is genoemd in de mededeling, bedoeld in artikel 11, eerste lid, stort de minister uiterlijk twee weken nadat de mededeling is gedaan, dat deel van het bedrag terug dat betrekking heeft op het verschil in aantal activiteitspunten. 9. In het geval, bedoeld in het achtste lid, vergoedt de minister de rente vanaf de dag waarop hij het bedrag, bedoeld in het zesde lid, onder a, heeft ontvangen op

Pagina 9 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 12, vijfde lid, tot en met de dag voorafgaand aan de dag waarop hij het deel van het bedrag, bedoeld in het zevende lid, terugstort. De minister stort de rente terug op dezelfde dag waarop hij het deel van het bedrag, bedoeld in het zevende lid, terugstort. § 6. Algemene bepalingen omtrent de veiling Artikel 13 (vertrouwelijkheid en samenspanning) 1. Een aanvrager, inbegrepen diegene die een aanvrager ten behoeve van de veiling bijstaat of een lid van de groep waartoe een aanvrager behoort, verspreidt geen vertrouwelijke informatie en doet geen vertrouwelijke informatie verspreiden aan een andere aanvrager of een derde, en maakt geen vertrouwelijke informatie openbaar. 2. Een aanvrager, inbegrepen diegene die een aanvrager ten behoeve van de veiling bijstaat of een lid van de groep waartoe een aanvrager behoort, onthoudt zich voorafgaand aan en gedurende de veilingprocedure van afspraken of gedragingen die afbreuk doen of kunnen doen aan een goed verloop van de veiling, de mededinging in de veilingprocedure daaronder begrepen. 3. De minister kan een aanvrager die naar het oordeel van de minister handelt in strijd met het eerste of tweede lid van deelname of van verdere deelname aan de veiling uitsluiten. Artikel 14 (communicatie tijdens de veiling) 1. De minister bepaalt de datum en het tijdstip waarop de veiling aanvangt en de voor de veiling benodigde programmatuur. 2. De veiling vindt plaats door middel van internet, met behulp van een elektronisch veilingsysteem. 3. Gedurende de veiling communiceert: a. de minister uitsluitend door middel van het elektronisch systeem met de deelnemers, en b. een deelnemer uitsluitend per fax met de minister, met dien verstande dat de minister ingeval van bijzondere omstandigheden communicatie per telefoon kan toestaan. 4. In afwijking van het derde lid, onder a, kan gedurende de veiling de communicatie tussen de minister en een deelnemer schriftelijk plaatsvinden door middel van het in artikel 11, tweede lid, onder d, bedoelde faxnummer, indien sprake is van een elektronische storing als bedoeld in artikel 18, eerste lid. 5. De veiling wordt uitsluitend op werkdagen gehouden. 6. De minister leidt de veiling en draagt zorg voor een goed verloop van de veiling. Artikel 15 (noodrem) 1. De minister kan de veiling opschorten voor een termijn van ten hoogste één jaar indien: a. naar zijn oordeel sprake is van afspraken of gedragingen in strijd met artikel 13, eerste of tweede lid; b. dit nodig is voor een eerlijk of efficiënt verloop van de veiling, of

Pagina 10 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

c. zich naar zijn oordeel bijzondere omstandigheden voordoen buiten de beïnvloedingssfeer van de minister of de deelnemers waardoor de veiling tijdelijk geen doorgang kan vinden. 2. Indien een deelnemer in strijd heeft gehandeld met artikel 13, eerste of tweede lid, kan de minister: a. de uitkomst van een of meer biedingen of biedronden ongeldig verklaren, en b. besluiten dat een of meer biedronden opnieuw moeten worden gehouden. Artikel 16 (biedronden en biedingen) 1. De minister bepaalt wanneer de biedronden van de veiling plaatsvinden en de duur van die biedronden. 2. Een deelnemer is onvoorwaardelijk en onherroepelijk aan zijn bieding gebonden. Artikel 17 (eisen aan een bieding) 1. Een ongeldige bieding wordt niet in aanmerking genomen bij: a. het bepalen van het einde van de primaire biedronde op basis van artikel 24, eerste lid; b. het opstellen van de lijst, bedoeld in artikel 35; c. het vaststellen van de combinatie van winnende biedingen en de finale combinatie van winnende biedingen, en d. het bepalen van de prijzen op grond van bijlagen III en IV. 2. Een bieding is ongeldig wanneer niet is voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de bieding is uitgebracht en bevestigd door middel van het elektronisch veilingsysteem via internet; b. de bieding voldoet aan het in artikel 19, vijfde of zesde lid, bepaalde activiteitsniveau; c. de bieding in de primaire biedronde en de aanvullende biedronde door een nieuwkomer heeft uitsluitend betrekking op de vergunningen A, B, C, D, E, F of G. In het geval, bedoeld in artikel 4, eerste lid, heeft de bieding uitsluitend betrekking op de vergunningen B, C, D, E, F of G; d. de bieding in de primaire biedronde en de aanvullende biedronde door een andere aanvrager dan een nieuwkomer heeft uitsluitend betrekking op de vergunningen B, C, D, E, F of G; e. de bieding in de primaire biedronde en de aanvullende biedronde geeft de aantallen vergunningen A, B, C, D, E en G aan waarop de bieding betrekking heeft, met dien verstande dat een bieding op vergunning G tenminste twee vergunningen G betreft; f. in de aanvullende biedronde en in de toewijzingsbiedronde bevat de bieding een biedbedrag en wordt die bieding gedaan in eenheden van 1000; g. in een primaire biedronde is de bieding de eerste bieding van een deelnemer in die ronde; h. het biedbedrag van de bieding in de aanvullende ronde voldoet aan de in artikel 26 gestelde vereisten; i. in de toewijzingsbiedronde heeft de bieding van een deelnemer op een vergunning A, B, C, D, E of G uitsluitend betrekking op een alternatief voor

Pagina 11 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

frequentieruimte voor die vergunning A, B, C, D, E of G die voorkomt op de voor die deelnemer samengestelde lijst, bedoeld in artikel 35; j. de bieding is in de Nederlandse taal gesteld, en k. de bieding is tijdig ingediend. 3. In afwijking van het tweede lid, onder a, is een bieding die is uitgebracht door middel van het elektronisch veilingsysteem via internet ongeldig en een schriftelijke bieding geldig, indien de betrokken deelnemer voor die biedronde toestemming als bedoeld in artikel 18 heeft gekregen voor het uitbrengen van een schriftelijke bieding, en die toestemming niet is ingetrokken overeenkomstig artikel 18, vijfde lid. 4. Een schriftelijke bieding als bedoeld in het derde lid is ongeldig wanneer niet is voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de bieding voldoet aan de in het tweede lid, onder b tot en met k, gestelde voorwaarden; b. de bieding wordt gedaan overeenkomstig het model in bijlage V bij deze regeling; c. de bieding wordt ingediend door middel van het krachtens artikel 11, tweede lid, onder d, meegedeelde faxnummer, of d. de bieding is leesbaar en eenduidig. 5. Indien een deelnemer niet heeft voldaan aan de in het tweede lid, onder a tot en met j, gestelde voorwaarden, deelt de minister dit de deelnemer mee en stelt hij de deelnemer in de gelegenheid het verzuim door middel van het elektronisch veilingsysteem te herstellen binnen de duur van de betrokken biedronde, dan wel de verlengde biedronde, bedoeld in artikel 20, eerste of tweede lid, onder a. 6. In afwijking van het vijfde lid wordt aan een deelnemer die toestemming heeft om een schriftelijke bieding in te dienen en die niet heeft voldaan aan de in het tweede lid, onder b tot en met j, gestelde voorwaarden of de in het vierde lid gestelde voorwaarden: a. per fax meegedeeld dat hij niet aan de gestelde voorwaarden heeft voldaan, en b. gelegenheid gegeven om het verzuim binnen een door de minster gestelde termijn te herstellen, met dien verstande dat de minister per deelnemer ten hoogste tienmaal gedurende de gehele veiling de gelegenheid kan geven om het verzuim te herstellen. Artikel 18 (toestemming schriftelijke bieding) 1. Indien een deelnemer door een elektronische storing niet in staat is om door middel van het elektronisch veilingsysteem een bieding uit te brengen, kan de minister toestemming geven om een bieding schriftelijk uit te brengen door middel van het in artikel 11, tweede lid, onder d, bedoelde faxnummer. 2. Een verzoek tot toestemming als bedoeld in het eerste lid, wordt schriftelijk ingediend door middel van het in artikel 11, tweede lid, onder d, bedoelde faxnummer, is met redenen omkleed en wordt door de minister ontvangen uiterlijk binnen 10 minuten na afloop van de biedronde. 3. De minister kan toestemming als bedoeld in het eerste lid geven voor een enkele primaire biedronde of voor meerdere primaire biedronden, voor de aanvullende biedronde of voor de toewijzingsbiedronde.

Pagina 12 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

4. Aan toestemming als bedoeld in het eerste lid kunnen voorschriften worden verbonden. 5. De minister kan de toestemming, bedoeld in het eerste lid, op verzoek van de deelnemer intrekken, wanneer dit verzoek door middel van het in artikel 11, tweede lid, onder d, bedoelde faxnummer schriftelijk wordt gedaan uiterlijk 10 minuten na afloop van de voorgaande biedronde, dan wel de verlengde biedronde, bedoeld in artikel 20, eerste of tweede lid, onder b. Artikel 19 (activiteitsniveau en activiteitspunten) 1. Het aantal activiteitspunten bedraagt: a. met betrekking tot vergunning A: 15; b. met betrekking tot vergunning B of C: 15; c. met betrekking tot vergunning D: 2; d. met betrekking tot vergunning E of F: 1; e. met betrekking tot vergunning G: het aantal vergunningen waarop de bieding of de voorkeur, bedoeld in bijlage I, onderdeel B, betrekking heeft minus 1. 2. Het activiteitsniveau van een bieding is de som van de activiteitspunten van de vergunningen waarop de bieding betrekking heeft. 3. Het activiteitsniveau van een deelnemer bedraagt: a. in de eerste primaire biedronde: het aantal activiteitspunten dat hem overeenkomstig artikel 11, eerste lid, is meegedeeld; b. in elke volgende primaire biedronde: het aantal activiteitspunten van de bieding van de deelnemer in de voorgaande ronde; c. in de aanvullende biedronde: het aantal activiteitspunten van de bieding van de deelnemer in de laatste primaire biedronde. 4. Indien een deelnemer in een primaire biedronde geen bieding uitbrengt of een ongeldige bieding uitbrengt, is het activiteitsniveau van de betreffende deelnemer in de volgende primaire biedronde nul. 5. Het activiteitsniveau van een bieding dient: a. in een primaire biedronde, en b. in de aanvullende biedronde niet hoger te zijn dan het activiteitsniveau van die deelnemer in die biedronde. 6. In afwijking van het vijfde lid kan het activiteitsniveau van een bieding in de aanvullende biedronde hoger zijn dan het activiteitsniveau van de deelnemer, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. in enige primaire biedronde is het activiteitsniveau van de deelnemer gelijk aan of groter dan het activiteitsniveau van de bieding in de aanvullende biedronde, en b. het biedbedrag van deze bieding is niet hoger dan de prijs van deze bieding op basis van de laatste rondeprijs in de primaire biedronde, bedoeld onder a. Artikel 20 (verlengingen) 1. Indien een deelnemer een biedronde laat verstrijken zonder dat hij een bieding uitbrengt, wordt die biedronde voor die deelnemer eenmalig van rechtswege verlengd met een termijn van 30 minuten, met dien verstande dat in ten hoogste twee primaire biedronden voor een deelnemer verlenging plaatsvindt. 2. In afwijking van het eerste lid:

Pagina 13 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

a. kan de minister ingeval van bijzondere omstandigheden een deelnemer op zijn verzoek toestemming verlenen om zijn biedronde te verlengen met een door de minister te bepalen termijn; b. wordt, indien aan een deelnemer toestemming als bedoeld in artikel 18, eerste lid, is gegeven, de betreffende biedronde voor die deelnemer verlengd met een door de minister te bepalen termijn. 3. Het verzoek tot toestemming als bedoeld in het tweede lid, onder a, is met redenen omkleed en wordt ontvangen uiterlijk binnen 10 minuten na afloop van de biedronde of de verlengde biedronde, bedoeld in artikel 20, eerste en tweede lid, onder b. 4. Aan de toestemming, bedoeld in het tweede lid, onder a, kunnen voorschriften worden verbonden. 5. Een op grond van het eerste of tweede lid verlengde biedronde is afgelopen zodra: a. alle deelnemers wier biedronde is verlengd, een bieding hebben uitgebracht, of b. de biedronde dan wel de verlengde biedronde voor een deelnemer is verstreken. 6. De minister deelt zo spoedig mogelijk aan alle deelnemers mee dat een biedronde voor een of meer deelnemers is verlengd. § 7. De hoofdfase van de veiling: de primaire biedronden en de aanvullende biedronde § 7.1. Primaire biedronden Artikel 21 1. De primaire biedronde bestaat uit één of meer biedronden. 2. Een deelnemer brengt in een primaire biedronde per biedronde maximaal één bieding uit. 3. Een bieding in een primaire biedronde kan betrekking hebben op andere vergunningen dan waarvoor een deelnemer in zijn aanvraag, bedoeld in bijlage I, onderdeel B, een voorkeur heeft uitgesproken, alsmede op andere vergunningen dan waarop zijn bieding in een voorgaande primaire biedronde betrekking had. 4. Een bieding in een primaire biedronde ziet op het aantal vergunningen waarop een deelnemer biedt gelet op de in die biedronde geldende rondeprijs voor die vergunningen, bedoeld in artikel 23. Artikel 22 (informatie voorafgaand aan en na een primaire biedronde) 1. De minister deelt elke deelnemer voor aanvang van de eerste primaire biedronde de aanvangstijd en de duur van de biedronde mee. 2. De minister deelt elke deelnemer zo spoedig mogelijk na het einde van een primaire biedronde mee: a. zijn activiteitsniveau als bedoeld in artikel 19, derde lid, onder b; b. zijn verlengingsmogelijkheden in de volgende primaire biedronde; c. de bieding van de deelnemer in de vorige biedronde; d. het bedrag van zijn hoogste bieding in de veiling tot dan toe; e. de aanvangstijd en de duur van de volgende biedronde;

Pagina 14 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

f. de rondeprijzen die in de volgende biedronde gelden per type vergunning, en g. de totale vraag in de vorige biedronde per type vergunning. 3. In afwijking van het derde lid, onder e en f, wordt geen informatie over een volgende primaire biedronde gegeven indien de primaire biedronden op grond van artikel 24 eindigen. Artikel 23 (rondeprijzen) 1. De rondeprijzen in de eerste primaire biedronde zijn: a. 35.000.000,00 voor een vergunning A en B; b. 29.165.000,00 voor een vergunning C; c. 4.165.000,00 voor een vergunning D; d. 815.000,00 voor een vergunning E; e. 600.000,00 voor vergunning F; f. 570.000,00 voor een vergunning G. 2. In de tweede en volgende primaire biedronden verhoogt de minister de rondeprijzen, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig het derde tot en met negende lid. 3. De rondeprijs van vergunning A wordt in een biedronde verhoogd indien in de direct daaraan voorafgaande biedronde de vraag naar vergunning A groter is dan twee. 4. In het geval, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt in afwijking van het derde lid, de rondeprijs van vergunning A in een biedronde verhoogd indien in de direct daaraan voorafgaande biedronde de vraag naar vergunning A groter is dan één. 5. De rondeprijs van vergunning B wordt verhoogd indien in de direct daaraan voorafgaande biedronde de vraag naar deze vergunningen groter is dan vier. 6. In het geval, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt in afwijking van het vierde lid, de rondeprijs van vergunning B in een biedronde verhoogd indien in de direct daaraan voorafgaande biedronde de vraag naar vergunning B groter is dan vijf. 7. In het geval, bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt in afwijking van het vierde lid, de rondeprijs van vergunning B in een biedronde verhoogd indien in de direct daaraan voorafgaande biedronde de vraag naar vergunning B groter is dan zes. 8. De rondeprijs van vergunningen C wordt in een biedronde verhoogd indien in de direct daaraan voorafgaande biedronde de vraag naar deze vergunningen groter is dan zeven. 9. De rondeprijs van vergunning D wordt verhoogd indien in de direct daaraan voorafgaande biedronde de vraag naar deze vergunningen groter is dan veertien. 10. De rondeprijs van vergunning E wordt verhoogd indien in de direct daaraan voorafgaande biedronde de vraag naar deze vergunningen groter is dan twee. 11. De rondeprijs van vergunning F wordt verhoogd indien in de direct daaraan voorafgaande biedronde de vraag naar deze vergunning groter is dan één. 12. De rondeprijs van vergunning G wordt verhoogd indien in de direct daaraan voorafgaande biedronde de vraag naar deze vergunningen groter is dan tien. 13. In de in het derde tot en met elfde lid bedoelde gevallen verhoogt de minister in eenheden van 1.000 de rondeprijs van een vergunning zodanig dat de verhoging van de rondeprijs van een vergunning in een biedronde ten hoogste 100% is ten opzichte van de rondeprijs voor die vergunning in de daaraan voorafgaande ronde

Pagina 15 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

14. Indien dit naar het oordeel van de minister nodig is voor een evenwichtige vraagontwikkeling of een efficiënt verloop van de veiling kan hij afwijken van het twaalfde lid. Artikel 24 (einde van de primaire biedronden) 1. De primaire biedronden eindigen indien met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 2, derde tot en met achtste lid, of 3, tweede lid, onderscheidenlijk 4, tweede en derde lid, voldaan kan worden aan de vraag naar vergunningen A tot en met G onderscheidenlijk B tot en met G. 2. In afwijking van het eerste lid, kan de minister de primaire biedronden beëindigen indien dat naar de mening van de minister geboden is ten behoeve van een efficiënt veilingproces. § 7.2. Aanvullende biedronde Artikel 25 1. De aanvullende biedronde bestaat uit één biedronde waarin door een deelnemer meerdere biedingen kunnen worden gedaan. 2. Een bieding in de aanvullende biedronde kan betrekking hebben op andere vergunningen dan waarvoor een deelnemer in zijn aanvraag, bedoeld in bijlage I, onderdeel B, een voorkeur heeft uitgesproken, alsmede op andere vergunningen dan waarop zijn bieding in enige primaire biedronde betrekking had. 3. De aanvang van de aanvullende biedronde is niet eerder dan ten minste een werkdag na het einde van de primaire biedronden. Artikel 26 1. De minimaal te bieden bedragen in de aanvullende biedronde zijn: a. 35.000.000,00 voor een vergunning A en B; b. 29.165.000,00 voor een vergunning C; c. 4.165.000,00 voor een vergunning D; d. 815.000,00 voor een vergunning E; e. 600.000,00 voor vergunning F; f. 570.000,00 voor een vergunning G. 2. Indien een deelnemer in de aanvullende biedronde een bieding uitbrengt op dezelfde combinatie van vergunningen A, B, C, D, E, F en G als waarop hij in een primaire biedronde heeft geboden, is het biedbedrag van de bieding in de aanvullende ronde hoger dan het biedbedrag in de primaire biedronde waarin hij voor het laatst op dezelfde combinatie van vergunningen heeft geboden. 3. In het geval, bedoeld in artikel 4, eerste lid, is het tweede lid van toepassing, met dien verstande dat het een bieding op dezelfde combinatie van vergunningen B, C, D, E, F en G betreft. Artikel 27 (informatie voorafgaand aan de aanvullende biedronde) 1. Na het einde van de primaire biedronden deelt de minister elke deelnemer mee: a. dat de primaire biedronden zijn geëindigd; b. wanneer de aanvullende biedronde een aanvang neemt, en

Pagina 16 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

c. de duur van de aanvullende biedronde. 2. De minister deelt elke deelnemer voor aanvang van de aanvullende biedronde zijn activiteitsniveau als bedoeld in artikel 19, derde lid, onder c, mee. Artikel 28 (bepaling combinatie van winnende biedingen) 1. De minister stelt overeenkomstig het tweede tot en met vierde lid de combinatie van winnende biedingen vast. 2. De combinatie van winnende biedingen is de combinatie van biedingen die zijn uitgebracht in de primaire biedronden of in de aanvullende ronden, die voldoet aan de volgende voorwaarden: a. de combinatie behelst ten hoogste één bieding per deelnemer; b. met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 2, derde tot en met achtste lid, of 3, tweede lid, onderscheidenlijk 4, tweede en derde lid, heeft de combinatie betrekking op niet meer vergunningen A tot en met G onderscheidenlijk B tot en met G dan er worden geveild; c. de combinatie heeft de hoogste opbrengst van de combinaties van biedingen die voldoen aan de onder a en b genoemde voorwaarden. 3. Indien er meerdere combinaties van winnende biedingen voldoen aan het tweede lid wordt er opnieuw een aanvullende biedronde gehouden, met dien verstande dat er ten hoogste driemaal opnieuw een aanvullende biedronde wordt gehouden. 4. Indien na het driemaal opnieuw houden van een aanvullende biedronde er nog steeds meerdere combinaties van winnende biedingen kunnen worden vastgesteld op basis van het tweede lid, wordt door middel van loting tussen alle combinaties van winnende biedingen, vastgesteld wat de combinatie van winnende biedingen is. Artikel 29 (vaststelling van de basisprijzen van de winnende biedingen) 1. Nadat de combinatie van winnende biedingen door de minister is vastgesteld overeenkomstig artikel 28, bepaalt de minister voor iedere winnende bieding een basisprijs op grond van bijlage III. 2. De basisprijzen worden naar boven afgerond op eenheden van 1000, met dien verstande dat een deelnemer na afronding niet meer betaalt dan het biedbedrag van zijn winnende bieding. Artikel 30 (mededeling combinatie winnende biedingen en basisprijzen) 1. Na het bepalen van de combinatie van winnende biedingen en de basisprijzen van iedere winnende bieding deelt de minister iedere deelnemer mee: a. welke deelnemers op grond van artikel 28, eerste lid, vergunningen hebben gewonnen alsmede het aantal vergunningen A, B, C, D, E of G dat die deelnemers hebben gewonnen, en b. dat de aanvullende biedronde is geëindigd. 2. De minister deelt voorts aan een deelnemer de basisprijs van zijn winnende bieding mee. 3. Na het bepalen van de combinatie van winnende biedingen en de basisprijzen van iedere winnende bieding maakt de minister openbaar:

Pagina 17 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

a. de namen van de deelnemers die op grond van artikel 28, eerste lid, vergunningen A, B, C, D, E, F of G hebben gewonnen, en b. het aantal vergunningen A, B, C, D, E of G dat een deelnemer heeft gewonnen. 4. In het geval, bedoeld in artikel 4, eerste lid: a. zijn het eerste lid, onder a, en derde lid, onder b, van toepassing, met dien verstande dat deze betrekking hebben op de vergunningen B, C, D, E of G, en b. is het derde lid, onder a, van toepassing, met dien verstande dat dit betrekking heeft op de vergunningen B, C, D, E, F of G. Artikel 31 (vergunning F) 1. Vergunning F wordt verleend aan de deelnemer die op vergunning F de winnende bieding heeft gedaan. 2. De minister deelt iedere deelnemer mee aan wie vergunning F is verleend. 3. De totaalprijs van vergunning F bestaat uit de op grond van artikel 29 afgeronde basisprijs voor die vergunning. Artikel 32 (1 winnaar voor vergunningen (A, B, C, D, E of G) 1. Indien de combinatie van winnende biedingen, gelet op de artikelen 2, derde tot en met achtste lid, of 3, tweede lid, onderscheidenlijk 4, tweede en derde lid, zodanig is samengesteld dat een vergunning A, B, C, D, E of G onderscheidenlijk B, C, D, E of G uitsluitend betrekking heeft op één alternatief voor frequentieruimte als bedoeld in artikel 35, dan wordt die vergunning verleend aan de deelnemer die op die vergunning de winnende bieding heeft gedaan. 2. De minister deelt iedere deelnemer mee aan wie de vergunningen, bedoeld in het eerste lid, zijn verleend, alsmede voor welke frequentieruimte de vergunningen zijn verleend. 3. De totaalprijs voor de in het eerste lid bedoelde vergunningen bestaat uit de op grond van artikel 29 afgeronde basisprijs voor die vergunningen. § 8. De tweede fase van de veiling: de toewijzingsbiedronde Artikel 33 1. De toewijzingsbiedronde bestaat uit een aparte toewijzingsbiedronde voor de type vergunningen A en B, onderscheidenlijk C, D, E en G die gelijktijdig plaatsvinden en waarin wordt bepaald voor welke frequentieruimte een deelnemer een vergunning verkrijgt, met dien verstande dat de toewijzingsbiedronde geen betrekking heeft op vergunningen die op grond van artikel 32, eerste lid, zijn verleend. In het geval, bedoeld in artikel 4, eerste lid, bestaat de toewijzingsbiedronde uit een aparte toewijzingsbiedronde voor elk van het type vergunning B, C, D, E en G. 2. Een deelnemer kan in de toewijzingsbiedronde uitsluitend bieden op het type vergunningen, zoals voorkomend op de voor hem samengestelde lijst met alternatieven, bedoeld in artikel 35. 3. De aanvang van de toewijzingsbiedronde is niet eerder dan ten minste een werkdag na het einde van de aanvullende biedronde. Artikel 34 (infoverstrekking aan deelnemers)

Pagina 18 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523


1. Zo spoedig mogelijk na het einde van aanvullende biedronde, deelt de minister elke deelnemer mee: a. wanneer de toewijzingsbiedronde een aanvang neemt, en b. de duur van de toewijzingsbiedronde. 2. De minister deelt voorts elke deelnemer voor aanvang van de toewijzingsbiedronde mee wat de alternatieven zijn waarop de betreffende deelnemer op grond van artikel 35 kan bieden. Artikel 35 (lijst met verdeelopties) 1. De minister stelt op basis van de artikelen 28, eerste lid, en 32, eerste lid, voor iedere deelnemer een lijst samen met per type vergunning de alternatieven voor de frequentieruimte waarop hij gezien de aantallen vergunningen A, B, C, D, E en G die hij heeft gewonnen in de toewijzingsbiedronde kan bieden. 2. In het geval, bedoeld in artikel 4, eerste lid, is het eerste lid van toepassing, met dien verstande dat dit betrekking heeft op de vergunningen B, C, D, E en G. Artikel 36 (geen biedingen) Indien voor een alternatief voor frequentieruimte als bedoeld in artikel 35 geen bieding wordt ontvangen, wordt voor dat alternatief uitgegaan van een biedbedrag van nul euro. Artikel 37 (bepaling finale combinatie van winnende biedingen) 1. De minister stelt overeenkomstig het tweede tot en met derde lid de finale combinatie van winnende biedingen voor de type vergunningen A en B, onderscheidenlijk C, D, E en G vast. 2. De finale combinatie van winnende biedingen voor een type vergunning is de combinatie van biedingen die voor dat type vergunningen zijn uitgebracht in de toewijzingsbiedronde die voldoet aan de volgende voorwaarden: a. de biedingen in de combinatie betreffen alternatieven voor frequentieruimte die voor het type vergunning waarop die biedingen betrekking hebben voorkomen op de lijst, bedoeld in artikel 35, en b. de combinatie heeft de hoogste opbrengst. 3. Indien voor de type vergunningen A en B, onderscheidenlijk C, D, E of G meerdere combinaties van winnende biedingen voldoen aan het tweede lid, wordt er voor dat type vergunning opnieuw een toewijzingsbiedronde gehouden, met dien verstande dat er ten hoogste driemaal opnieuw een toewijzingsbiedronde wordt gehouden. 4. Indien na het driemaal opnieuw houden van een toewijzingsbiedronde er nog steeds meerdere finale combinaties van winnende biedingen voor de type vergunningen A en B, onderscheidenlijk C, D, E of G kunnen worden vastgesteld op basis van het eerste en tweede lid, wordt door middel van loting tussen alle combinaties van winnende biedingen voor dat type vergunning uit de laatste toewijzingsbiedronde die voldoen aan het tweede lid, vastgesteld wat de finale combinatie van winnende biedingen voor dat type vergunning is. 5. In het geval, bedoeld in artikel 4, eerste lid, zijn het eerste, derde en vierde lid, van toepassing, met dien verstande dat deze betrekking hebben op de vergunningen B, C, D, E en G.

Pagina 19 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Artikel 38 (bepaling extra prijzen en totaalprijs) 1. Nadat de finale combinatie van winnende biedingen is vastgesteld, bepaalt de minister de extra prijzen op grond van bijlage IV. 2. De extra prijzen, bedoeld in het eerste lid, worden naar boven afgerond op eenheden van 1000, met dien verstande dat een deelnemer na afronding niet meer betaalt dan het biedbedrag van zijn winnende bieding. 3. De totaalprijs die een winnende deelnemer verschuldigd is voor de door hem gewonnen vergunningen, bestaat uit de op grond van artikel 29, tweede lid, afgeronde basisprijs voor die vergunningen en de op grond van het tweede lid afgeronde extra prijs voor die vergunningen. Artikel 39 (mededeling extra prijzen en totaalprijzen en informatie over biedingen) De minister deelt de deelnemers zo spoedig mogelijk na het bepalen van de extra prijzen, bedoeld in artikel 38, eerste lid, en het bepalen van de totaalprijzen, bedoeld in artikel 38, derde lid, mee: a. dat de veiling is afgelopen; b. de identiteit van de winnende deelnemers en de door hen gewonnen vergunningen, en c. de totaalprijzen die op grond van artikel 38 zijn vastgesteld, inclusief een overzicht van basisprijzen en extra prijzen. § 9. Vergunningverlening na veiling Artikel 40 (verlening vergunningen) 1. Aan een winnende deelnemer wordt een vergunning verleend voor de door hem gewonnen vergunningen. De totaalprijs voor die vergunningen is gelijk aan het bedrag dat op grond van artikel 38, derde lid, is vastgesteld. 2. De minister wijst de overige aanvragen, voor zover dat nog niet is gebeurd op grond van de artikelen 6, vierde lid, 7, zevende lid, en 8, vijfde lid af. 3. De minister maakt na de veiling de informatie, bedoeld in de artikelen 31, tweede lid, 32, tweede lid, en 39 openbaar. § 10. Terugstorting waarborgsommen & teruggave bankgaranties Artikel 41 (terugstorting waarborgsommen & teruggave bankgaranties) 1. Uiterlijk twee weken nadat de mededeling, bedoeld in artikel 39, is gedaan: a. stort de minister de waarborgsom terug van de aanvrager: 1°. wiens bieding geen onderdeel is van de finale combinatie van winnende biedingen, en 2°. aan wie geen vergunning is verleend op grond van artikel 31, eerste lid, of 32, eerste lid; b. stuurt de minister een schriftelijke verklaring als bedoeld in bijlage II, onder II, onder 4, aan de bank van iedere aanvrager die ter zekerheidstelling een bankgarantie heeft overgelegd en: 1°. wiens bieding geen onderdeel is van de finale combinatie van winnende biedingen, en

Pagina 20 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523


2°. aan wie geen vergunning is verleend op grond van artikel 31, eerste lid of 32, eerste lid. De Minister stuurt een kopie van deze verklaring aan de aanvrager; c. betaalt de deelnemer wiens bieding onderdeel uitmaakt van de finale combinatie van winnende biedingen of aan wie een vergunning is verleend op grond van artikel 31, eerste lid, of artikel 32, eerste lid, en die een bankgarantie had gesteld, de door hem verschuldigde totaalprijs, door overmaking van dat bedrag op het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 12, zesde lid, onder vermelding van "Veiling 800, 900 en 1800 MHz". Zodra de verschuldigde totaalprijs is ontvangen stuurt de minister een schriftelijke verklaring als bedoeld in bijlage II, onder II, onder 4, aan de bank van die deelnemer. De Minister stuurt een kopie van deze verklaring aan de deelnemer; d. wordt de waarborgsom van de deelnemer wiens bieding onderdeel uitmaakt van de finale combinatie van winnende biedingen of aan wie een vergunning is verleend op grond van artikel 31, eerste lid, of artikel 32, eerste lid, aangewend voor de betaling van de door hem verschuldigde totaalprijs, met dien verstande dat: 1°. indien de waarborgsom minder dan de totaalprijs bedraagt, die deelnemer het restant van de totaalprijs betaalt door overmaking van dat restant op het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 12, zesde lid, onder vermelding van "Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Agentschap Telecom, veiling 800, 900 en 1800 MHz", uiterlijk twee weken nadat de mededeling, bedoeld in artikel 39, is gedaan, en 2°. indien de waarborgsom van die deelnemer meer dan de totaalprijs bedraagt, het bedrag van de waarborgsom dat resteert, aan die deelnemer wordt teruggestort, uiterlijk twee weken nadat de mededeling, bedoeld in artikel 39, is gedaan. 2. De minister vergoedt de rente over de gestorte waarborgsom vanaf de dag waarop hij de waarborgsom heeft ontvangen op het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 12, zesde lid, met dien verstande dat de rente wordt vergoed tot en met de dag: a. voorafgaand aan de dag waarop de waarborgsom door de minister wordt teruggestort: voor de aanvrager wiens bieding geen onderdeel is van de finale combinatie van winnende biedingen en aan wie geen vergunning is verleend op grond van artikel 31, eerste lid, of 32, eerste lid, of b. waarop de mededeling, bedoeld in artikel 39, is gedaan: voor de deelnemer wiens bieding onderdeel uitmaakt van de finale combinatie van winnende biedingen of aan wie een vergunning is verleend op grond van artikel 31, eerste lid, of artikel 32, eerste lid. 3. De minister vergoedt voorts aan een deelnemer van wie de waarborgsom meer bedraagt dan de totaalprijs, rente over het restant, bedoeld in het eerste lid, onder d, sub 2°, over de periode vanaf de dag waarop de mededeling, bedoeld in artikel 39, is gedaan tot en met de dag voorafgaand aan de dag waarop de waarborgsom door de minister wordt teruggestort, met dien verstande dat er alleen rente wordt betaald over dat restant.

Pagina 21 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

4. De minister stort de rente, bedoeld in het tweede en derde lid, terug op dezelfde dag waarop hij de waarborgsom of het bedrag dat resteert van de waarborgsom, terugstort. Artikel 42 In afwijking van artikel 40 van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure 2,6 GHz is artikel 2, zesde en zevende lid, van genoemde regeling niet van toepassing op de verlening van de vergunningen, bedoeld in artikel 2, eerste lid. § 11. Overgangs- en slotbepalingen Artikel 43 (inwerkingtreding) Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Artikel 44 (citeertitel) Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen 800, 900 en 1800 MHz. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. 's-Gravenhage, De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Pagina 22 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

TOELICHTING I. ALGEMEEN 1. Inleiding Met de regeling worden regels gesteld omtrent de verdeling van vergunningen in de frequentiebanden 791 MHz - 821 MHz gepaard met 832 MHz - 862 MHz (hierna ook: 800 MHz band), 880 MHz - 915 MHz gepaard met 925 MHz ­ 960 MHz (hierna ook: 900 MHz band), 1710 MHz ­ 1780 MHz gepaard met 1805 ­ 1875 MHz (hierna ook: 1800 MHz band), 1899,9 MHz ­ 1904,9 MHz en 2010 ­ 2019,7 MHz (hierna ook: 1900 MHz band), 1959,7 MHz ­ 1969,7 MHz gepaard met 2149,7 MHz ­ 2159,7 MHz (hierna ook: 2100 MHz band), en 2565 MHz ­ 2620 MHz (hierna ook: de 2,6 GHz band). Deze vergunningen zijn bestemd voor het aanbieden van openbare elektronische communicatiediensten. Nederland loopt nu al voorop als het gaat om de beschikbaarheid van breedband via vaste netwerken. Het Kabinet heeft de ambitie om Nederland in 2015 te doen behoren tot één van de koplopers in het beschikken over en het gebruik van ICT toepassingen, zowel vast als mobiel1. Nu en in de toekomst dient dan ook voldoende frequentieruimte voor mobiele (breedbandige) communicatietoepassingen beschikbaar te zijn om te waarborgen dat een concurrerend aanbod aan betaalbare, hoogwaardige (breedbandige) mobiele diensten ontstaat. Met de Nota Frequentiebeleid 20052 is er meer aandacht gekomen voor de economische waarde van frequenties en is gekozen voor verdere flexibilisering. Met flexibilisering hebben vergunninghouders ­ binnen randvoorwaarden ­ de vrijheid gekregen zelf te kiezen welke diensten zij willen aanbieden en welke technologie zij daarvoor willen gebruiken. Inmiddels zijn (nagenoeg) alle frequentiebanden voor mobiele communicatie geflexibiliseerd.3 Vergunninghouders kunnen deze frequentiebanden gebruiken voor het aanbieden van openbare elektronische mobiele communicatiediensten, en daartoe de technologie van hun keuze toepassen. Deze flexibiliteit biedt hen ook de mogelijkheid om sneller in te spelen op veranderende economische en technologische ontwikkelingen. Door deze flexibiliteit worden innovatie en concurrentie bevorderd en blijft tegelijkertijd continuering van de dienstverlening mogelijk. De consument krijgt een zo ruim mogelijke keuze in (breedbandige) mobiele

ICT agenda 2008 2011 (www.ez.nl/ictbeleid) Kamerstukken II 2005/06, 24 095, nr. 188. 3 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 10 januari 2010 (Stc. 2010 nr. 668). Besluit van de Minister van Economische Zaken van 6 juli 2010 (Stc. 2010, nr. 10985). De flexibilisering van de 3,5 GHz band is vertraagd. In de toelichting bij de wijziging van het Nationaal Frequentieplan 2005 van januari 2010 staat: "de vrees bestaat dat het onbeperkt laten gebruiken van de frequentieruimte tussen 3400 ­ 3600 MHz een ernstig gevaar zal opleveren voor de veiligheid van de Staat". 2


1

Pagina 23 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

communicatietoepassingen en (eventueel nieuwe) aanbieders. Te verwachten is dat dit dan een gunstig effect zal hebben op de prijs en het aanbod van nieuwe, innovatieve diensten voor de consument. Op 26 februari 2013 lopen de huidige vergunningen in de 900 MHz en 1800 MHz banden af4. Bij besluit van 24 januari 2010 met betrekking tot de verlengbaarheid van de EGSM5 en GSM 1800 vergunningen die in 1998 zijn verleend6 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken bepaald dat de huidige EGSM en GSM 1800 vergunningen niet worden verlengd en dat de betreffende frequentieruimte, tezamen met de overige frequentieruimte in de 900 MHz band, op basis van een kabinetsvisie op de markt voor mobiele communicatie, opnieuw zal worden uitgegeven. Met zijn brief van 10 december 20107 heeft de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de Strategische nota mobiele communicatie (hierna ook: `strategische nota') aan de Tweede Kamer toegezonden. De strategische nota geeft helderheid over de wijze waarop de overheid tot 2017 omgaat met de uitgifte van de schaarse frequentieruimte voor mobiele communicatie en bevat een aantal belangrijke uitgangspunten voor de verdeling van de frequentieruimte waar deze regeling op toeziet. Zowel in de strategische nota als in deze regeling zijn de resultaten van de evaluatie van de 2,6 GHz veiling van april 20108 verwerkt. In de regeling is rekening gehouden met een aantal opmerkingen die de Tweede Kamer in het algemeen overleg van 15 december 2010 over de strategische nota heeft gemaakt. De Nota Frequentiebeleid 2005 en de strategische nota vormen het kader waarbinnen de verdeling van de vergunningen die onderwerp zijn van deze regeling plaatsvindt. Daarbij wordt tevens rekenschap gegeven van de aanbevelingen die uit de evaluatie van de 2,6 GHz veiling van april 2010 naar voren zijn gekomen. Belangrijke Europeesrechtelijke randvoorwaarde voor deze verdeling is beschikking 2008/477/EG.9 Doelstellingen van deze beschikking is het tot stand brengen van harmonisatie van de 2,6 GHz band binnen de Europese Unie. Daarnaast zijn ook richtlijn 2009/114/EG10 en beschikking 2009/766/EG van

De GSM 900 vergunningen die op 15 maart 1995 waren verleend zijn bij besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 29 maart 2007 met drie jaar verlengd tot 26 februari 2013 (Stcrt. 2007, nr. 64). 5 Deze vergunningen hadden betrekking op de zogenaamde Extended-GSM band (de frequentieruimte van 880 MHz tot 890 MHz gepaard met 915 MHz tot 925 MHz. 6 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 24 januari 2010 (Stcrt. 2010, nr. 1375). 7 Kamerstukken II 2010/11, 24 095, nr. 264 8 Kamerstukken II 2009/10, 24 095, nr. 262. 9 Beschikking van de Commissie van 13 juni 2008 betreffende de harmonisering van de 2500 ­ 2690 MHz frequentieband voor terrestrische systemen die elektronische communicatiediensten kunnen verschaffen in de Gemeenschap (2008/477/EG). 10 Richtlijn 2009/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot wijziging van Richtlijn 87/372/EEG van de Raad inzake de voor een gecoördineerde invoering van openbare panEuropese digitale cellulaire mobiele communicatie te land in de Gemeenschap beschikbaar te stellen frequentiebanden. Pagina 24 van 81

4

Ons kenmerk WJZ / 10146523

belang.11 Deze richtlijn en beschikking hebben tot doel de 900 MHz en 1800 MHz band open te stellen opdat ook andere systemen dan GSM hierin mogen worden toegepast. Tot slot is het besluit 2010/267/EG van belang. Dit besluit heeft als oogmerk de technische voorwaarden te harmoniseren voor de beschikbaarheid en het doelmatige gebruik van de 800 MHz band voor terrestrische systemen die elektronische communicatiediensten kunnen verschaffen in de Europese Unie. Deze geharmoniseerde voorwaarden zijn overgenomen in de vergunningen. Ingevolge artikel 2, derde lid, van het Frequentiebesluit (hierna ook: Fb) wordt voor de verdeling van frequentieruimte voor zakelijk gebruik de procedure van veiling of van vergelijkende toets toegepast indien er sprake is van schaarste. De verdeling van de in de regeling genoemde banden geschiedt door middel van de procedure van veilen. In het geval van deze banden is er mede op grond van extern onderzoek van uitgegaan dat er schaarste is.12


2. Uitgangspunten voor de vergunningverlening 2.1 Doelstelling van beleid en uitwerking Doel van de overheid is om via bestendig en voorspelbaar frequentiebeleid bij te dragen aan effectieve concurrentie op de markt voor mobiele communicatie, ook op langere termijn. Daarbij wordt ten eerste ruimte geboden voor continuïteit van dienstverlening en innovatie en ten tweede wordt marktconforme beprijzing van frequentieruimte nagestreefd. Met deze doelstelling wordt invulling gegeven aan een hoger doel, namelijk een mobiele communicatiemarkt, waar sprake is van blijvend betaalbare toegang tot hoogwaardige mobiele dienstverlening voor alle gebruikers in Nederland. Bij het bepalen van deze doelstelling, die in strategische nota is vastgelegd, is OPTA gevraagd een concurrentieanalyse13 uit te voeren. In deze analyse heeft OPTA vastgesteld dat er op dit moment sprake is van daadwerkelijke concurrentie en er dus geen sprake is van (collectieve) aanmerkelijke marktmacht. Verder constateert OPTA dat er een risico bestaat op stilzwijgende coördinatie van marktgedrag. Er is volgens haar dan ook de dreiging van het ontstaan van collectieve aanmerkelijke marktmacht. Zij adviseert daarom het frequentiebeleid zo in te richten dat toetreding van potentiële nieuwkomers mogelijk is. Hiermee neemt de dynamiek in de markt toe evenals de prikkel om te concurreren. Het risico op stilzwijgende coördinatie neemt in het verlengde hiervan af. In lijn met de strategische nota wordt een aanvrager slechts als nieuwkomer aangemerkt als de aanvrager op het tijdstip dat de aanvraag moet zijn ingediend (artikel 6, derde

11 Beschikking van de Commissie van 16 oktober 2009 betreffende de harmonisatie van de 900 MHz- en de 1 800 MHz-frequentieband voor terrestrische systemen die pan-Europese elektronische communicatiediensten kunnen verschaffen in de Gemeenschap. 12 PriceWaterhouseCoopers, Quick scan spectrum awards in the Netherlands, Amsterdam, 2010. 13 OPTA, Advies en analyse mobiele communicatiemarkten (advies van 3 november), Den Haag, 2010.

Pagina 25 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

lid) niet beschikt over een of meer (Nederlandse) vergunningen voor frequentieruimte binnen het bereik van 880-915 MHz en 925-960 MHz. Daarnaast heeft het ministerie, bij de totstandkoming van de strategische nota, laten onderzoeken of er potentiële nieuwkomers zijn die de concurrentie kunnen en willen aangaan. Uit dit onderzoek blijkt dat deze partijen er inderdaad zijn.14 Om de toetredingsbarrières voor hen te verlagen is in de strategische nota aangekondigd dat daarom 2x10 MHz aan frequentieruimte exclusief voor nieuwkomers wordt gereserveerd in de 800 MHz band. Door het bieden van deze ruimte wordt bijgedragen aan effectieve concurrentie op de markt voor mobiele communicatie. De frequentieruimte die onderwerp is van deze regeling wordt hierbij door middel van een veiling in de markt gezet. De veiling heeft, passend binnen de doelen van de strategische nota, als doelstellingen (in volgorde van prioriteit) lage toetredingsdrempels, efficiënte allocatie, en een realistische veilingopbrengst. Lage toetredingsdrempels worden met name gerealiseerd door het reserveren van frequentieruimte zoals hierboven beschreven. Efficiënte allocatie krijgt allereerst vorm door de verschillende frequentiebanden zo te verkavelen dat de biedende partijen zoveel mogelijk zelf in staat zijn de totale omvang van de te verwerven hoeveelheid spectrum te bepalen. Ten tweede wordt door de veiling zo ingericht dat frequentieruimte aaneengesloten wordt vergund, hetgeen de meest technisch efficiënte uitkomst oplevert. Bovendien wordt de veiling ook zodanig ingericht dat concurrentie tussen de deelnemers mogelijk is. Hiermee worden de deelnemers geprikkeld om een marktconform bod neer te leggen. Op deze wijze komt de vergunning terecht bij de partij die er de meeste waarde mee verwacht te kunnen genereren. Daardoor komt een marktconforme beprijzing tot stand en kent de veiling een realistische opbrengst. 2.2. Voldoende laag spectrum en ruimte voor nieuwkomers 2.2.1. Achtergrond Met de opkomst van gebruiksvriendelijke smartphones heeft het mobiele dataverkeer een enorme vlucht genomen. Zo is het mobiele dataverkeer tussen juni 2008 en juni 2010 vernegenvoudigd.15 Deze groei zal naar verwachting de komende jaren aanhouden. Om deze groei te kunnen faciliteren zullen aanbieders van mobiele diensten een aanzienlijke hoeveelheid capaciteit in hun netwerken moeten in- en bijbouwen. Daarbij zijn vooral hoge frequenties (daarmee wordt bedoeld; frequenties boven de 1 GHz) belangrijk. Reden hiervoor is dat dergelijke frequenties slechts een beperkt bereik hebben. De cellen die daarmee worden gecreëerd zijn daardoor relatief klein. Gevolg is dat de beschikbare capaciteit door

Zie onder PWC, Quick scan spectrum awards in the Netherlands, 6 december 2010, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 15 OPTA, Structurele monitoring mobiele telefonie - rapportages Q2 2010 (publicatie van 18 oktober 2010), Den Haag: 2010. Pagina 26 van 81

14

Ons kenmerk WJZ / 10146523

een beperkt aantal gebruikers wordt gedeeld waardoor de capaciteit per gebruiker groot is. Voor de aanleg van een landelijk dekkend mobiel netwerk zijn hoge frequenties alleen echter onvoldoende. Daar zijn ook lage frequenties (daarmee wordt bedoeld; frequenties onder de 1 GHz) voor nodig. Lage frequenties reiken namelijk verder dan hoge frequenties en zijn daarom bij uitstek geschikt om in gebieden waar slechts een beperkt aantal gebruikers zit dekking te leveren. Het bedekken van eenzelfde gebied met hoge frequenties kost een veelvoud en is dus economisch minder efficiënt. Bovendien kan met lage frequenties een betere dekking in gebouwen worden gerealiseerd. 16 Er bestaan dus technische en bedrijfseconomische verschillen tussen lage en hoge frequenties die van invloed zijn op de mogelijkheden van een partij met landelijke ambities om effectief te kunnen concurreren. Een aanbieder met landelijke ambities die alleen de beschikking heeft over hoge frequenties bevindt zich dus in een minder gunstige concurrentiepositie. Om toetreding van potentiële nieuwkomers mogelijk te maken is het daarom van belang dat een nieuwkomer de beschikking heeft over zowel hoge als lage frequenties. Omdat lage frequenties schaarser zijn dan hoge frequenties is gekozen voor een exclusieve reservering van lage frequenties voor nieuwkomers. De verwachting voor hoge frequenties is dat via het veilingmechanisme een efficiënte verdeling daarvan zal worden bereikt. 2.2.2. Reservering van frequentieruimte voor nieuwkomers In de praktijk wordt de reservering bewerkstelligd door op basis van artikel 8 van het Fb 2x10 MHz te reserveren in de 800 MHz waarop alleen nieuwkomers mogen bieden (hierna ook: "reservering'' of "gereserveerde vergunningen"). Deze reservering dient ertoe om toetredingsmogelijkheden voor nieuwkomers te creëren en daarmee de concurrentie tussen elektronische communicatienetwerken, en de daarover geleverde diensten, te bevorderen. Er is gekozen voor de 800 MHz band om, met het oog op de continuïteit van de GSM dienstverlening, de 900 MHz band niet te belasten met een reservering. Bovendien liggen in de 800 MHz band betere mogelijkheden voor innovatie op de korte termijn: zo is apparatuur voor het gebruik van LTE ("Long term Evolution", de opvolger UMTS) in de 800 MHz band al beschikbaar17. In de 900 MHz band is momenteel UMTS apparatuur beschikbaar18, maar ook hier zal apparatuur voor LTE, waarmee verdergaande innovatie is te behalen, in de loop van tijd beschikbaar komen.

PA Consulting Group, Study on comparability of frequency bands in different business models, London: September 2010, paragrafen 2.2.4 en 2.2.5. 17 Vodafone biedt in Duitsland bijvoorbeeld LTE diensten aan in de 800 MHz band waar zij een LTE-dongel van Samsung bij levert: http://www.vodafone.de/privat/mobiles-internet-dsl/lte-tarife.html. 18 Global mobile Suppliers Association, UMTS900 Global Status, Sawbridgeworh: november 2010. Pagina 27 van 81

16

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Op basis van onderzoek wordt 2x10 MHz beschouwd als de minimale hoeveelheid lage frequenties die nodig is om ­ ook in de toekomst ­ effectief te kunnen concurreren. Om meer dan één nieuwkomer de gelegenheid te bieden gereserveerd spectrum te verwerven, wordt de reservering opgedeeld in twee vergunningen van 2x5 MHz, Een mogelijke uitkomst van de veiling kan daarmee zijn dat er twee nieuwkomers zijn die beiden elk 2x5 MHz aan geserveerd spectrum verwerven. Dat is net voldoende frequentieruimte om een met het bestaande aanbod vergelijkbare dienstverlening te bieden maar stelt beperkingen aan het bieden van (toekomstige) breedbandige diensten.19 Het staat nieuwkomers bovendien vrij om ten behoeve van hun toekomstige concurrentiepositie ook buiten de reservering frequentieruimte te verwerven. Een alternatief om ruimte vrij te maken voor nieuwkomers is door bestaande partijen te beperken in de maximale hoeveelheid frequentieruimte die zij kunnen verwerven (hierna ook: spectrum cap of cap). Hierdoor kan ruimte ontstaan waarop alleen nieuwkomers aanspraak kunnen maken.20 Mede op basis van onderzoek wordt de reservering echter beschouwd als een voldoende sterk instrument om ruimte te creëren voor nieuwkomers.21 Daarom is er geen reden om in plaats daarvan, of complementair daaraan, een maximum te stellen aan de hoeveelheid te verwerven spectrum.22 2.2.3. Geen caps Het hanteren van een cap op lage frequenties om zeker te zijn dat ook de drie bestaande vergunninghouders opnieuw lage frequenties kunnen verwerven, is niet nodig. Bestaande vergunninghouders hebben een groot belang bij het opnieuw verwerven van deze frequenties en het is aannemelijk dat zij voldoende prikkels hebben om laag spectrum te bemachtigen.23 Er is daarom ook geen reden een maximum te stellen aan de hoeveelheid te verwerven laag spectrum. Het wordt ook niet nodig geacht om voor hoge frequenties een cap toe te passen. Het aanbod van hoge frequenties is in zijn totaliteit groter en de schaarste daardoor beperkter. De verwachting is dat via het veilingmechanisme een efficiënte verdeling van hoge frequenties zal plaatsvinden. In dat kader moeten nieuwkomers in staat worden geacht om een deel van deze frequenties te verwerven. Overigens hebben twee potentiële nieuwkomers (recente toetreders tot de markt voor mobiele communicatie) zelf al de beschikking over hoge frequenties. 2.2.4. De (individuele) cap bij de 2,6 GHz veiling

PA Consulting Group, Study on comparability of frequency bands in different business models, London: September 2010. 20 Vgl. de inzet hiervan in de 2,6 GHz veiling. 21 Zie met name "Advice on the features of the forthcoming multi-band radio spectrum auction in the Netherlands", DotECon, november 2010, DotECon, in opdracht van het Ministerie van EL&I 22 Ter zijde zij opgemerkt dat het besluit om geen caps te gebruiken het te hanteren veilingmodel minder complex maakt. 23 PriceWaterhouseCoopers, Quick scan spectrum awards in the Netherlands, Amsterdam, 2010. Pagina 28 van 81

19

Ons kenmerk WJZ / 10146523

In artikel 2, zesde en zevende lid, van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure 2,6 GHz is geregeld dat deelnemers aan de veiling waarbij vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte in de 2,6 GHz band werden geveild, slechts een beperkte hoeveelheid frequentieruimte in het bezit mochten hebben dan wel in de veiling mochten kopen. Na afloop van de veiling mochten verkrijgers van 2,6 GHz vergunningen een hoeveelheid frequentieruimte bezitten die maximaal 40 MHz bedraagt. Bij het berekenen van die 40 MHz telt volgens een bepaalde formule mee de hoeveelheid frequentieruimte die een deelnemer bezat in de frequentiebanden 900 MHz, 1800 MHz, 1900 MHz, 2100 MHz en 2,6 GHz. Dit betekende dat deelnemers aan de veiling die bij het begin van de veiling reeds frequentieruimte bezaten in de 900 MHz, 1800MHz of 2100 MHz in de 2,6 GHz veiling slechts frequentieruimte konden verwerven bestaande uit 40 MHz minus de hoeveelheid frequentieruimte die men in genoemde banden reeds bezat. Nieuwkomers die in genoemde banden nog geen frequentieruimte bezaten hadden de mogelijkheid om voor maximaal 40 MHz aan frequentieruimte in de 2,6 GHz te verwerven. Deze algemene cap van 40 MHz op het verkrijgen van 2,6 GHz vergunningen en de individuele cap voor de deelnemers die reeds frequentieruimte bezaten in de zogenoemde vergelijkbare frequentiebanden had tot doel nieuwkomers een reële kans te geven op het verkrijgen vergunningen in de 2,6 GHz en om daarmee de concurrentie op de markt voor elektronische communicatiediensten te bevorderen. Om speculatie met 2,6 GHz vergunningen zowel tijdens de veiling als daarna tegen te gaan zijn een tweetal maatregelen genomen die in onderlinge samenhang moeten worden bezien. Eerstens is in artikel 40 van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen 2,6 GHz de bepaling opgenomen dat de cap zoals hiervoor beschreven ook na de veiling nog gedurende twee en een half jaar blijft gelden, gerekend vanaf het moment dat de termijn van indiening van een aanvraag voor het verkrijgen van 2,6 GHz vergunningen is gesloten (artikel 4, tweede lid, Regeling aanvraag- en veilingprocedure 2,6 GHz). Dit betekent dat gedurende deze periode (tot 8 juli 2012) bezitters van 2,6 GHz vergunningen deze vergunningen niet kunnen doorverkopen aan een marktpartij die reeds de maximale hoeveelheid van 40 MHz frequentieruimte bezit in de aan elkaar gelijkgestelde banden. Deze regel leidt er toe dat de vergunningen niet dan wel slechts in een zeer beperkte mate verhandelbaar zijn gedurende de periode van twee en half jaar na de veiling. Ten tweede, en in samenhang met voornoemde regel, is in de vergunningvoorschriften de verplichting opgenomen voor de verkrijgers van 2,6 GHz vergunningen binnen twee jaar na vergunningverlening op de oppervlakte van een bepaalde omvang van het grondgebied van Nederland infrastructuur uit te rollen en frequentieruimte daadwerkelijk commercieel in gebruik te hebben genomen. Twee jaar na vergunningverlening (na 11 mei 2012) zal worden getoetst of aan deze uitrolverplichting is voldaan. Deze combinatie van regels

Pagina 29 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

moest er voor zorgen dat alleen serieuze partijen aan de veiling deelnamen en geen speculanten of partijen die niet in staat zijn om de verworven frequentieruimte doelmatig te exploiteren. Op grond van artikel 40 van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure 2,6 GHz blijft de cap van 40 MHz die geldt voor het verkrijgen van 2,6 GHz vergunningen voor de bezitters van 2,6 GHz gelden tot 8 juli 2012. Dit betekent dat in deze periode, door marktpartijen die reeds de maximaal toegestane hoeveelheid frequentieruimte van 40 MHz bezitten, geen extra 2,6 GHz vergunningen kunnen verwerven bij een verdeling of door deze te kopen van andere partijen. Deze regel brengt ook een beperking met zich voor het gedurende deze periode in bezit mogen hebben van frequentieruimte. Meer specifiek het maximum aan 40 MHz in de frequentiebanden die in de regeling vergelijkbaar aan elkaar zijn gesteld. Dit leidt tot niet voorziene gevolgen bij de verdeling van de frequentieruimte in de 900 MHz, 1800 MHz en 2100 MHz banden. Zo zal de marktpartij die deelneemt aan de veiling en in het bezit is van 40 MHz aan (vergelijkbare) frequentieruimte, 2,6 GHz frequentieruimte moeten afstaan (of aangekochte frequentieruimte niet kunnen aanvaarden) indien hij succesvol is in het verwerven van frequentieruimte in de 900, 1800 of 2100 MHz banden. Hij overstijgt met zijn aankoop dan immers de algemene cap van 40 MHz uit de 2,6 GHz verdeling. Een van de doelstellingen van de veiling van de 2,6 GHz vergunningen was bevorderen dat drie nieuwkomers een reële kans hadden 2,6 GHz frequentieruimte te verkrijgen zodat er meer concurrentie zou ontstaan op de markt voor elektronische communicatie. Door het instellen van een algemene cap en individuele caps is het mogelijk geweest dat twee nieuwkomers de markt hebben betreden. De doelstelling van de reservering in de onderhavige regeling is daarentegen anders. Hiermee wordt beoogd om effectieve concurrentie te waarborgen waarbij tenminste één nieuwkomer de kans wordt geboden om laag spectrum te verwerven en op landelijke schaal diensten aan te bieden en te gaan concurreren. Zoals in de paragrafen 2.2.1 en 2.2.2 gemeld, is voor het kunnen concurreren op landelijke schaal de beschikking over lage frequenties noodzakelijk. In dit kader zijn de verschillende frequentiebanden niet vergelijkbaar. Er bestaan immers technische ­ en daarmee samenhangend bedrijfseconomische ­ verschillen. Een nieuwkomer die niet over lage frequenties beschikt zal ­ behalve dat hij initiële investeringen moet doen in zijn netwerk en het winnen van marktaandeel in een verzadigde markt ­ extra moeten investeren om eenzelfde dekking te realiseren als een partij die wel over lage frequenties beschikt. Bovendien zijn er extra investeringen nodig om de dekking binnen gebouwen op eenzelfde niveau te krijgen. Al deze extra investeringen brengen een nieuwkomer in een dusdanig ongunstige concurrentiepositie dat hij niet effectief kan concurreren. Als gevolg van de algemene cap die nog tot 8 juli 2012 geldt, zal aankoop op de veiling van 900 MHz (en andere vergelijkbare frequentieruimte) met zich meebrengen dat de nieuwkomer die reeds 40 MHz frequentieruimte in de 2,6

Pagina 30 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

GHz- band bezit, een deel van dat bezit moet afstaan (of het gekochte niet kunnen aanvaarden) zodat hij binnen de cap van 40 MHz blijft. Deze gevolgen, in hun uiterste consequentie, zijn niet beoogd met het stellen van de cap en het nog gedurende twee en half jaar in stand houden ervan. Het primaire doel hiervan was ruimte te creëren voor nieuwkomers en er voor zorgen dat er met het oog op mogelijke doorverkoop na de veiling niet gehamsterd zou worden. Het gevolg dat (nieuwe) partijen die reeds hun cap vol hebben, geen vergelijkbare frequentieruimte er bij kunnen kopen is in strijd met het doel en de uitgangspunten die gelden bij de onderhavige veiling. Om op landelijk niveau te kunnen concurreren met bestaande marktpartijen moeten nieuwkomers de reële mogelijkheid hebben om in het bezit te komen van spectrum in de lage banden. Met het onverkort toepassen van de capregel wordt het voor de nieuwkomers uit de 2,6 GHz verdeling niet mogelijk om frequentieruimte te verwerven in de lagere frequentiebanden die als vergelijkbare frequentieruimte is bestempeld. Hiermee worden bij voorbaat drempels opgeworpen voor het ontstaan van een of meer nieuwe landelijke aanbieders van elektronische communicatiediensten. Dit is nadelig voor het ontstaan van betere concurrentieverhoudingen op de markt voor elektronische communicatiediensten. Voor de partijen die momenteel al in het bezit zijn van 900 MHz, 1800 MHz, of 2100 MHz vergunningen beperkt dit hun mogelijkheden om te innoveren. Daar is namelijk veelal (tijdelijk) extra frequentieruimte voor nodig. Bovendien zou dit tot gevolg hebben dat het frequentiebezit van deze partijen nagenoeg gelijk zal blijven, hetgeen zijn weerslag heeft op de concurrentiesituatie. Voor de overige partijen die onder de werkingssfeer van de 2,6 GHz cap vallen zou het onmogelijk zijn om 900 MHz, 1800 MHz, of 2100 MHz vergunningen te verwerven. Dit laat weliswaar onverlet dat zij 800 MHz vergunningen kunnen verwerven, echter dit beperkt hen in de mogelijkheden die zij hebben om een business case op te zetten, eveneens met gevolgen voor de concurrentiesituatie. De onderhavige veiling zal naar verwachting in het voorjaar van 2012 starten. Als gevolg van de regel in artikel 40 Regeling aanvraag- en veilingprocedure 2,6 GHz zullen op dat moment de caps van de 2,6 GHz veiling nog gelden. Dit leidt tot onbedoelde en nadelige consequenties voor betere mededingingsverhoudingen. Dit komt in strijd met de doelstellingen die als uitgangspunt hebben gediend bij de inrichting van de 2,6 GHz veiling. Deze gevolgen dienen geen enkel logisch doel. Ze zijn in strijd met de beleidsdoelstellingen die werden beoogd, ze zijn nadelig voor nieuwkomers en ze zijn nadelig voor de gevestigde partijen. Daarom is het gerechtvaardigd de 2,6 GHz cap niet van toepassing te laten zijn op de verlening van vergunningen zoals die in artikel 2, eerste lid, van deze regeling zijn opgenomen en geveild worden via deze regeling. Om dit te voorkomen is de 2,6 GHz cap voor deze veiling niet van toepassing op de verlening van vergunningen welke geveild worden volgens deze regeling. Het gaat hier veelal om vergunningen die pas in werking kunnen treden na juli 2012, dat wil zeggen na het moment waarop de 2,6 GHz cap al is uitgewerkt. Voor de

Pagina 31 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

2,6 GHz vergunningen die resteren uit de 2,6 GHz veiling wordt opgemerkt dat voor deze vergunningen geen belangstelling bestond ten tijde van de 2,6 GHz veiling. Gevolg hiervan is dat het de partijen die onder de werkingssfeer van die cap vallen vrij staat om zoveel van de aangeboden 900 MHz, 1800 MHz, 2100 MHz en 2,6 GHz frequenties te verwerven als zij willen en kunnen. Voor partijen die op dit moment niet onder de werkingssfeer van de 2,6 GHz cap vallen betekent dit dat zij niet gebonden zijn aan het maximum van 40 MHz in de 2,6 GHz band zoals dat voorheen gold. Zij zijn dus vrij om het totaal aan 55 MHz ongepaarde frequentieruimte verwerven. Overigens blijft artikel 40 van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen 2,6 GHz wel van kracht. Gevolg hiervan is dat het partijen tot de datum zoals die voortvloeit uit dat artikel (dat wil zeggen tot 8 juli 2012) niet is toegestaan om op een andere wijze dan door verlening via deze veiling frequenties - met uitzondering van de vergunningen voor het gebruik van de 800 MHz frequentieruimte als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a en b, van deze regeling - te verwerven. Verder brengt het van kracht blijven van artikel 40 van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen 2,6 GHz met zich dat de zogenoemde uitrolverplichting uit de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen 2,6 GHz in stand blijft. Vergunninghouders moeten dus binnen 2 jaar na vergunningverlening een begin hebben gemaakt met het in gebruik nemen van de in de 2,6 GHz veiling toegewezen frequentieruimte,. Met deze uitrolverplichting werd beoogd te bevorderen dat alleen serieuze partijen die elektronische communicatiediensten willen aanbieden in het bezit zouden komen van te verdelen frequentieruimte. Het niet tijdig voldoen aan de eis van uitrollen, zal worden getoetst twee jaar na vergunningverlening. Het niet nakomen van deze verplichting zal leiden tot sanctiemaatregelen.

2.3 Beschikbare frequentieruimte De beschikbare frequentieruimte is als volgt ingedeeld: 800 MHz band: 2x30 MHz (gepaard spectrum) aangeboden in 6 vergunningen van elk 2x5 MHz. 900 MHz band: 2x35 MHz (gepaard spectrum) aangeboden in 7 vergunningen van elk 2x5 MHz. 1800 MHz band: 2x70 MHz (gepaard spectrum) aangeboden in 14 vergunningen van elk 2x5 MHz. 1900 MHz band: 1 x 14,7 MHz (ongepaard spectrum) aangeboden in 1 vergunning van 1x14,7 MHz. 2100 MHz band: 2x10 MHz (gepaard spectrum) aangeboden in 2 vergunningen van elk 2x5 MHz.

Pagina 32 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

2,6 GHz band: 1x50 MHz (ongepaard spectrum) aangeboden in 10 vergunningen van elk 1x5 MHz24. 2.3.1 De 800 MHz band De 800 MHz band bestaat uit de frequentieruimte van 790 MHz ­ 862 MHz. Het Nationaal Frequentie Plan (hierna ook: NFP) wordt gewijzigd waarbij de bestemming van deze band wordt gewijzigd in elektronische communicatie. Gebruikers van draadloze microfoons mogen voor een nader te bepalen termijn gebruik blijven maken van de band 790 ­ 862 MHz. Deze termijn zal worden opgenomen in het (gewijzigd) NFP en in de (gewijzigde) Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008. Draadloze microfoons veroorzaken geen storing op terrestrische netwerken, maar omgekeerd zal een draadloze microfoon wel storing kunnen ondervinden. Het zal na vergunningverlening van de 800 MHz band voor terrestrische communicatienetwerken enige tijd duren voordat de netwerken zijn uitgerold. De uitfasering van draadloze microfoons kan daarom op natuurlijke wijze verlopen. De Europese Commissie (hierna EC) heeft een besluit genomen voor de technische gebruiksvoorwaarden in de band 790 ­ 862 MHz25. De onderste 1 MHz wordt gebruikt als guardband. De onderband van 791 ­ 821 MHz is beschikbaar voor de zendsignalen van de basisstations en de bovenband van 832 ­ 862 MHz is beschikbaar voor de zendsignalen van de terminals. Tussen de frequentieruimte van de basisstation en de terminals bevind zich een spectrum gap van 11 MHz. Naastliggende banden De band onder de 790 MHz wordt gebruikt voor omroep (DVB-T) en laagvermogen-audioverbindingen zoals draadloze microfoons. De ECC heeft de compatibiliteit tussen mobiele netwerken en digitale omroepzenders bestudeerd. Het rapport (CEPT report 30) van de ECC is de basis voor het besluit van de EC over technische gebruiksvoorwaarden. Uit het rapport blijkt dat met name rekening gehouden moet worden met de gebieden waarin digitale omroep de frequentieruimte gebruikt die het dichtst bij de 790 MHz ligt. Op de website van Agentschap Telecom staat een overzicht met de opstelplaatsen van digitale omroepzenders. Het digitale omroepnetwerk kan nog veranderen o.a. vanwege de verplaatsing van de omroepzenders die nu nog gebruik maken van de 790 ­ 862 MHz band.

Er is nog een elfde vergunning van eveneens 1x5 MHz beschikbaar in deze band (`vergunning H') maar in verband met de beperkingen die daaraan worden opgelegd in verband met het voorkomen van interferentie wordt deze hier niet vermeld. Zie hierover ook § 2.4. 25 EC besluit 2010/267/EU betreffende de geharmoniseerde technische gebruiksvoorwaarden in de 790-862 MHzfrequentieband voor terrestrische systemen die elektronische communicatiediensten kunnen verschaffen in de Europese Unie Pagina 33 van 81

24

Ons kenmerk WJZ / 10146523

De band boven de 862 MHz wordt voornamelijk gebruikt voor vrijgestelde toepassingen. De 832 ­ 862 MHz band wordt gebruik voor de zendsignalen van de terminals. Vanwege het lage vermogen van beide systemen worden geen storingen verwacht.

790 MHz

791 MHz

801 MHz

806 MHz

811 MHz

816 MHz

821 MHz

832 MHz

837 MHz

842 MHz

847 MHz

852 MHz

857 MHz
5 MHz

11 MHz

1 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz

Downlink / \ Gepaard

Uplink / \

Tabel 1: 800 MHz band26


2.3.2 De 900 MHz band De 900 MHz band bestaat uit de frequentieruimte van 880 ­ 915 MHz en 925 ­ 960 MHz. De band wordt nu gebruikt voor GSM door 3 vergunninghouders. In het Nationaal Frequentie Register (NFR) ­ te raadplegen via de website www.agentschaptelecom.nl - is terug te vinden welke frequentieruimte aan welke vergunninghouder is toegewezen. De huidige vergunningen eindigen op 26 februari 2013.

26

(voor deze en andere tabellen) Uplink: ontvangstzijde basisstations (de frequentieband waarin de basisstations de signalen van de terminals ontvangen). Downlink: zendzijde basisstations (de frequentieband voor zendsignalen van de basisstations). In de tabel is niet de direct naastliggende gebruik of vergunninghouder weergegeven. Zie voor een compleet overzicht hiervoor het Nationaal Frequentieplan en het Nationaal Frequentieregister. Pagina 34 van 81

862 MHz

796 MHz

885 MHz

890 MHz

895 MHz

900 MHz

905 MHz

910 MHz

915 MHz

925 MHz

930 MHz

935 MHz

940 MHz

945 MHz

950 MHz

955 MHz

Ons kenmerk WJZ / 10146523

De onderband van 880 tot 915 MHz is beschikbaar voor de zendsignalen van de terminals. De bovenband van 925 tot 960 MHz is beschikbaar voor de zendsignalen van de basisstations. De Europese Commissie heeft een besluit27 genomen over de mogelijk toe te passen technologieën. Op basis van studies van de ECC zal dit besluit binnenkort worden gewijzigd. In de annex bij het besluit worden (hoogstwaarschijnlijk) de technologieën LTE en WiMAX toegevoegd. Naastliggende banden De banden onder de 880 MHz en 925 MHz worden gebruikt voor het GSM-R netwerk. Dit is een landelijk netwerk langs de spoorwegen specifiek voor het spoorwegbedrijf. Het belangrijkste doel van het netwerk is de veiligheid op en rond de spoorwegen. Het netwerk wordt beheerd door ProRail. Vergunninghouders van de 900 MHz band dienen rekening te houden met dit netwerk en mogen hierop geen storingen veroorzaken. De ECC is bezig met een studie naar de praktische aspecten van samenleving tussen een GSM-R netwerk aan de ene kant en de openbare telecommunicatienetwerken aan de andere kant. Het rapport van deze studie zal naar verwachting eerste kwartaal 2011 gereed zijn en daarna gepubliceerd worden voor consultatie. De conceptversie van dit rapport is te vinden op de website van de ECO www.ero.dk. De band boven de 915 MHz wordt gebruikt door het Ministerie van Defensie voor analoge en digitale mobiele communicatiesystemen. Er wordt geen storing verwacht tussen het gebruik van de onderhavige frequentieband en het gebruik van Defensie. De band boven de 960 MHz wordt gebruik voor luchtvaartmobiele vluchtveiligheid en luchtvaart radionavigatie. Er zijn verschillende systemen in deze band operationeel of in ontwikkeling. De ECC heeft twee studies (CEPT report 41 en 42) verricht naar de compatibiliteit tussen openbare communicatienetwerken en luchtvaartgebruik boven de 960 MHz. Er zijn wederzijds storingen mogelijk. Operators van terrestrische communicatienetwerken kunnen deze storingen beperken door maatregelen te nemen in de configuratie van de basisstations afhankelijk van de toe te passen technologie. 10 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz

Uplink / \

Downlink / \

27 EC beschikking 2009/766/EG: betreffende de harmonisatie van de 900 MHz- en de 1800 MHz-frequentieband voor terrestrische systemen die pan-Europese elektronische communicatiediensten kunnen verschaffen in de Gemeenschap.

Pagina 35 van 81

960 MHz

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Gepaard
Tabel 2: 900 MHz band

2.3.3 De 1800 MHz band De 1800 MHz band bestaat uit de frequentieruimte van 1710 ­ 1780 MHz en 1805 ­ 1875 MHz. Deze band wordt nu gebruikt voor GSM door 3 vergunninghouders. De huidige vergunningen eindigen op 26 februari 2013. De band 1780 ­ 1782,1 MHz en 1875 ­ 1877,1 MHz wordt tot 26 februari 2013 gebruikt voor GSM, maar zal daarna beschikbaar gesteld worden voor mobiele elektronische communicatienetwerken met een laag vermogen. Het gaat hier om vrijgesteld gebruik van bijvoorbeeld picocellen in een kantooromgeving. De onderband van 1710 tot 1780 MHz is beschikbaar voor de zendsignalen van de terminals. De bovenband van 1805 tot 1875 MHz is beschikbaar voor de zendsignalen van de basisstations. De Europese Commissie heeft een besluit genomen over de mogelijk toe te passen technologieën. Op basis van studies van de ECC zal dit besluit binnenkort worden gewijzigd. In de annex bij het besluit worden (hoogstwaarschijnlijk) de technologieën LTE en WiMAX toegevoegd. Naastliggende banden De band onder de 1710 MHz wordt gebruikt voor meteorologische satellietwaarnemingen. De communicatierichting is vanuit de satelliet naar de aarde. De band onder de 1805 MHz is niet in gebruik en de uitgangspunten van vergunningverlening zijn onderwerp van studie. De band boven de 1780 MHz en 1875 MHz zal vrijgesteld worden voor mobiele elektronische communicatienetwerken met een laag vermogen. Het gaat hier om vrijgesteld gebruik van bijvoorbeeld picocellen in een kantooromgeving.

1710 MHz

1715 MHz

1720 MHz

1725 MHz

1730 MHz

1735 MHz

1740 MHz

1745 MHz

1755 MHz

1760 MHz

1765 MHz

1770 MHz

1775 MHz

1780 MHz

1805 MHz

1810 MHz

1815 MHz

1820 MHz

1825 MHz

1830 MHz

1835 MHz

1840 MHz

1845 MHz

1850 MHz

1855 MHz

1860 MHz

1865 MHz
5 M H z

1870 MHz
5 M H z

25 M Hz
5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z 5 M H z

Uplink / \ Gepaard

Downlink / \

1875 MHz
Pagina 36 van 81

1750 MHz

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Tabel 3: 1800MHz band

2.3.4 De 1900 MHz band De beschikbare frequentieruimte is 1899,9 ­ 1904,9 MHz en 2010 ­ 2019,7 MHz. Deze frequentieruimte ligt in de band die nu gebruikt wordt voor UMTS netwerken. De frequentieruimte 2010 ­ 2019,7 MHz is ongepaarde frequentieruimte waarvoor tijdens de veiling van de 2,6 GHz band geen vergunning is verleend. Een overzicht van de vergunninghouders is te raadplegen in het NFR. De beschikbare frequentieruimte wordt uitgegeven in 1 vergunning. Zowel basisstations als terminals zenden in 1899,9 ­ 1904,9 MHz en 2010 ­ 2019,7 MHz. Naastliggende banden De band beneden 1899,9 MHz wordt gebruikt door DECT systemen en de band boven 1905 MHz is uitgegeven voor UMTS, maar is op dit moment niet in gebruik. De band beneden 2010 MHz is in gebruik door satellietsystemen voor mobiele communicatie.

1899,9 MHz

1904,9 MHz

5 MHz

Ongepaard
Tabel 4: 1900 MHz band

9,7 MHz Ongepaard

2.3.4 De 2100 MHz band De beschikbare frequentieruimte betreft 1959,7 ­ 1969,7 MHz en 2149,7 ­ 2159,7 MHz. Deze frequentieruimte ligt in de band die nu gebruikt wordt voor UMTS netwerken. Deze frequentieruimte is beschikbaar gekomen nadat de vergunning op verzoek van de betreffende vergunninghouder is ingetrokken door Agentschap Telecom. Een overzicht van de huidige vergunninghouders is te raadplegen in het NFR. De onderband van 1959,7 tot 1969,7 MHz is beschikbaar voor de zendsignalen van de terminals. De bovenband van 2149,7 tot 2159,7 MHz is beschikbaar voor de zendsignalen van de basisstations. Naastliggende banden

2019,7 MHz

2010 MHz

Pagina 37 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

2565 MHz

2570 MHz

2575 MHz

2580 MHz

2585 MHz

2590 MHz

2595 MHz

2600 MHz

2605 MHz

2610 MHz
5 MHz 5

beschikbare ligt midden in de huidige januari 2017 geldig moment is UMTS technologie.

frequentieruimte band waarin de vergunningen tot 1 zijn. Op dit de enige gebruikte

1959,7 MHz

1964,7 MHz

1969,7 MHz

2149,7 MHz

2154,7 MHz

190 MHz
5 MHz 5 MHz 5 MHz 5 MHz

Uplink / \ Gepaard

Downlink / \

Tabel 5: 2100 MHz band

2.3.6 De 2,6 GHz band De beschikbare frequentieruimte is 2565 ­ 2620 MHz. Dit is de ongepaarde frequentieruimte waarvoor na de veiling van de 2,6 GHz band geen vergunningen zijn verleend. Deze frequentieruimte ligt tussen de gepaarde frequentieruimte van de 2,6 GHz band. Een overzicht van de vergunninghouders staat in het NFR. Zowel basisstations als terminals zenden in de 2565 ­ 2620 MHz band. Naastliggende banden De frequentieruimte 2565 ­ 2620 MHz ligt tussen de reeds uitgegeven gepaarde frequentieruimte van de 2,6 GHz band.

5 MHz

5 MHz

5 MHz

5 MHz

5 MHz

5 MHz

5 MHz

5 MHz

2159,7 MHz

MHz

Ongepaard

2615 MHz

De

Pagina 38 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Tabel 6: 2,6 GHz band

2.4 Guardbands in de 2,6 GHz band In de 2,6 GHz band is ter voorkoming van storing in de volgende twee situaties een guardband nodig: · · tussen naast elkaar gelegen gepaarde en ongepaarde frequentieruimte, en tussen naast elkaar gelegen ongepaarde frequentieruimte indien het gebruik van die frequentieruimtes wordt verkregen door verschillende vergunninghouders.

In beide situaties wordt storing voorkomen door een aanvrager van een vergunning voor ongepaarde frequentieruimte (vergunning G) één extra vergunning G te verlenen die als guardband fungeert (zie artikel 2, derde lid). De guardband betreft steeds de vergunning G die betrekking heeft op de laagstgelegen frequentieruimte van de aanvrager. Daarnaast is er in de eerste situatie nog een guardband nodig op de frequentie 2620 MHz tussen ongepaarde frequentieruimte en gepaarde frequentieruimte. Om storing te voorkomen wordt voor de frequentieruimte tussen 2615 ­ 2620 MHz een vergunning H verleend aan de aanvrager waaraan de vergunning G betreffende de frequentieruimte 26102615 MHz wordt verleend. De frequentieruimte waarop vergunning H betrekking heeft, is evenals de andere guardbands minder goed bruikbaar dan de vergunningen die geen guardband vormen en deze vergunningen hebben dan ook geen ingebruiknameverplichting. 2.5 Kavelgrootte Conform de uitgangspunten van het frequentiebeleid zoals geformuleerd in de Nota Frequentiebeleid 2005 is ervoor gekozen om vergunningen technologieneutraal uit te geven. Hierdoor worden vergunninghouders in staat gesteld om zelf de techniek van hun keuze in te zetten. Daarmee kunnen zij optimaal inspelen op veranderende technologische en marktontwikkelingen. Tevens worden er zo klein mogelijke frequentiekavels gehanteerd. Hierdoor wordt voorkomen dat er oneigenlijke schaarste wordt gecreëerd. Om in dit kader de meest technisch optimale omvang van de kavels in de 800 MHz, 900 MHz en 1800 MHz banden te bepalen is onderzoek verricht door UTwente.28 Aangezien de vergunningen technologieneutraal worden uitgegeven heeft UTwente de verschillende technieken in kaart gebracht die naar verwachting zullen worden toegepast in de 800 MHz, 900 MHz, en 1800 MHz frequentiebanden.

28

Universiteit Twente, Onderzoek technische voorwaarden 800, 900 en 1800 MHz-verdeling(en), Enschede: September 2010. Pagina 39 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

De technieken die hieruit naar voren komen zijn GSM, UMTS, LTE, en WiMAX. Deze technieken werken met verschillende kanaalbreedtes, maar kunnen in principe allemaal opereren in een kanaal van 5 MHz breed.29 Om deze reden raadt UTwente aan om de 800 MHz, 900 MHz, en 1800 MHz banden op te delen in kavels (die een veelvoud zijn) van 5 MHz. Verder stelt UTwente vast dat de 900 MHz en 1800 MHz banden oorspronkelijk zijn bestemd voor FDD (Frequency-Division Duplexing) (gepaarde) technieken. Het is niet de verwachting dat hier TDD (Time-Division Duplexing) (ongepaarde) technieken in toegepast gaan worden. Toepassing van een TDD techniek is minder efficiënt omdat de vergunninghouder in dat geval een deel van zijn frequentieruimte als guardband zal moeten inzetten om interferentie te voorkomen. Dit geldt ook voor de 800 MHz band. De Europese Commissie heeft een besluit genomen voor de technische gebruiksvoorwaarden in de band 790 ­ 862 MHz30. Een gevolg van dit besluit is dat de band uitgegeven wordt in blokken van 2x5 MHz. Gezien het voorgaande is besloten om de 800 MHz, 900 MHz en 1800 MHz banden in te richten voor FDD systemen en kavels te hanteren van 5 MHz. Zodoende zijn de vergunningen in deze banden allemaal voor 2x5 MHz. Hierdoor ontstaan er zes vergunningen in de 800 MHz band, zeven in de 900 MHz band en veertien in de 1800 MHz band. De vergunningen voor gepaarde frequentieruimte in de 2100 MHz band waren oorspronkelijk één vergunning van 2x10 MHz. Uit onderzoek blijkt dat de technieken die voor de voorziene vergunningperiode (zie §2.7) redelijkerwijs verwacht mogen worden UMTS en LTE zijn.31 Gezien het feit dat deze beide technieken overweg kunnen met een kanaalbreedte van 2x5 MHz, de doelstelling om toetredingsdrempels laag te houden en het uitgangspunt om kavels zo klein mogelijk te houden, is ervoor gekozen om de oorspronkelijke vergunning van 2x10 MHz op te knippen in twee vergunningen van 2x5 MHz elk. Behalve gepaarde frequentieruimte in de 2100 MHz band omvatte de voornoemde vergunning ook 5 MHz in de 1900 MHz band aan ongepaarde frequentieruimte. Daarnaast is in de 2,6 GHz veiling één vergunning voor 9,7 MHz aan ongepaarde frequentieruimte in de 1900 MHz band aangeboden. Deze vergunning is destijds niet verkocht omdat de deelnemers, binnen de voor hun geldende beperkingen,

29 De UMTS en LTE standaarden voorzien in kanaalbreedtes van 2x5 MHz. De GSM standaard gaat uit van kanalen van 2x200 KHz. In één kavel van 2x5 MHz passen dus precies 25 GSM kanalen. De WiMAX standaard tot slot voorziet voor ongepaarde frequentieruimte onder meer in een kanaal van 1x5 MHz breed, en voor de mobiele WiMAX standaard zijn kanalen van 2x5 MHz mogelijk. 30 EC besluit 2010/267/EU betreffende de geharmoniseerde technische gebruiksvoorwaarden in de 790-862 MHzfrequentiebandvoor terrestrische systemen die elektronische communicatiediensten kunnen verschaffen in de Europese Unie. 31 PA Consulting Group, Study on comparability of frequency bands in different business models, London: September 2010, tabellen 3 & 4.

Pagina 40 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

de voorkeur gaven aan de gepaarde frequenties in de 2,6 GHz band. Voor de onderhavige verdeling is deze frequentieruimte om frequentie- en veilingtechnische redenen nu gebundeld tot één vergunning van 14,7 MHz aan ongepaarde frequentieruimte. Voor de frequentieruimte in de 2,6 GHz band geldt dat er geen reden is om af te wijken van het beleid zoals geformuleerd in het kader van de 2,6 GHz veiling. Gezien het CEPT bandplan voor deze band en de standaarden voor LTE en WiMAX (de technieken die naar verwachting in deze band ingezet gaan worden) is het nog steeds de verwachting dat deze frequentieruimte zal worden ingezet voor TDD systemen. Daarom is besloten om de beschikbare frequentieruimte in deze band te verdelen in vergunningen van 1x5 MHz aan ongepaarde frequentieruimte elk. Hierdoor zijn er in totaal elf vergunningen beschikbaar in deze band (zie ook § 2.4). 2.6 Aaneengesloten frequentieruimte Het is technisch efficiënt wanneer alle vergunningen die een aanvrager in een frequentieband verleend krijgt aaneengesloten zijn. Dit stelt hem in staat bredere kanalen in te zetten hetgeen noodzakelijk is voor het kunnen bieden van (meer) breedbandige diensten in de toekomst. Bovendien wordt hiermee fragmentatie van de verschillende vergunningen in een frequentieband voorkomen hetgeen technisch inefficiënt zou zijn. Tot slot wordt hiermee strategisch gedrag van de aanvragers voorkomen. Het is immers niet mogelijk voor de ene aanvrager om een andere aanvrager te frustreren in het verkrijgen van aaneengesloten frequentieruimte. Hierom voorziet artikel 2, vijfde en zesde lid, erin dat iedere aanvrager de frequentieruimte die aan hem wordt vergund aaneengesloten verkrijgt. Voor het geval er minder vergunningen A, B, C, D of G worden verleend dan er aanbod is voorziet artikel 2, vijfde en zesde lid, er allereerst in dat alle vergunningen van de verschillende aanvragers aaneengesloten worden verleend. Bovendien worden deze vergunningen zo verleend dat er wordt begonnen aan een van de uiterste randen. Op die manier wordt verzekerd dat de overgebleven frequentieruimte eveneens aaneengesloten is. In het geval van de vergunningen A en B wordt begonnen met vergunningverlening aan de bovenkant van de 800 MHz band omdat, mocht het in het onwaarschijnlijke geval zo zijn dat niet alle vergunningen worden verkocht, de onderkant van de band in deze veiling dan vrij blijft. De ratio hierachter is dat dit de kans op eventuele storing van mobiele communicatiesignalen in de 800 MHz band op de omroepsignalen in de aangrenzende, lager gelegen frequentieruime (zie § 2.10), vermindert. 2.7 Waarborgsom of bankgarantie

Pagina 41 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

De onderhavige regeling gaat uit van een vast bedrag tot zekerheidsstelling voor de gehele duur van de veiling. De hoogte van dit bedrag is, behoudens voor een vergunning A, afhankelijk van het aantal activiteitspunten waarop de aanvraag betrekking heeft (zie artikel 12, derde tot en met vijfde lid). Voor een vergunning A geldt een vast bedrag van 35 miljoen (artikel 12, tweede lid). De activiteitspunten die de vergunningen A vertegenwoordigen tellen overigens niet ook nog mee voor het bepalen van de totale zekerheidsstelling. Het vaste bedrag treedt daarvoor in de plaats. De hoogte van dit bedrag komt overeen met de reserveprijs van deze vergunning (zie § 5.3.1). Nieuwkomers zullen zich nog moeten bewijzen: de exclusieve reservering voor nieuwkomers van vergunningen A (uit een frequentieband waar bovendien naar verwachting de schaarste groot zal zijn), rechtvaardigt de garantie dat zij in ieder geval in staat zijn de reserveprijs voor een vergunning A te kunnen betalen. De zekerheidstelling kan worden voldaan in de vorm van een waarborgsom of in de vorm van een bankgarantie. In het geval van een waarborgsom ter zekerheidstelling, dient deze waarborgsom op het tijdstip van sluiting van het indienen van een aanvraag genoemd in artikel 6, derde lid, in zijn geheel door de Staat te zijn ontvangen. Een vergelijkbare eis geldt ten aanzien van de bankgarantie. Indien een deelnemer niet heeft voldaan aan de verplichtingen ten aanzien van de waarborgsom of de bankgarantie, krijgt de aanvrager een termijn van zeven dagen om het verzuim te herstellen (artikel 7, derde en vierde lid). Wordt het verzuim niet hersteld, dan zal de aanvraag in beginsel niet in behandeling worden genomen. Heeft de aanvrager wel tijdig aan zijn verplichtingen voldaan en wordt hij toegelaten tot de veiling dan is hij gerechtigd in de eerste primaire ronde of in de procedure, bedoeld in artikel 9, vijfde lid, een bieding uit te brengen (zie artikel 12 zesde lid). 2.8 Vergunningstermijn In de Nota Frequentiebeleid 2005 is het beleidsuitgangspunt geformuleerd dat vergunningen voor het gebruik van schaarse frequentieruimte eindig zijn in tijd. In de strategische nota is op basis van een rapport van Stratix32 vastgesteld dat een looptijd van 15 tot 20 jaar een redelijke termijn is voor vergunningen voor mobiele communicatie. In die periode zijn meerdere business cases mogelijk. Zodoende bepaalt de strategische nota dat de vergunningen voor de 800 MHz, 900 MHz, 1800 MHz en 2,6 GHz banden tot 2030 zullen lopen. Hiermee lopen deze vergunningen tegelijkertijd met de vergunningen voor de gepaarde frequentieruimte in de 2,6 GHz band af. Voor de vergunningen E en F geldt een andere looptijd. Zoals eveneens in de strategische nota mobiele communicatie aangekondigd zullen deze een looptijd hebben tot eind 2016. Deze looptijd is gelijk aan de resterende looptijd van de overige vergunningen in de 2100 MHz band. Dit maakt het mogelijk om de frequentieruimte in de 2,1 GHz band na afloop van de lopende vergunningen in

32

Stratix Consulting, Ingebruiknameverplichting en vergunningduur voor 2,6 GHz frequenties, september 2007. Pagina 42 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

zijn geheel te herverdelen. Deze kortere looptijd heeft ook invloed op de ingebruiknameverplichting die voor deze vergunningen zal gelden (zie §2.9). De huidige gebruikers van de 800 MHz band (DVB-T vergunninghouders Publieke Omroep en KPN/Digitenne alsmede vergunningvrije aanbieders van programmaondersteunende diensten en draadloze microfoons) zullen alternatieve frequentieruimten worden geboden. De vergunningtermijn voor de vergunningen A en B gaat niet eerder in nadat Publieke Omroep en KPN/Digitenne de band hebben verlaten. De andere gebruikers faseren op natuurlijke wijze uit (zie ook § 2.3.1). Het streven is er op gericht om de ingangsdatum van deze vergunningen te laten samenvallen met die van de overige vergunningen (26 februari 2013) doch uiterlijk in 2015. 2.9 Ingebruiknameverplichting In de strategische nota zijn handvaten aangereikt voor de ingebruiknameverplichting. Een ingebruiknameverplichting behelst enerzijds de verplichting voor een vergunninghouder om een openbare commerciële elektronische communicatiedienst aan te bieden en anderzijds de verplichting om dat in een gebied met een zekere omvang te doen. De ingebruiknameverplichting waarborgt daarmee dat vergunninghouders ook daadwerkelijk door middel van de aan hun vergunde frequenties commercieel actief worden en er een dienst mee aanbieden. Behalve dat zij dus dient om strategisch opkopen van frequentieruimte tegen te gaan, gaat er een zekere investeringsplicht van uit. Tegelijkertijd moet een ingebruiknameverplichting licht en flexibel zijn. Daarmee wordt de ruimte geboden aan uiteenlopende business cases van zowel partijen met ambities op een massamarkt als een innovatieve nieuwkomer of nichespeler. De ingebruiknameverplichting is erop gebaseerd dat een vergunninghouder in een relatief beperkt gebied kan starten met het aanbieden van een dienst om deze vervolgens in de jaren daarna uit te rollen naar andere gebieden. De verplichting geldt per kavel, waardoor de zwaarte toeneemt naarmate meerdere kavels worden verworven. Aangezien lagere frequenties verder reiken dan hogere frequenties, is ook de ingebruiknameverplichting voor de lagere frequenties zwaarder dan voor de hogere frequenties. Door aan te sluiten bij de relatieve kosten die gemoeid zijn bij het uitrollen van een landelijk dekkend netwerk met verschillende frequentiebanden geldt voor iedere band een min of meer gelijke investeringsplicht. Frequentie band 2,6 GHz 2100 MHz 1900 MHz 1800 MHz 900 MHz 800 MHz 2 jaar / 5 MHz (in km²) 20 28 28 37 257 308 5 jaar / 5 MHz (in km²) 200 275 367 2567 3080 Pagina 43 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Tabel 7:ingebruiknameverplichting

De ingebruiknameverplichting zal gelden voor alle vergunningen. Echter geldt de 5 jaar-verplichting niet voor de vergunningen E en F (de vergunningen in de 1,9 GHz en 2,1 GHz banden). Hiertoe is besloten omdat deze vergunningen slechts een beperkte looptijd kennen (zie §2.8). Deze korte looptijd beperkt enerzijds de terugverdienmogelijkheden van de investeringen waar de ingebruiknameverplichting toe verplicht en anderzijds de verdienmogelijkheden in algemene zin. Het handhaven van de ingebruiknameverplichting die na vijf jaar geldt wordt in dat licht als disproportioneel beschouwd. Bovendien is het niet hanteren van een ingebruiknameverplichting na 5 jaar goed voor de commerciële aantrekkelijkheid van deze vergunningen. 2.10 Storing/interferentie Uit onderzoek is gebleken dat mobiele communicatiesignalen in de 800 MHz band kunnen leiden tot storing op de kabel en bijbehorende randapparatuur (bijv. settop-box, coax-kabel of tv).33 De Tweede Kamer is hierover in juli 2010 ingelicht.34 De kans dat die storing ook daadwerkelijk wordt waargenomen, afgezet tegen het totale gebruik, is zeer klein (ver beneden de 1%) en gebonden aan lokale omstandigheden. Daardoor kan de beleving en intensiteit variëren. De kans op storing kan worden teruggedrongen door het nemen van passende maatregelen. Zo kunnen kabelmaatschappijen minder bekeken programma's verplaatsen naar de storingsgevoelige kanalen. Daarnaast kunnen de mobiele vergunninghouders maatregelen nemen waarmee het vermogen van consumentenapparatuur (smartphones en andere apparaten met een mobiele aansluiting) wordt teruggedrongen. De consument kan ook maatregelen treffen door het gebruik van betere (meer immune) kabels. Het vervangen van randapparatuur draagt ook bij aan het verminderen van de kans op storing.35 In verband met de sterk lokale aard van de storing is overleg tussen de betrokken marktpartijen (mobiele operators, kabelsector en KPN/Digitenne) de meest aangewezen oplossingsrichting. Het stellen van strenge generieke voorwaarden in de vergunningen A en B om deze kans op storing te beperken zouden gezien de lokale aard van de storing leiden tot inefficiënt spectrumgebruik. Deze strenge voorwaarden zouden dan immers ook gelden op plaatsen waar zij niet bij voorbaat nodig zijn. Het stellen van dergelijk strenge voorwaarden past daarmee ook niet

Agentschap Telecom en Universiteit Twente, Onderzoek naar storing op kabeltelevisie door mobiel gebruik van het Digitaal Dividend, juli 2010. 34 Kamerstukken II 2009/10, 21 501, nr. 286. 35 Dit is opgepakt door de Europese Commissie, die aan ETSI/CENELEC (Europees Telecommunicatie en Standaardisatie Instituut en European Committee for Electrotechnical Standardization) heeft gevraagd nader onderzoek te verrichten naar de standaarden voor gebruiksapparatuur. Onderzocht wordt of dit aanleiding kan geven voor een aanpassing van de geharmoniseerde standaarden. Pagina 44 van 81

33

Ons kenmerk WJZ / 10146523

goed in het door de Nota Frequentiebeleid 2005 ingezette beleid om zo min mogelijk voorwaarden te verbinden aan vergunningen. Tussen betrokken partijen is overleg gaande om te komen tot passende oplossingen in geval interferentie optreedt. In de vergunning voor de 800 MHz band wordt een bepaling opgenomen om in het lokale en naar verwachting incidentele geval waarin niet tot een passende oplossing kan worden gekomen, naar de vergunninghouder kan worden opgetreden. Dit moet dan redelijk en verantwoord zijn met het oog op de bescherming van de consument. Dit ontslaat overigens geenszins de plaatselijke kabeloperator en de consument zelf al het nodige te doen wat in zijn macht ligt om de storing op te lossen. Behalve storing op de kabel en bijbehorende randapparatuur kan de toepassing van mobiele communicatie in de 800 MHz band ook leiden tot storing op de etheromroepdistributie (Digitenne). Het vergt nog nadere aandacht om te komen met een passende oplossing.

2.11 Verhandelbaarheid Vergunninghouders hebben de wettelijke mogelijkheid om een vergunning ­ of delen daarvan ­ te verhandelen. Daarbij is wel toestemming vereist van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, waarbij advies van OPTA en NMa kan worden gevraagd. Alle vergunningen zijn wettelijk gezien dus (gedeeltelijk) overdraagbaar. In de strategische nota mobiele communicatie is voor de vergunningen A (de gereserveerde vergunningen) echter aangegeven dat deze de eerste vijf jaar niet mogen worden verkocht aan een van de drie bestaande partijen. Met toestemming van de minister mogen deze wel worden overgedragen aan een (andere) nieuwkomer.36 Het is namelijk de bedoeling dat de gereserveerde vergunningen worden gekocht door nieuwkomers die zelf actief willen worden en niet door een partij die de frequenties beoogt door te verkopen. Als het de nieuwkomer niet lukt na 5 jaar een levensvatbare business case te hebben, moet een andere partij, die wel in staat is concurrerende diensten te leveren en innovatie te bewerkstelligen, de mogelijkheid hebben om de vergunning te kunnen overnemen. Een langere termijn dan 5 jaar kan in dat geval leiden tot verminderde concurrentiewerking, achterblijven van innovatie en tot minder doelmatig gebruik van de frequentieruimte. Uit oogpunt van mededinging zal de OPTA en NMa om advies worden gevraagd indien tussen 5 en 10 jaar na vergunningverlening een verzoek om overdracht van de gereserveerde vergunningen wordt gedaan.

36

Hiermee wordt een nieuwkomer in de zin van artikel 1, onder b, van deze regeling bedoeld. Pagina 45 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

In de praktijk betekent dit dat de minister zijn discretionaire bevoegdheid zodanig zal invullen dat hij in beginsel voor de eerste vijf jaar na vergunningverlening negatief zal besluiten op een verzoek om de gereserveerde vergunningen over te dragen aan een andere partij dan een nieuwkomer.


3. Aanvraagprocedure Voor het gebruik van frequentieruimte is op grond van artikel 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw) een vergunning vereist van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Om een vergunning te kunnen verkrijgen, moet een aanvraag worden ingediend. Ter uitvoering van artikel 4 van het Fb geeft de onderhavige regeling aan op welke wijze een aanvraag voor een vergunning voor mobiele communicatietoepassingen moet worden ingediend en welke gegevens bij de aanvraag moeten worden overgelegd. In de regeling is tevens neergelegd aan welke van de in artikel 6 van het Fb bedoelde eisen een aanvrager moet voldoen om tot de verdeelprocedure te worden toegelaten (toelatingseisen). Daarnaast strekt de onderhavige regeling tot uitvoering van artikel 8 van het van het Fb, op grond waarvan, in het kader van de behandeling van een aanvraag voor een vergunning, regels worden gesteld over de wijze waarop de veiling plaatsvindt. Op grond van deze bepaling worden twee vergunningen van 2 x 5 MHz in de 800 MHz band gereserveerd voor nieuwkomers. De aanvraagprocedure start met het indienen van de aanvraag overeenkomstig artikel 5, eerste lid. Iedere aanvrager dient één aanvraag in waarop is aangegeven op hoeveel activiteitspunten, met inachtneming van de totaal te verwerven frequentieruimte, zijn aanvraag betrekking heeft. Wordt de aanvrager toegelaten tot de veiling, dan is het aantal door de aanvrager bij de aanvraag opgegeven activiteitspunten een bovengrens tijdens de veiling. Met het oog op het vaststellen van de noodzaak tot veilen (zie paragraaf 4) moeten de aanvragers voorts in hun aanvraag aangeven of ze voorkeur hebben voor specifieke frequentieruimte. De aanvraag en de officiële verklaringen die bij de aanvraag gevoegd moeten worden, dienen in beginsel in het Nederlands gesteld te zijn. Hierop is enkel uitzondering mogelijk voor marktpartijen die zijn gevestigd in een lidstaat van de EU of een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (zie artikel 5, achtste en negende lid). Deze uitzondering geldt enkel voor officiële documenten. Dergelijke documenten mogen zijn gesteld in de taal van de voorbedoelde staten. In dat geval dient er wel een Nederlandse vertaling van die documenten te worden bijgevoegd. Artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht biedt de mogelijkheid tot verzuimherstel wanneer de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens onvoldoende zijn voor beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking. In artikel 7, zevende lid, is voor de minister

Pagina 46 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

de discretionaire bevoegdheid opgenomen om een aanvraag niet in behandeling te nemen indien een aanvraag na de mogelijkheid van verzuimherstel niet of niet geheel voldoet aan de gestelde eisen. Voor de wijze waarop hij van de in artikel 7, zevende lid, aan hem toegekende bevoegdheid gebruik zal maken is het volgende van belang. Bij een verdeling staan grote commerciële belangen op het spel. Voor toekomstige vergunninghouders en hun investeerders is het van belang dat zij een reële inschatting kunnen maken van de (juridische en commerciële) consequenties van de besluiten van de minister. Wanneer een aanvrager onverhoopt onterecht is toegelaten tot een veiling of onterecht is uitgesloten van een veiling kan dat grote gevolgen hebben. Daarom is het van belang dat zoveel mogelijk duidelijkheid wordt geboden. Voor zover het wettelijke kader dit toelaat, is het beleid erop gericht om aanvragers één kans te geven tot verzuimherstel. Voldoet een aanvrager daarna niet (geheel) aan de gestelde eisen dan zal zijn aanvraag in beginsel niet in behandeling worden genomen. Mocht een aanvraag worden ingediend die betrekking heeft op meer activiteitspunten dan waarvoor de aanvrager in aanmerking komt, dan zal die aanvraag (na de mogelijkheid voor verzuimherstel) worden afgewezen voor zover die aanvraag de toegestane hoeveelheid activiteitspunten overtreft (artikel 7, derde lid, onder b en het achtste lid, alsmede artikel 7, derde lid, onder a jo artikel 5, lid 4 en artikel 7, negende lid). Het is niet proportioneel en onnodig om een dergelijke aanvraag in zijn geheel af te wijzen. In dat geval is het in het kader van de schaarstebepaling (artikel 9) noodzakelijk dat die aanvraag wordt aangepast overeenkomstig het vereiste dat een aanvraag ziet op het juiste aantal activiteitspunten. Zonder een dergelijke aanpassing kan niet worden vastgesteld of er inderdaad sprake is van schaarste. Voorts is die aanpassing nodig om tot vergunningverlening over te kunnen gaan indien op grond van artikel 9 blijkt dat er geen sprake is van schaarste. Voordat een aanvraag die betrekking heeft op meer dan de toegestane activiteitspunten wordt afgewezen, wordt de aanvrager derhalve verzocht om aan te geven voor welke vergunningen of frequentieruimte hij voorkeur heeft. Hoewel zeer onwaarschijnlijk, kan de situatie zich voordoen dat er geen, of onvoldoende, (geldige) aanvraag is voor het gereserveerde spectrum. In dat uitzonderlijke geval is, mede gelet op de verwachte schaarste in de 800 MHz band, geen grond meer aanwezig om de exclusieve reservering van dit spectrum voor nieuwkomers in stand te houden. Artikel 3 regelt dat indien er slechts één aanvraag is voor één vergunning A, de tweede vergunning A als vijfde vergunning zal worden toegevoegd aan categorie B. Artikel 4 regelt dat indien er geen aanvraag is voor een vergunning A, deze categorie vervalt en beide vergunningen als vijfde en zesde vergunning worden toegevoegd aan categorie B. Daarmee komt het gereserveerde spectrum, waarvoor geen of onvoldoende geldige aanvraag is, ter beschikking aan alle aanvragers. Aanvragers dienen ook beide alternatieven in hun aanvraag uit te werken.

Pagina 47 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Voor het ordelijk verloop van de veiling is het van het grootste belang dat de deelnemers ongestoord voor zichzelf kunnen bepalen wat de waarde is die zij aan het geveilde toekennen. De prijsvorming mag niet worden verstoord door deelnemers die tijdens de veiling met elkaar overleg voeren (collusie) of elkaar anderszins beïnvloeden. Het beïnvloeden van het verloop van de veiling in het algemeen of de beslissingen in de veiling van een andere partij in het bijzonder kan bijvoorbeeld plaatsvinden door het bekendmaken van vertrouwelijke informatie. In het kader van de veilingprocedure wordt als vertrouwelijke informatie beschouwd alle informatie over een aanvrager die niet openbaar is en die, wanneer kenbaar gemaakt aan een andere aanvrager diens beslissingen met betrekking tot de veiling beïnvloedt of kan beïnvloeden (artikel 1, onderdeel g). Er is op voorhand dus geen uitputtende lijst te geven van informatie die onder dit begrip valt. Uiteindelijk gaat het erom dat aanvragers aan de veiling zo zorgvuldig zijn dat zij geen informatie aan een andere aanvrager kenbaar maken die diens beslissingen met betrekking tot de veiling beïnvloedt of kan beïnvloeden. Hiertoe is het eerste lid van artikel 13 in de regeling opgenomen. Het tweede lid van artikel 13 verbiedt aanvragers, waaronder degenen die hen ten behoeve van de veiling bijstaan en leden van de groep waartoe zij behoren, zich voorafgaand of gedurende de veiling zodanig te gedragen of afspraken te maken die afbreuk doen of kunnen doen aan een goed verloop van de veiling, inclusief de mededinging in de veilingprocedure. Ook dit artikelonderdeel noopt aanvragers tot het in acht nemen van uiterste zorgvuldigheid in hun gedrag voorafgaand en gedurende de veiling. Zo zal een aanvrager zich moeten onthouden van het doen van mededelingen over het indienen van een aanvraag, de inhoud van zijn aanvraag en andere aangelegenheden die andere aanvragers aanknopingspunten kunnen bieden voor het aanpassen van hun eigen gedrag voorafgaand en gedurende de veiling. Communicatie over de veiling voorafgaand en gedurende de veiling door aanvragers, zij het onderling, zij het via de media, zij het anderszins, is dus uit den boze. Slechts bij hoge uitzondering kan er reden zijn om met anderen over de veiling te communiceren. Gedacht kan dan worden aan een rechterlijke instantie, in het geval een aanvrager meent dat hij, hangende de aanvraag- of veilingprocedure, een rechtszaak met betrekking tot de procedure aanhangig moet maken. Bij de veiling van frequentiegebruiksrechten in de 2,6 GHz-band is gebleken dat het toen gehanteerde groepsbegrip onvoldoende was om te voorkomen dat sterk gelieerde partijen zowel in een samenwerkingsverband als afzonderlijk daarvan aan de veiling konden meenemen. De uitbreiding van het groepsbegrip in de onderhavige veiling heeft tot doel een herhaling van die situatie te voorkomen.


4. Vaststellen noodzaak tot veilen

Pagina 48 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Hoewel de verwachting is dat de vraag naar frequentieruimte groter is dan de beschikbare ruimte, voorziet artikel 9 van de regeling in de situatie dat het houden van de (hele) veiling niet nodig is. Ten eerste kan de situatie zich voordoen dat het houden van een veiling in het geheel onnodig is. Dit is het geval wanneer er volledig voldaan kan worden aan de vraag naar de beschikbare vergunningen en geen van de aanvragers voorkeur heeft voor specifieke frequentieruimte. In dat geval zal geen veiling plaatsvinden. Er vindt dan vergunningverlening plaats zonder de toepassing van een veiling, namelijk op volgorde van binnenkomst van de aanvragen (artikel 9, tweede tot en met vijfde lid). Voor de vergunningen wordt in dat geval geen prijs in rekening gebracht. Op basis van de jaarlijks opnieuw vastgestelde Regeling vergoedingen Agentschap Telecom worden bij de vergunninghouder wel verlening- en toezichtkosten in rekening gebracht. Naast bovenstaande situatie waarin het in het geheel niet wordt geveild, kan zich de situatie voordoen dat wel moet worden geveild, maar het niet zinvol is om alle fasen van de veiling te doorlopen. Dit betreft de situatie waarin er kan worden voldaan aan de vraag naar beschikbare vergunningen, maar er door aanvragers een voorkeur is aangegeven voor specifieke frequentieruimte. In deze situatie kan meteen worden overgegaan naar de toewijzingsbiedronde (artikel 9, zevende lid). Immers, alleen de (eventuele) voorkeur van de aanvragers voor specifieke frequentieruimte is nog niet bekend. Op grond van artikel 38, derde lid, wordt er in dat geval alleen de zogenoemde extra prijs betaald voor de vergunningen. Tenslotte is er nog de mogelijkheid dat aan het einde van de aanvullende biedronde blijkt dat het niet zinnig is om een toewijzingsbiedronde te houden. Dit kan zich voordoen in twee situaties. Ten eerste kan zich de situatie voordoen dat er voor alle vergunningen A, B, C, D, E en G (en aldus voor alle deelnemers wiens bieding deel uitmaakt van de combinatie van winnende biedingen) slechts één alternatief voor frequentieruimte bestaat (gezien artikel 2, derde tot en met zevende lid). Ten tweede kan zich de situatie voordoen dat de combinatie van winnende biedingen uitwijst dat er voor een type vergunning (bijvoorbeeld vergunning E) sprake is van slechts 1 winnaar (de combinatie van winnende biedingen bevat slechts 1 bod dat betrekking heeft op vergunningen E). In beide gevallen kan reeds op basis van artikel 2, derde tot en met zevende lid, worden bepaald voor welke frequentieruimte die vergunningen moeten worden verleend. Derhalve is in artikel 32 bepaald dat in een dergelijke situatie de betrokken vergunningen zonder toewijzingsbiedronde kunnen worden verleend. In dat geval wordt uitsluitend de basisprijs (zoals vastgesteld op grond van artikel 29) betaald. Opgemerkt wordt dat indien de combinatie van winnende biedingen slechts 1 bod bevat dat betrekking heeft op de vergunning A, dan kan met betrekking tot die vergunningen nog niet worden bepaald voor welke frequentieruimte die vergunningen moeten worden verleend. Dit komt omdat de vergunningen A gelegen zijn in de zelfde frequentieband als de vergunningen B. Alleen als de combinatie van winnende biedingen één winnaar aanwijst van zowel de

Pagina 49 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

vergunningen A als B zal zich met betrekking tot deze vergunningen de situatie zich voordoen dat geen toewijzingsbiedronde meer nodig is.


5. Veilingmodel: combinatorische klokveiling Het model dat gebruik wordt voor deze veiling is, evenals bij de 2,6 GHz-veiling, de zogeheten combinatorische klokveiling. De veiling zal plaatsvinden via internet. Iedere partij die beschikt over een computer met internetverbinding kan (technisch gezien) deelnemen aan de veiling. 5.1. Overwegingen voor dit model Het veilingmodel heeft tot doel de haalbaarheid van de veilingdoelstellingen te waarborgen. Voor de veiling zijn deze in volgorde van prioriteit: lage toetredingsdrempels (kansen voor nieuwkomers), efficiënte allocatie (vergunningen moeten bij die partijen komen die er de meeste waarde mee weten te creëren; te verwerven spectrum dient zo veel mogelijk aaneengesloten te zijn) en realistische veilingopbrengst (marktconforme beprijzing; voorkomen "winner's curse"). Verder dient het veilingmodel te borgen dat de veiling efficiënt en praktisch uitvoerbaar is, er zo veel mogelijk samenspanning door partijen (collusie) of strategisch inkoopgedrag wordt vermeden, alsook zo veel mogelijk transparantie en keuzevrijheid tijdens het biedproces voor en aan de deelnemers wordt geboden. Het veilingmodel waarin zoveel mogelijk recht wordt gedaan aan bovenstaande uitgangspunten37, is de combinatorische klokveiling. Er is mede voor dit model en abstracte kavels gekozen omdat dit voor bieders eenvoudiger is dan andere modellen, zoals bijvoorbeeld de simultane meerrondenveiling met pakketbiedingen. Het veilingmodel is een efficiënte benadering om meerdere vergunningen te veilen die zowel substitueerbaar als aanvullend aan elkaar zijn. De combinatorische klokveiling zal via een elektronisch veilingsysteem

37

De keuze voor het veilingmodel is gebaseerd op twee externe onderzoeken (www.ez.nl/Frequentiebeleid): a. Advies over de verdeling van TDAB-, 2,6 GHz- en FM-/AM-frequenties, d.d. juni 2007, uitgevoerd door SEOR b. Auction model and electronic system for the Dutch 2.6 GHz auction, november 2007, uitgevoerd door DotEcon. Het tweede onderzoek (uitgevoerd door DotEcon) vormt de basis voor de onderhavige regeling (aangepast aan Nederlands recht) maar wijkt op een aantal punten (al of niet gedeeltelijk) af. Belangrijkste punten zijn wijzigingen ten aanzien van het hanteren van waarborgsommen, sancties, aantal activiteitspunten, termijnen voor bijstorten, het hanteren van een "noodremprocedure", en het mededelen van informatie aan de deelnemers van de veiling. Pagina 50 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

plaatsvinden waarbij gebruik wordt gemaakt van het internet38. Elektronisch veilen over het internet heeft als grootste voordeel dat er minder kosten voor het bedrijfsleven zijn. Niet alleen reis- en verblijfskosten worden bespaard, maar vooral ook communicatie- en afstemmingskosten tussen bieders "on site" en beslissingsbevoegden op het hoofdkantoor zijn significant hoger wanneer een veiling op locatie plaatsvindt. Uitgangspunt van de veiling is bovendien dat er zo veel mogelijk transparantie is voor deelnemers aan de veiling. Transparantie moet er echter niet toe leiden dat nieuwkomers op achterstand worden gezet. Zo zal bij aanvang van de veiling bekend worden gemaakt hoeveel deelnemers er zijn, maar niet welke deelnemers het betreft. 5.2. De werking van het model De combinatorische klokveiling bestaat uit twee fasen : 1. De hoofdfase van de veiling, bestaande uit de primaire biedronden en de aanvullende biedronde. In deze fase bieden de deelnemers uitsluitend op aantallen vergunningen (A, B, C, D, E, F en G). De specifieke frequentieruimte waarop een vergunning kan zien blijft in deze fase nog onbepaald. Deze hoofdfase kent primaire biedronden waarin vraag, aanbod en prijs op elkaar afgestemd worden. Bij iedere ronde gaat de prijs van de vergunningen (A, B C, D, E, F en G) omhoog en kunnen deelnemers aangeven hoeveel vergunningen zij tegen die prijs zouden willen verwerven. De rondeprijs wordt verhoogd totdat de vraag niet meer groter is dan het aanbod. De hoofdfase wordt afgesloten met (in beginsel) één aanvullende biedronde waarin deelnemers op verschillende door hen aan te geven combinaties van vergunningen (A, B, C, D, E, F en G) kunnen bieden. Deelnemers kunnen dan ook `switchen' tussen vergunningen. Aan het einde van de aanvullende biedronde wordt bepaald welke deelnemers vergunningen A, B,C, D, E, F of G hebben "gewonnen", en hoeveel vergunningen zij hebben "gewonnen". 2. De toekenningsfase, die (in beginsel) uit één toewijzingsbiedronde bestaat. In deze toewijzingsbiedronde wordt bepaald op welke specifieke plaats in de frequentieband de vergunningen zien die de deelnemer in de hoofdfase heeft "gewonnen". Aan deze biedronde doen uitsluitend de deelnemers mee die in de hoofdfase vergunningen hebben gewonnen. In de hiernavolgende paragrafen wordt specifieker op beiden fasen van de veiling ingegaan.

38 De veiling van de 2,6 GHz frequenties heeft in Nederland in het voorjaar van 2010 via internet plaatsgevonden. Ook in andere landen (Noorwegen, Zweden, Verenigd koninkrijk) hebben veilingen van frequenties via internet plaatsgevonden. In Zwitserland zal in 2011 een soortgelijke veiling plaatsvinden als deze veiling.

Pagina 51 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

5.3. De hoofdfase van de veiling (primaire biedronde en aanvullende biedronde) 5.3.1. Primaire biedronden Doel van de primaire biedronde De primaire biedronden hebben tot doel te bepalen wat ongeveer de waarderingen voor de vergunningen A, B, C, D, E, F en G zijn. De primaire biedronden volgen het principe van de klokveiling. In iedere ronde doen bieders één bieding op vergunningen A, B, C, D, E, F of G (bijvoorbeeld 2 vergunningen B, 2 vergunningen C en 4 vergunningen D) voor de geldende rondeprijs per vergunning. Hierbij wordt op vergunningen A, B, C, D, E, F of G geboden, zonder dat bepaald is op welke specifieke frequentieruimte de vergunningen A, B, C, D, E en G, betrekking hebben. De primaire biedronden gaan door totdat de totale vraag kleiner of gelijk is aan het totale aanbod aan vergunningen. Hoewel het doel van de primaire ronden is om te bepalen wat ongeveer de waarderingen voor de verschillende vergunningen zijn, kan iedere geldige bieding in een primaire ronde uiteindelijk deel uitmaken van de combinatie van winnende biedingen (artikel 28, tweede lid, aanhef). Deelnemers zijn onvoorwaardelijk en onherroepelijk aan hun biedingen gebonden (zie artikel 16, tweede lid) en doen er dus goed aan om ook in de primaire biedronden uitsluitend serieuze biedingen te doen. Rondeprijzen in de primaire biedronde Bij aanvang van de eerste primaire biedronde wordt gestart met een minimumbedrag van 35.000.000,- voor een vergunning A of B, 29.165.000,voor een vergunning C, 4.165.000,- voor een vergunning D, 815.000,- voor een vergunning E, 600.000,- voor een vergunning F en 570.000,- voor een vergunning G (artikel 23, eerste lid). Dit minimumbedrag wordt ook de "reserveprijs" genoemd. Met een reserveprijs wordt beoogd om niet-serieuze bieders te weren, maar ook om de veiling vlotter te laten verlopen. Bovendien is het mogelijk om, indien de reserveprijs niet wordt geboden, de frequentieruimte te herbestemmen. De reserveprijs moet niet te laag zijn (anders schrikt het niet-serieuze bieders onvoldoende af) maar ook niet zo hoog zijn dat (kleinere) partijen erdoor worden geweerd. Voorkomen moet worden dat serieuze bieders niet in staat zijn om binnen de vergunningduur en de ingebruiknameverplichting de reserveprijs terug te verdienen. De reserveprijzen zijn gebaseerd op een zo realistisch mogelijke inschatting van de waarde van een 800 MHz vergunning, het meest waardevolle deel van het te vergunnen spectrum. Als referentiepunt is daartoe de opbrengst genomen van de 800 MHz band in Duitsland, waar deze band in april/mei 2010 is geveild. Er is rekenschap genomen van de marktverschillen tussen Duitsland en Nederland. Bovendien is bij het doorvertalen van de reserveprijs voor een kavel in de 800 MHz band naar de overige vergunningen rekening gehouden met verwachte

Pagina 52 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

uitrolkosten, verschil in looptijden, verschil in kavelgroottes, en het verschil tussen gepaard en ongepaard spectrum39. Tijdens de primaire biedronden verhoogt de minister (zolang er schaarste is) de prijs voor iedere categorie vergunningen per biedronde. Deelnemers geven met hun bieding aan hoeveel vergunningen van welk type zij voor de door de minister vastgestelde rondeprijs willen verwerven. Voor de vergunning A geldt dat alleen nieuwkomers daarvoor in aanmerking komen. Uitgangspunt is dat de rondeprijs van een vergunning wordt verhoogd indien uit de biedingen blijkt dat die vergunning schaars is (zie artikel 23, tweede tot en met veertiende lid). Ook ten aanzien van de mate waarin de rondeprijzen worden verhoogd geldt het uitgangspunt dat de rondeprijs van een vergunning in beginsel niet meer dan 100% verhoogd zal worden ten opzichte van de rondeprijs voor die vergunning in de daaraan voorafgaande ronde. De minister kan van dit uitgangspunt afwijken indien dit naar zijn oordeel nodig is voor een evenwichtige vraagontwikkeling of een efficiënt verloop van de veiling. Activiteitsniveau en ­punten in de primaire ronde Een voorwaarde voor de geldigheid van de bieding van een deelnemer is dat het activiteitsniveau van zijn bieding in een ronde gelijk is of kleiner is dan het activiteitsniveau van die deelnemer in die betrokken ronde (zie artikel 19, vijfde lid). Het stellen van deze voorwaarde is nodig om de totale vraag naar vergunningen vanaf het begin van de veiling inzichtelijk te maken (ofwel voorkomen dat deelnemers om strategische redenen hun vraag achterhouden). De activiteitsregel in de primaire biedronden werkt als volgt: · Iedere vergunning staat gelijk aan een aantal activiteitspunten (zie artikel 19, eerste lid). Zo staan de vergunningen A , B en C gelijk aan 15 activiteitenpunten. Een bieding op 2 vergunningen B staat daarmee gelijk aan een bieding met een activiteitsniveau van 30 (2x15) activiteitspunten. Vergunning D staat gelijk aan 2 activiteitspunten. De overige vergunningen staan gelijk aan 1 activiteitspunt. · De hoeveelheid vergunningen waarop een bieding betrekking heeft, is gemaximeerd door: enerzijds de maximale frequentieruimte waarvoor aan een aanvrager vergunningen worden verleend (artikel 2, zesde en zevende lid) ­ ofwel het maximum van 235 activiteitspunten voor nieuwkomers en 205 activiteitspunten voor de overige deelnemers -, en anderzijds het activiteitsniveau van een deelnemer in de ronde waarin hij een bieding wil indienen (artikel 19, vijfde lid, juncto artikel 19, derde lid).

39

Creed, Advies: Veiling van vergunningen 800, 900, 1800 MHz, Amsterdam, 31 januari 2011 Pagina 53 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Het maximum van 235 respectievelijk 205 activiteitspunten (artikel 2, zesde en zevende lid) is een constant maximum in de zin dat dit maximum altijd geldt (in iedere primaire biedronde alsmede in de aanvullende biedronde)40. Het activiteitsniveau van een deelnemer is afhankelijk van de ronde waarin hij biedt (zie hieromtrent nader de volgende twee punten en artikel 19, derde lid). · In de eerste primaire biedronde is hetgeen een deelnemer kan bieden, ingevolge artikel 19, vijfde lid, juncto artikel 19, derde lid, aanhef en onderdeel a, gemaximeerd door het activiteitsniveau dat hij heeft op basis van de door hem gestelde zekerheid (waarborgsom of bankgarantie). Die gestelde zekerheid is op zijn beurt afhankelijk van het aantal activiteitspunten waarvoor een deelnemer zijn aanvraag heeft ingediend. Als hij bijvoorbeeld een aanvraag heeft ingediend ter grootte van 30 activiteitspunten (en voldaan heeft aan de bijbehorende eisen betreffende de zekerheidstelling), dan kan hij in de eerste primaire biedronde een bieding doen ter grootte van 30 activiteitspunten (bijvoorbeeld een vergunning B ofwel 15 activiteitspunten- plus een vergunning C - ofwel 15 activiteitspunten). Hij kan er ook voor kiezen om in de eerste primaire biedronde een bieding te doen voor een lager aantal activiteitspunten als waarop zijn aanvraag betrekking heeft. Dat heeft overigens wel gevolgen voor zijn biedmogelijkheden in de daaropvolgende ronden (zie volgende punt). · In iedere volgende ronde van de primaire biedronden (tweede, derde, etc.) kan een deelnemer ingevolge artikel 19, derde lid, aanhef en onderdeel b, een bieding doen voor: a. hetzelfde aantal activiteitspunten als in de daaraan voorafgaande ronde, of b. een lager aantal activiteitspunten. Als hij bijvoorbeeld in de eerste primaire biedronde een bieding heeft gedaan ter grootte van 30 activiteitspunten, dan kan hij in de daaropvolgende ronde (in dit voorbeeld: de tweede primaire ronde een bieding doen voor datzelfde aantal (30) of een lager aantal activiteitspunten (bijvoorbeeld 15). Hierdoor zal de totale vraag van iedere deelnemer (naar verwachting) geleidelijk afnemen, naarmate de prijs toeneemt. Een vergroting van de totale vraag naar vergunningen is voorts door deze aanpak niet mogelijk, waardoor het veilingproces inzichtelijk verloopt. De software van het veilingsysteem controleert of een bieding van een deelnemer voldoet aan het maximum aan activiteitspunten (artikel 2, zesde en zevende lid) en aan het maximum dat voor die deelnemer in die ronde geldt (artikel 19, vijfde lid, juncto artikel 19, derde lid). Indien een deelnemer een bieding uitbrengt die boven het gestelde maximum uitgaat, dan is die bieding ongeldig (artikel 17, tweede lid, onderdeel b). Een deelnemer is niet verplicht om in iedere primaire biedronde te blijven bieden. Hij mag stoppen met bieden wanneer hem dat goeddunkt. Als hij in een primaire

40 Dit maximum voor overige deelnemers ligt hoger wanneer de situatie als bedoeld in artikel 3 of artikel 4 van de regeling zich voordoet.

Pagina 54 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

ronde (bijvoorbeeld ronde 7) geen bieding doet, dan is zijn activiteitsniveau voor de daaropvolgende rondes (bijvoorbeeld 8, 9, etc.) nul en kan hij niet meer bieden. Andere eisen in de primaire biedronde Deelnemers mogen in iedere primaire biedronde ten hoogste één bieding per ronde uitbrengen. Een bieding in een primaire biedronde heeft uitsluitend betrekking op de vergunningen A, B, C, D, E, F of G (zie artikel 21). Daarnaast worden alleen geldige biedingen geaccepteerd (zie artikel 17 en paragraaf 5.7.) Duur van de primaire biedronde Indien een deelnemer een biedronde laat verstrijken zonder dat hij een bieding uitbrengt, wordt die biedronde voor die deelnemer eenmalig van rechtswege verlengd met een termijn van 30 minuten, met dien verstande dat in ten hoogste twee primaire biedronden voor een deelnemer verlenging plaats vindt. De termijn van een verlenging duurt maximaal 30 minuten, maar kan eerder eindigen als alle deelnemers die gebruik maken van verlengingsrechten hun bieding hebben uitgebracht. De verlengingsperiode geldt alleen voor deelnemers die geen bieding hebben uitgebracht in de normale rondetijd, over een of meer verlengingsrechten beschikken en nog beschikken over activiteitspunten. Deelnemers die al een bieding hebben uitgebracht, kunnen geen verdere actie ondernemen tijdens de verlengingsperiode. Deelnemers wordt meegedeeld dat de ronde verlengd is en dat ze moeten wachten op de aankondiging dat de verlengingsperiode voorbij is. Deelnemers die geen bieding hebben uitgebracht tijdens de primaire biedronde en geen verlengingsrechten meer hebben, kunnen geen bieding uitbrengen tijdens de verlenging. Deze deelnemers verliezen de bevoegdheid om te bieden in latere primaire biedronden. 5.3.2. Aanvullende biedronde Doel van de aanvullende biedronde Op de primaire biedronden volgt de aanvullende biedronde. Dit is één biedronde waarin alle bieders de mogelijkheid hebben om verschillende biedingen (en zo veel als de bieder zelf wil) te doen op verschillende (combinaties van) vergunningen. De biedmogelijkheden in de aanvullende ronde worden bepaald door het biedgedrag in de primaire biedronden (zie paragraaf activiteitsniveau en ­punten in de aanvullende biedronde). Prijzen in de aanvullende biedronde Artikel 26 bepaalt wat een deelnemer in de aanvullende ronde per vergunning (van een bepaald type) minimaal moet bieden. Indien deelnemers in de aanvullende ronde biedingen zouden kunnen doen voor lagere bedragen, zou de aanvullende biedronde zijn effect en nut verliezen hetgeen veilingtechnisch inefficiënt is. Voorts stelt artikel 26 (in het tweede lid) een minimum voor het biedbedrag dat een deelnemer kan bieden voor een bieding in de aanvullende ronde die hij (wat

Pagina 55 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

aantallen en type betreft) ook heeft gedaan in een primaire biedronde. Indien een deelnemer voor die bieding (bijvoorbeeld 1 vergunning B, 2 vergunningen C en 1 vergunning D) in een primaire ronde bijvoorbeeld een bieding heeft gedaan ter hoogte van 97.495.000,- en hij wil in de aanvullende biedronde eenzelfde bieding doen (dus 1 vergunning B, 2 vergunningen C en 1 vergunning D) dan moet zijn bieding in de aanvullende biedronde een hoger biedbedrag betreffen dan 97.495.000,-. Artikel 19, zesde lid, stelt ten slotte een beperking aan het biedbedrag van een bieding in de aanvullende ronde in het geval een deelnemer in de aanvullende ronde een bieding wil doen voor een hoger activiteitsniveau dan het activiteitsniveau van die deelnemer in de aanvullende ronde (zie nader de volgende paragraaf Activiteitsniveau en ­punten in de aanvullende biedronde). Activiteitsniveau en ­punten in de aanvullende biedronde De activiteitsregel levert ook beperkingen op voor de aanvullende biedronde. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat deelnemers ook tijdens deze ronde eerlijk bieden en serieuze biedingen doen. Als een deelnemer bijvoorbeeld in een bepaalde primaire ronde zijn activiteitsniveau heeft laten zakken (zijn totale vraag naar vergunningen ging omlaag bij een prijsverhoging), zou het niet redelijk zijn als deze deelnemer vervolgens in de aanvullende biedronde een bieding ter grootte van een hoger activiteitsniveau zou mogen doen. Dat zou hem immers in staat stellen om zijn vraag achter te houden, hetgeen een goed en efficiënt verloop van de veiling zou frustreren. De activiteitsregel in de aanvullende ronde werkt als volgt: · De hoeveelheid vergunningen waarop een bieding betrekking heeft, is gemaximeerd door: enerzijds de maximale frequentieruimte waarvoor vergunningen worden verleend (artikel 2, zesde en zevende lid) ­ ofwel het maximum aan activiteitspunten -, en anderzijds het activiteitsniveau van een deelnemer in de ronde waarin hij een bieding wil indienen (artikel 19, vijfde lid, juncto artikel 19, derde en zesde lid). · Uitgangspunt voor de aanvullende biedronde is dat het activiteitsniveau van een deelnemer ten hoogste gelijk is aan het aantal activiteitspunten van de bieding van die deelnemer in de laatste primaire biedronde (artikel 19, derde lid). Van dit uitgangspunt mag ingevolge artikel 19, zesde lid, worden afgeweken, dat wil zeggen dat het een deelnemer is toegestaan om een bieding te doen voor een hoger activiteitsniveau dan het niveau van de bieding in de laatste primaire ronde. Die afwijking is alleen toegestaan indien de deelnemer aan twee voorwaarden voldoet: a. hij moet in een van de primaire ronden een bieding hebben gedaan die gelijk is aan of hoger is dan het activiteitsniveau waarvoor hij nu in de aanvullende ronde een bieding wil doen, en

Pagina 56 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

b. zijn biedbedrag in de aanvullende biedronde mag niet hoger zijn dan het biedbedrag dat diezelfde bieding zou hebben bedragen indien hij die bieding (die hij nu wil doen) in die primaire ronde gedaan zou hebben. De facto gaat het hier om de rondeprijzen die golden in de primaire ronde waarin de deelnemer voor het laatst nog het activiteitsniveau had dat hij nodig heeft om in de aanvullende biedronde een bieding te kunnen doen voor een hoger activiteitsniveau dat hij heeft in de aanvullende biedronde.

Duur van de aanvullende biedronde De deelnemers horen voor aanvang van de veiling hoeveel tijd er is uitgetrokken voor de aanvullende ronde. Mocht een deelnemer er niet in slagen om binnen de gestelde duur van de aanvullende ronde een bieding in te dienen, dan krijgt hij op grond van artikel 20, eerste lid, automatisch een half uur extra om alsnog te bieden. Voorts kan de minister in geval van bijzondere omstandigheden of in geval van een elektronische storing nader uitstel verlenen (artikel 20, tweede lid). 5.3.3. Einde van de hoofdfase: Bepalen van de combinatie van winnende biedingen Vaststellen combinatie van winnende biedingen Na de aanvullende biedronde worden alle biedingen uit zowel de primaire biedronden als de aanvullende biedronde bij elkaar genomen om te bepalen wie de winnaars zijn van de hoofdfase (artikel 28, tweede lid). Randvoorwaarde hierbij wordt met name gevormd door de uitgangspunten voor de vergunningverlening in artikel 2, derde tot en met zevende lid. Deze eisen zien op een efficiënte verdeling van de frequentieruimte (zie hierover § 2). Daarnaast is een absoluut vereiste dat de combinatie van winnende biedingen ten hoogste één bieding per deelnemer bevat. De combinatie van biedingen die aan bovenbedoelde eisen voldoet én de hoogste opbrengst oplevert, is de combinatie van winnende biedingen. Zodra de combinatie van winnende biedingen is bepaald, weet de deelnemer wiens bieding deel uitmaakt van die combinatie hoeveel vergunningen A, B,C, D, E, F of G hij verleend krijgt. De deelnemers weten daarmee nog niet voor welke specifieke frequentieruimte zij een vergunning verleend krijgen. Dit wordt eerst duidelijk aan het einde van de toewijzingsbiedronde. Als er geen unieke combinatie is van winnende biedingen dan wordt de aanvullende biedronde maximaal 3 maal herhaald. Is er dan nog steeds geen unieke combinatie van winnende biedingen dan wordt er geloot (artikel 28 derde en vierde lid). Deze loting vindt plaats via de software van het veilingmodel. Vaststellen van de basisprijs Voor iedere winnende bieding wordt een basisprijs vastgesteld (artikel 29 en bijlage III). Deze basisprijs wordt gebaseerd op de "tweede-prijs-regel", waarbij niet het geboden bedrag van de winnende deelnemers als uitgangspunt geldt,

Pagina 57 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

maar de zogeheten opportuniteitskosten. Hiermee wordt in dit geval het bedrag bedoeld dat de alternatieve combinatie van winnaars zou moeten betalen als de combinatie van winnende biedingen niet zou bestaan. De winnende deelnemers betalen niet wat ze hadden geboden (in hun winnende bieding), maar betalen het bedrag dat de alternatieve combinatie van winnaars ­ in hiervoor beschreven fictieve situatie ­ betaald zou hebben. 5.4. De toewijzingsbiedronde Doel van de toewijzingsbiedronde Deze ronde bepaalt hoe het beschikbare spectrum in de verschillende frequentiebanden zal worden verdeeld tussen de winnende bieders. Na de hoofdfase zijn de winnaars namelijk al wel bekend, maar weten zij alleen hoeveel vergunningen A, B, C, D, E of G zij hebben gewonnen. Alleen de winnaar van de vergunning F weet zijn plaats in het spectrum. In deze ronde wordt de concrete plek in het spectrum bepaald, ofwel wordt bepaald voor welke specifieke frequentieruimte zij een vergunning krijgen. Indien de combinatie van winnende biedingen uitwijst dat er voor de vergunningen A, B, C, D, E of G sprake is van slechts 1 winnaar, wordt er voor dat type vergunning geen toewijzingsbiedronde gehouden (artikel 32). Er wordt voorts geen toewijzingsbiedronde gehouden indien de combinatie van winnende biedingen zodanig is samengesteld dat er voor alle vergunningen A, B, C, D, E en G slechts 1 alternatief voor frequentieruimte bestaat (zie artikel 32 en §4). Verloop van de toewijzingsbiedronde In afwijking van de primaire biedronde en de aanvullende biedronde bestaat de toewijzingsbiedronde uit vijf afzonderlijke biedronden die gelijktijdig plaatsvinden en leiden deze simultane biedronden tot vijf finale combinaties van winnende biedingen: een toewijzingsbiedronde en één finale combinatie van winnende biedingen voor vergunningen A en B en voor elk van de vergunningen C, D, E en G ook een toewijzingsbiedronde en één finale combinatie van winnende biedingen. Het houden van vijf gescheiden toewijzingsbiedronden voor de vergunningen A en B (tezamen), C, D, E en G heeft onder meer als voordeel dat de toewijzingsbiedronde bij een niet doorslaggevende uitkomst (bijvoorbeeld meerdere finale combinaties van winnende biedingen voor vergunning C) niet voor alle vergunningtypen herhaald hoeft te worden (zie artikel 37, derde lid). Voor aanvang van de toewijzingsbiedronde stelt de minister voor iedere deelnemer een lijst op van de biedopties die hij per type vergunning (A en B tezamen, C, D, E of G) in de toewijzingsbiedronde heeft (artikel 35). Aan de hand van deze lijst kan iedere deelnemer zien voor welke specifieke frequentieruimte hem vergunningen verleend zouden kunnen worden. Vertrekpunt voor deze lijst vormen de uitgangspunten voor de vergunningverlening in artikel 2, derde tot en met zevende lid. Deze eisen zien op een efficiënte verdeling van de frequentieruimte (zie nader hieromtrent paragraaf 2).

Pagina 58 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Een deelnemer in de toewijzingsbiedronde kan uitsluitend een bieding uitbrengen op een biedoptie die op deze lijst staat (artikel 33, tweede lid en 34). Doet hij dit niet, dan is zijn bieding ongeldig (artikel 17, tweede lid, onderdeel h). Het staat de deelnemers in de toewijzingsbiedronde vrij om niet deel te nemen aan deze ronde als zij geen voorkeur hebben voor een specifieke plek in het spectrum; in dat geval komen zij op een plek terecht die "overblijft" nadat naar aanleiding van de biedingen in de toewijzingsbiedronde is gebleken op welke plekken andere winnende bieders terecht komen. Ingevolge artikel 36 hoeven zij in dat geval geen actie te ondernemen in deze biedronde (het is niet nodig om een bieding van nul euro uit te brengen). Vaststellen van de extra prijs en van de totaalprijs Na de toewijzingsbiedronde wordt aan de hand van artikel 38 (en bijlage IV) bepaald welke prijs de deelnemers met een winnende bieding uiteindelijk moeten betalen. Deze prijs bestaat uit de basisprijs zoals vastgesteld na de aanvullende biedronde plus een eventuele extra prijs die de winnende deelnemer moet betalen voor zijn winnende bieding uit de toewijzingsbiedronde. Ook deze extra prijs wordt gebaseerd op de zogenoemde "tweede-prijs-regel". In het - nagenoeg theoretische - geval dat alleen een toewijzingsbiedronde plaatsvindt, hoeft alleen de extra prijs voldaan te worden. 5.5. Elektronische storing Als een deelnemer door een elektronische storing niet in staat is in een primaire ronde een bieding uit te brengen met het elektronische veilingsysteem, moet hij uiterlijk 10 minuten na het einde van die biedronde toestemming vragen aan de minister om een bieding door middel van een fax uit te brengen (artikel 18, eerste lid). Hierbij wordt met name gedacht aan een overmachtsituatie, zoals de situatie dat de computer van een deelnemer of de internetverbinding van een deelnemer niet of onvoldoende functioneert. De minister kan deze toestemming geven voor een enkele primaire biedronde of voor meerdere primaire biedronden, voor de aanvullende biedronde of voor de toewijzingsronde. Indien door een storing een verlengingsrecht verloren gaat, zal aan de betreffende deelnemer een extra verlengingsrecht worden toegekend. 5.6. Vereisten aan biedingen Een ongeldige bieding kan ingevolge artikel 17, eerste lid, nooit deel uitmaken van de (finale) combinatie van winnende biedingen. Daarmee wordt bereikt dat ongeldige biedingen de facto "buiten de veiling" blijven. Het uitgangspunt is dat een bieding (in alle ronden) wordt ingediend via het elektronisch veilingsysteem (artikel 17, tweede lid). In het geval dat zich een elektronische storing voordoet, kan (wanneer daarvoor toestemming is verkregen) een schriftelijke bieding worden gedaan door middel van een biedkaart (zie bijlage V). De aanvullende eisen voor een schriftelijke bieding zijn geformuleerd in artikel 17, vierde lid.

Pagina 59 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

In artikel 17, tweede lid, onderdeel a, is tevens bepaald dat een bieding moet worden bevestigd door middel van het elektronisch veilingsysteem. Het gaat hierbij om het gebruik van de digitale handtekening, die bieders zetten als zij een bod uitbrengen. Dit middel heeft als doel dat ook in juridische zin verifieerbaar is en onweerlegbaar kan worden vastgesteld dat die specifieke bieder het betreffende bod heeft uitgebracht. Mocht een deelnemer abusievelijk een "ongeldige bieding" doen, dan wordt hij gewaarschuwd door het elektronisch veilingsysteem. Er verschijnt op het scherm van die deelnemer een bericht waarin wordt vermeld wat er mis is met de bieding die hij heeft opgesteld. Voorts krijgt die deelnemer de gelegenheid om zijn bieding te herstellen en alsnog een geldige bieding in te dienen (artikel 17, vijfde lid). Een vergelijkbare herstelmogelijkheid is voorzien voor de schriftelijke bieding.


6. Administratieve lasten De aanvrager dient bij zijn aanvraag de nodige gegevens te overleggen. Deze gegevens dienen ertoe om de aanvrager te kunnen toetsen op de in de regeling gestelde eisen. Het verstrekken van deze gegevens kan administratieve lasten voor de aanvrager met zich brengen. Een algemeen geldend uitgangspunt voor regelgeving is dat de uit regelgeving voortvloeiende administratieve lasten voor het bedrijfsleven zo beperkt mogelijk moeten worden gehouden. Tegen deze achtergrond is voor het verstrekken van de gevraagde gegevens zoveel mogelijk aangesloten bij reeds aanwezige informatie bij de aanvragers. Een partij die besluit mee te willen dingen naar een vergunning zal een aanvraag moeten voorbereiden en indienen. De procedure van vergunningverlening start met het indienen van de aanvraag en het voldoen van de zekerheidstelling. Voor de aanvraag is nodig: ­ Het verstrekken van informatie over de aanvrager (onder meer; naam aanvrager, inschrijfnummer KvK); ­ Een lijst van degenen die bevoegd zijn de aanvrager rechtsgeldig te vertegenwoordigen; ­ Een beschrijving van de groepsverhoudingen; ­ Een verklaring van een notaris over de juistheid van bovenstaande gegevens waarin verder is aangegeven dat de aanvrager niet in staat van faillissement of surseance van betaling verkeert en dat er geen substantieel beslag gelegd is op de bedrijfsmiddelen van de aanvrager. Deze laatste verklaring is nodig om voldoende zekerheid te krijgen over de getrouwheid van de verklaringen die door de aanvrager worden gedaan. Een relatief eenvoudig onderzoek van de notaris kan volstaan voor diens verklaring. Verder komt dan ook voor de toelating de (voorbereiding van de) zekerheidstelling in beeld. Door aanvragers te verplichten om op het moment van aanvragen tevens de bijbehorende zekerheidstelling te voldoen worden de totale administratieve lasten beperkt. Hiermee wordt namelijk voorkomen dat aanvragers die de

Pagina 60 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

zekerheidstelling (bij nader inzien) niet kunnen (of willen) voldoen administratieve lasten maken bij het doen van de aanvraag, terwijl zij vervolgens niet deelnemen aan de veiling. Alleen partijen die gaan deelnemen aan de veiling maken dus administratieve lasten. Uitgaande van in totaal maximaal tien gegadigden voor deze verdeling zijn de gezamenlijke administratieve lasten voor deze verdeling zijn naar verwachting 4.426.000,-. Deze kosten zijn in principe eenmalig voor de looptijd van de vergunningen. Deze vergunningen worden gemiddeld voor 16 jaar verleend, waarna er in principe opnieuw een procedure volgt om de frequentieruimte te verdelen. De eenmalige lasten mogen in dit geval over die periode worden uitgesmeerd. Hierdoor liggen de totale administratieve lasten voor deze verdeling per jaar op 275.000,-.

's-Gravenhage, De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Pagina 61 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Bijlage I als bedoeld in artikel 5, zesde lid, van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen 800, 900 en 1800 MHz - Model aanvraagformulier Onderdeel A A.1 Algemeen

Statutaire naam aanvrager:.................................................................................................................................... Nummer van inschrijving in het handelsregister of daarmee vergelijkbaar register: .............................. Land van inschrijving in het handelsregister of daarmee vergelijkbaar register: ..................................... Beherende instantie van het handelsregister of daarmee vergelijkbaar register: .................................... Faxnummer: ......................................................................................................................................................... ..... Het telefoonnummer waarop in geval van "bijzondere omstandigheden" als bedoeld in artikel 14, derde lid, de vertegenwoordigingsbevoegde tijdens de veiling bereikbaar is: ......................................................................................................................................................... ..............................

A.2

Vertegenwoordigingsbevoegdheid

Opgave van degene(n) die bevoegd zijn (is) om de aanvrager rechtsgeldig te vertegenwoordigen in verband met deze aanvraag en alle handelingen gedurende de veilingprocedure, met opgave van eventuele beperkingen met betrekking tot die vertegenwoordigingsbevoegdheid: A.2.1 Functionaris 1 Naam: ..................................................................... ........................... Volledige voornamen: ..................................................................... ..........................

Pagina 62 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Functie bij aanvrager: ..................................................................... .......................... Soort identiteitsbewijs: ..................................................................... ........................... Nummer identiteitsbewijs: ..................................................................... .......................... Vertegenwoordigingsbevoegdheid: ..................................................................... .......................... Opgave van beperkingen van bevoegdheid: ........................................................................ ..................... Bevoegdheid en beperkingen blijken uit: ..................................................................... ......................... Handtekening: ..................................................................... ................... A.2.2 Functionaris 2 Naam: ..................................................................... ........................... Volledige voornamen: ..................................................................... .......................... Functie bij aanvrager: ..................................................................... .......................... Soort identiteitsbewijs: ..................................................................... ........................... Nummer identiteitsbewijs: ..................................................................... .......................... Vertegenwoordigingsbevoegdheid: ..................................................................... .......................... Opgave van beperkingen van bevoegdheid: ........................................................................ ......................

Pagina 63 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Bevoegdheid en beperkingen blijken uit: ..................................................................... .......................... Handtekening ..................................................................... .................... A.2.3 Functionaris 3 Naam: ..................................................................... ........................... Volledige voornamen: ..................................................................... .......................... Functie bij aanvrager: ..................................................................... .......................... Soort identiteitsbewijs: ..................................................................... ........................... Nummer identiteitsbewijs: ..................................................................... .......................... Vertegenwoordigingsbevoegdheid: ..................................................................... .......................... Opgave van beperkingen van bevoegdheid: ........................................................................ ...................... Bevoegdheid en beperkingen blijken uit: ..................................................................... ........................... Handtekening ..................................................................... ...................... A.2.4 Functionaris 4 Naam: ..................................................................... ........................... Volledige voornamen: ..................................................................... ..........................

Pagina 64 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Functie bij aanvrager: ..................................................................... .......................... Soort identiteitsbewijs: ..................................................................... ........................... Nummer identiteitsbewijs: ..................................................................... .......................... Vertegenwoordigingsbevoegdheid: ..................................................................... .......................... Opgave van beperkingen van bevoegdheid: ........................................................................ ...................... Bevoegdheid en beperkingen blijken uit: ..................................................................... .......................... Handtekening ..................................................................... ..................... Een kopie van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, waaruit de identiteit van de houder en de geldigheid van het document blijkt, is van elke hierboven genoemde persoon bijgevoegd. Indien de vertegenwoordigingsbevoegdheid niet blijkt uit het handelsregister, maar uit een volmacht, moet een kopie van de volmacht worden bijgevoegd. A.3 Groepsverhoudingen De onderstaande informatie dient te worden verstrekt per het moment dat de aanvraag wordt ingediend. A.3.1 Schematisch overzicht van de groep waarvan de aanvrager deel uitmaakt, met opgave van iedere rechtspersoon en vennootschap behorende tot de groep, ieder lid van het bestuur en eventueel ieder van de leden van het op dat bestuur toezichthoudend orgaan van die rechtspersoon of vennootschap en nummer van inschrijving in het handelsregister of daarmee vergelijkbaar register. Gebruik een bijlage. A.3.2 Beschrijving van de grootte van het aandelenkapitaal of lidmaatschapsrechten, de samenstelling in soorten aandelen of lidmaatschapsrecht en de verdeling over de aandeelhouders of leden (met

Pagina 65 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

opgave van contractuele of statutaire rechten verbonden aan die aandelen of lidmaatschapsrechten voor zover die rechten verder strekken dan de rechten rechtstreeks voortvloeiend uit de wet) van zowel de aanvrager als ieder van de rechtspersonen en vennootschappen die tot de groep behoren, voor zover die leden van de groep aandelen (rechtstreeks of middellijk) in de aanvrager houden. Bij beursgenoteerde aandelen mag de opgave worden beperkt tot aandeelhouders die aandelen of lidmaatschapsrechten houden gelijk aan of meer dan de laagste drempelwaarde, bedoeld in artikel 5:38 van de Wet op het financieel toezicht. ........................................................................................................................................... ........................................................................................................................................... ............................................................................................................................................ ................................................................................................Indien u meer ruimte nodig heeft, kunt u een bijlage gebruiken. Zo mogelijk bewijsstukken bijvoegen. A.3.3 Kopie van de laatst vastgestelde jaarrekening en de jaarrekening van zowel de aanvrager als de rechtspersoon of vennootschap die de balans en de resultaten van de aanvrager heeft opgenomen in haar geconsolideerde jaarrekening. Gebruik een bijlage.

A.3.4 Voor zover van toepassing en voor zover dat niet blijkt uit de opgave bij A.3.1, beschrijving van de grootte van het aandelenkapitaal of lidmaatschapsrechten en de soorten aandelen of lidmaatschapsrechten in een rechtspersoon of vennootschap die diensten aan gebruikers van telecommunicatiediensten aanbieden of deel uitmaakt van een groep die dergelijke diensten aanbiedt (met opgave van contractuele of statutaire rechten verbonden aan die aandelen of lidmaatschapsrechten voor zover die rechten verder strekken dan de rechten rechtstreeks voortvloeiend uit de wet), welke aandelen of lidmaatschapsrechten worden gehouden door de aanvrager of een rechtspersoon en vennootschap die tot de groep behoort, voor zover die leden van de groep aandelen of lidmaatschapsrechten (rechtstreeks of middellijk) in de aanvrager houden. Bij beursgenoteerde aandelen mag de opgave worden beperkt tot aandeelhouders die aandelen houden gelijk aan of meer dan de drempelwaarde, bedoeld in artikel 5:38 van de Wet op het financieel toezicht. ........................................................................................................................................... ........................................................................................................................................... ............................................................................................................................................ ................................................................................................Indien u meer ruimte nodig heeft, kunt u een bijlage gebruiken. Zo mogelijk bewijsstukken bijvoegen.

Pagina 66 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

A.3.5 Voor zover van toepassing, beschrijving van (potentiële) directe of middellijke zeggenschap over aandelen of lidmaatschapsrechten in de aanvrager of ieder van de rechtspersonen en vennootschappen die tot de groep behoren, voor zover die leden van de groep (rechtstreeks of middellijk) aandelen of lidmaatschapsrechten in de aanvrager houden, door een ander dan de houders van die aandelen of lidmaatschapsrechten (bijvoorbeeld als gevolg van volmachten, pandrechten, vruchtgebruik, beheerovereenkomsten of stemafspraken): ........................................................................................................................................... ........................................................................................................................................... ............................................................................................................................................ ................................................................................................ Indien u meer ruimte nodig heeft, kunt u een bijlage gebruiken. Zo mogelijk bewijsstukken bijvoegen. A.3.6 Voor zover van toepassing, beschrijving van financieringsarrangementen of afspraken over financiering waarbij sprake is van enigerlei verbondenheid tussen enerzijds de aanvrager of andere rechtspersonen en vennootschappen behorende tot de groep, voor zover die leden van de groep (rechtstreeks of middellijk) aandelen of lidmaatschapsrechten in de aanvrager houden en anderzijds een of meer rechtspersonen of vennootschappen die niet tot de groep behoren, anders dan een kredietinstelling als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht: ........................................................................................................................................... ........................................................................................................................................... ............................................................................................................................................ ................................................................................................ Indien u meer ruimte nodig heeft, kunt u een bijlage gebruiken. Zo mogelijk bewijsstukken bijvoegen. A.3.7 Voor zover van toepassing, beschrijving van bestuurs-, management-, advies- of toezichtsfuncties bij rechtspersonen en vennootschappen buiten de groep van de leden van het bestuur of het toezichthoudend orgaan daarop van de aanvrager of ieder van de rechtspersonen of vennootschappen die tot de groep behoren, voor zover die leden van de groep (rechtstreeks of middellijk) aandelen of lidmaatschapsrechten in de aanvrager houden: ........................................................................................................................................... ........................................................................................................................................... ............................................................................................................................................ ................................................................................................ Indien u meer ruimte nodig heeft, kunt u een bijlage gebruiken. Zo mogelijk bewijsstukken bijvoegen. A.3.8 Voor zover van toepassing, beschrijving in hoeverre de leden van het bestuur of het toezichthoudend orgaan daarop van de aanvrager of ieder van de rechtspersonen en vennootschappen die tot de groep behoren, voor

Pagina 67 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

zover die leden van de groep (rechtstreeks of middellijk) aandelen of lidmaatschapsrechten in de aanvrager houden, overleg voeren over een gemeenschappelijke strategie met functionarissen van rechtspersonen of vennootschappen buiten de groep: ........................................................................................................................................... ........................................................................................................................................... ............................................................................................................................................ ................................................................................................ Indien u meer ruimte nodig heeft, kunt u een bijlage gebruiken. Zo mogelijk bewijsstukken bijvoegen. A.3.9 Voor zover van toepassing, beschrijving in hoeverre de aanvrager of ieder van de rechtspersonen en vennootschappen die tot de groep behoren en (rechtstreeks of middellijk) aandelen of lidmaatschapsrechten in de aanvrager houden, met rechtspersonen of vennootschappen buiten de groep afspraken hebben gemaakt over samenwerking gericht op een gemeenschappelijke strategie: ........................................................................................................................................... ........................................................................................................................................... ............................................................................................................................................ ................................................................................................ Indien u meer ruimte nodig heeft, kunt u een bijlage gebruiken. Zo mogelijk bewijsstukken bijvoegen. A.3.10 Voor zover van toepassing, beschrijving in hoeverre de leden van het bestuur of het toezichthoudend orgaan daarop van de aanvrager of ieder van de rechtspersonen en vennootschappen die tot de groep behoren, voor zover die leden van de groep (rechtstreeks of middellijk) aandelen of lidmaatschapsrechten in de aanvrager houden, met functionarissen van rechtspersonen of vennootschappen buiten de groep overleg hebben gevoerd over een strategie in verband met het aanbieden van telecommunicatiediensten, het gedrag voor, tijdens of ná de veilingprocedure daaronder begrepen: ........................................................................................................................................... ........................................................................................................................................... ............................................................................................................................................ ................................................................................................ Indien u meer ruimte nodig heeft, kunt u een bijlage gebruiken. Zo mogelijk bewijsstukken bijvoegen. A.3.11 Voor zover van toepassing, beschrijving in hoeverre de aanvrager of ieder van de rechtspersonen en vennootschappen die tot de groep behoren en (rechtstreeks of middellijk) aandelen of lidmaatschapsrechten in de aanvrager houden, met rechtspersonen of vennootschappen buiten de groep afspraken hebben gemaakt over een strategie in verband met het aanbieden van telecommunicatiediensten, het gedrag voor, tijdens of ná de veilingprocedure daaronder begrepen:

Pagina 68 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

........................................................................................................................................... ........................................................................................................................................... ............................................................................................................................................ ................................................................................................ Indien u meer ruimte nodig heeft, kunt u een bijlage gebruiken. Zo mogelijk bewijsstukken bijvoegen. A.4 Schriftelijke verklaring omtrent de juistheid van gegevens

A.4.1 De aanvrager is een rechtspersoon, opgericht in overeenstemming met het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en heeft zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging binnen de Europese Economische Ruimte. A.4.2 De aanvrager is wel/niet* ontbonden. A.4.3 De aanvrager is wel/niet* failliet verklaard. A.4.4 De aanvrager heeft wel/niet* eigen aangifte tot faillissement gedaan. A.4.5 Een verzoek tot faillissement van de aanvrager is wel/niet* ingediend. A.4.6 Aan de aanvrager is wel/geen* surseance van betaling verleend. A.4.7 De aanvrager heeft wel/geen* aanvraag tot surseance van betaling gedaan. A.4.8 Op goederen als bedoeld in artikel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek van de aanvrager is wel/geen* beslag gelegd. Indien beslag is gelegd, omvang beslag: ........................................................................................................................................... ........................................................................................................................................... ............................................................................................................................................ ................................................................................................ Toelichting: * doorhalen wat niet van toepassing is. Verklaring notaris Ondergetekende, notaris te ....................................................(plaatsnaam) Verklaart, zonder voorbehoud, dat:

(i) de informatie die in deze aanvraag is verstrekt onder A.1, A.2, A.3.1, A.3.2, A.3.3, A.4.1 en A.4.2 door hem is geverifieerd en juist en volledig is bevonden;

Pagina 69 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

(ii) dat de informatie die in deze aanvraag is verstrekt onder A.3.4 tot en met A.3.11 en A.4.3 tot en met A.4.8 door hem naar beste kunnen is geverifieerd en naar zijn oordeel juist en volledig is; (iii) de personen genoemd bij A.2 door hem/haar zijn geïdentificeerd in persoon, volgens de regels van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, ten behoeve van de Minister, ten bewijze waarvan een kopie van het identiteitsbewijs aan de hand waarvan verificatie van de identiteit heeft plaatsgevonden hierbij wordt gevoegd, en dat die personen in zijn bijzijn zijn/haar handtekening heeft geplaatst bij A.2. Naam: ......................................................................................................................................................... .................. Plaats: ......................................................................................................................................................... ................. Datum: ......................................................................................................................................................... ............... Handtekening ......................................................................................................................................................... ............................... De verklaring van de notaris mag desgewenst door middel van een bijlage worden verstrekt.

Pagina 70 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Onderdeel B B.1 Vergunningen waarop de aanvraag betrekking heeft Onderdeel a Ik vraag de navolgende vergunningen aan ter grootte van ...... activiteitspunten.

Vergunning

Aantal vergunningen

Aantal vergunningen met onderstaande factor omzetten naar activiteitspunten Vermenigvuldigen met 15

Aantal activiteitspunten

A*

.......... (maximaal 2) .......... (maximaal 4) .......... (maximaal 7) .......... (maximaal 14) .......... (maximaal 2)

B

Vermenigvuldigen met 15

C

Vermenigvuldigen met 15

D

Vermenigvuldigen met 2

E

Vermenigvuldigen met 1

F .......... (maximaal 1) G .......... (maximaal 10)

Vermenigvuldigen met 1

Verminderen met 1

Totaal aantal activiteitspunten


*

Alleen voor een nieuwkomer als bedoeld in artikel 1, onder b

Onderdeel b In het geval, bedoeld in artikel 3, eerste lid, vraag ik de navolgende vergunningen aan ter grootte van ...... activiteitspunten. Vergunning Aantal Aantal vergunningen met Aantal Pagina 71 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

vergunningen

onderstaande factor omzetten naar activiteitspunten Vermenigvuldigen met 15

activiteitspunten

A*

.......... (maximaal 1)

B

.......... (maximaal 5)

Vermenigvuldigen met 15

C

.......... (maximaal 7)

Vermenigvuldigen met 15

D

.......... (maximaal 14)

Vermenigvuldigen met 2

E

.......... (maximaal 2)

Vermenigvuldigen met 1

F .......... (maximaal 1)

Vermenigvuldigen met 1

G

.......... (maximaal 10)

Verminderen met 1

Totaal aantal activiteitspunten


*

Alleen voor een nieuwkomer als bedoeld in artikel 1, onder b

Onderdeel c In het geval, bedoeld in artikel 4, eerste lid, vraag ik de navolgende vergunningen aan ter grootte van ...... activiteitspunten.

Vergunning

Aantal vergunningen

Aantal vergunningen met onderstaande factor omzetten naar

Aantal activiteitspunten

Pagina 72 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

activiteitspunten B .......... (maximaal 6) Vermenigvuldigen met 15

C

.......... (maximaal 7)

Vermenigvuldigen met 15

D

.......... (maximaal 14)

Vermenigvuldigen met 2

E

.......... (maximaal 2)

Vermenigvuldigen met 1

F .......... (maximaal 1)

Vermenigvuldigen met 1

G

.......... (maximaal 10)

Verminderen met 1

Totaal aantal activiteitspunten

B.2 Voorkeur specifieke frequentieruimte Onderdeel a Hieronder geef ik per type vergunning aan of ik een voorkeur heb voor specifieke frequentieruimte indien de vergunningen A tot en met G op grond van artikel 9, tweede lid, zonder veiling worden verleend.

Vergunning

Voorkeur specifieke frequentieruimte *

A **

Ja / Nee

B

Ja / Nee
Pagina 73 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

C

Ja / Nee

D

Ja / Nee

E

Ja / Nee

F

n.v.t.

G

Ja / Nee


* Doorhalen wat niet van toepassing is ** Alleen voor een nieuwkomer als bedoeld in artikel 1, onder b Onderdeel b Hieronder geef ik per type vergunning aan of ik een voorkeur heb voor specifieke frequentieruimte indien de vergunningen A tot en met G op grond van artikel 9, derde lid, zonder veiling worden verleend.

Vergunning

Voorkeur specifieke frequentieruimte *

A **

Ja / Nee

B

Ja / Nee

C

Ja / Nee

D

Ja / Nee

E

Ja / Nee

F

n.v.t.
Pagina 74 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

G

Ja / Nee


* Doorhalen wat niet van toepassing is ** Alleen voor een nieuwkomer als bedoeld in artikel 1, onder b Onderdeel c Hieronder geef ik per type vergunning aan of ik een voorkeur heb voor specifieke frequentieruimte indien de vergunningen B tot en met G op grond van artikel 9, vierde lid, zonder veiling worden verleend.

Vergunning

Voorkeur specifieke frequentieruimte *

B

Ja / Nee

C

Ja / Nee

D

Ja / Nee

E

Ja / Nee

F

n.v.t.

G

Ja / Nee


* Doorhalen wat niet van toepassing is

Bestuurdersverklaring Ondergetekende verklaart dat (i) de informatie die in deze aanvraag is verstrekt juist en volledig is;

Pagina 75 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

(ii)

deze aanvraag niet tot stand is gekomen onder invloed van een afspraak of overeenkomst met een ander dan wel een besluit of gedraging, die afbreuk doet of kan doen aan een goed verloop van de veiling, de mededinging daaronder begrepen;

(iii) aanvrager zich gedurende de veilingprocedure onthoudt van het maken van afspraken of het sluiten van overeenkomsten met een ander en aanvrager zich onthoudt van ieder besluit of iedere gedraging, die afbreuk doet of kan doen aan een goed verloop van de veiling, de mededinging daaronder begrepen.

Naam : ......................................................................................................................................................... .............. Functie: ......................................................................................................................................................... ............... Plaats : ......................................................................................................................................................... .............. Datum : ......................................................................................................................................................... .............. Handtekening: ......................................................................................................................................................... ...

Pagina 76 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Bijlage II als bedoeld in artikel 12, zesde lid, onder b, van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen 800, 900 en 1800 MHz - Model bankgarantie ­ I. De ondergetekende .... (naam van een bank die is gevestigd in een van de lidstaten van de Europese Unie of in een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte)*, gevestigd te ...., mede kantoorhoudende te ....., hierna te noemen: "de Bank"; In aanmerking nemende: A. dat artikel 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet bepaalt dat voor het gebruik van frequentieruimte een vergunning is vereist van de Minister van Economische Zaken (hierna: "de Minister"); B. dat .......... (naam deelnemer), rechtspersoon naar .......... (het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte) recht, waarvan de zetel is gevestigd te .........., kantoorhoudende te .........., hierna te noemen: "de Deelnemer", voornemens is een bieding in de veiling uit te brengen teneinde een vergunning als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet te verwerven; C. dat de Minister met betrekking tot de verlening van een vergunning regels heeft gesteld. Deze regels zijn vastgelegd in de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen 800, 900 en 1800 MHz; D. dat de Minister op grond van deze regels van de Deelnemer verlangt dat deze een bankgarantie doet stellen ter zekerheid van al hetgeen de Deelnemer ter zekerheid verschuldigd is, hierna te noemen: "de Vordering", aan de Staat der Nederlanden, rechtspersoon naar Nederlands recht, waarvan de zetel is gevestigd te 's-Gravenhage, hierna te noemen: "de Staat"; E. dat de Deelnemer de Bank heeft verzocht een onherroepelijke en onafhankelijke bankgarantie te stellen ten behoeve van de Staat, welke op eerste verzoek van de Staat betaalbaar is; II. Verbindt zich tot het navolgende: 1. De Bank stelt zich bij wijze van zelfstandige verbintenis tot een bedrag van .........................................................(zegge: .......................................................................................................), onherroepelijk garant jegens de Staat voor de betaling van al hetgeen de Staat blijkens een schriftelijke verklaring van de Staat ter zake van de Vordering van de Deelnemer te vorderen heeft, aldus dat de Bank zich verbindt het gevorderde bedrag als eigen verplichting aan de Staat te voldoen. 2. De Bank verbindt zich om als eigen schuld op eerste verzoek en op de enkele schriftelijke mededeling van de Staat zonder overlegging van enig ander document of opgaaf van redenen te verlangen, aan de Staat te voldoen het bedrag dat de Staat verklaart ter zake van de Vordering van de Deelnemer te

Pagina 77 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

vorderen te hebben, met dien verstande dat de Bank nimmer gehouden is aan de Staat meer te voldoen dan het hiervoor vermelde maximumbedrag. 3. Deelberoepen onder deze bankgarantie zijn mogelijk. Het maximumbedrag van deze bankgarantie wordt met een bedrag gelijk met dat van elk deelberoep verlaagd. 4. Deze bankgarantie vervalt na ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief gezonden schriftelijke verklaring van de Staat dat de bankgarantie vervalt en in ieder geval één jaar na datum van ondertekening van deze garantie, tenzij de Bank ten minste één maand voor de einddatum van de garantie per aangetekende brief een schriftelijke verklaring van of namens de Minister heeft ontvangen dat deze bankgarantie niet vervalt, in welk geval de garantie telkens voor een nieuwe termijn van een jaar geldig is. 5. Deze bankgarantie wordt beheerst door Nederlands recht. Geschillen ter zake van deze bankgarantie kunnen uitsluitend worden voorgelegd aan de bevoegde Nederlandse rechter te 's-Gravenhage. 6. Na verval van deze bankgarantie kan de Staat geen enkele aanspraak meer maken jegens de Bank uit hoofde van deze bankgarantie tenzij de Bank voorafgaande aan het moment waarop deze bankgarantie zou vervallen een mededeling ontving als bedoeld onder 2 waaraan de Bank nog niet voldeed. Op verzoek van de Bank zal de Staat deze bankgarantie nadat deze is vervallen retourneren aan de Bank. Plaats: ....................................................................................................................................................... ................... Datum: ....................................................................................................................................................... ..................

Naam Bank en ondertekening

......................................................................................................................................................... ............................


* hetgeen in het bovenstaande cursief is gedrukt moet door de Bank worden ingevuld.

Pagina 78 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Bijlage III als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Regeling aanvraagen veilingprocedure vergunningen 800, 900 en 1800 MHz - Basisprijzen Door toepassing van artikel 26 zijn n winnende biedingen wb1, wb2, wb3, ..., wbn bepaald, uitgebracht door de deelnemers w1, w2, w3, ..., wn. Voor een winnende bieding wbi is de prijs pi geboden. De totale opbrengst van de winnende biedingen n

wb1, wb2, wb3, ..., wbn is gelijk aan T, ofwel T =

p
i =1

i .

De basisprijs wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde onder 1 en 2: 1. Voor elke winnende bieding wbi wordt een basisprijs bi bepaald, die aan de volgende voorwaarden voldoet: a. bi is groter dan of gelijk aan de som van de prijzen van vergunningen zoals vastgesteld in artikel 26 waarop de bieding wbi betrekking heeft; b. bi is kleiner dan of gelijk aan pi, en c. de verzameling {b1, b2, b3, ..., bn} voldoet aan de volgende voorwaarde: als bij ongewijzigde biedingen van de deelnemers die geen winnende bieding hebben uitgebracht alle biedingen van een winnende deelnemer wi worden verlaagd met (pi ­ bi), voor i = 1, 2, ..., n, leidt toepassing van artikel 28, tweede lid, onderdelen a en b, niet tot een andere bieding of een andere combinatie van biedingen die een hogere opbrengst heeft dan wb1, wb2, wb3, ..., wbn; d. de verzameling {b1, b2, b3, ..., bn} heeft de laagst mogelijke opbrengst, ofwel n

de som van de basisprijzen

b is minimaal.
i i =1

2. Indien meer verzamelingen {b1, b2, b3, ..., bn} aan de onder 1 gestelde voorwaarden voldoen, wordt uit deze verzamelingen de verzameling basisprijzen gekozen met de laagste opportuniteitskostenvariantie OV. De opportuniteitskostenvariantie OV is de som van de kwadratische verschillen tussen de basisprijzen en de bijbehorende opportuniteitskosten, ofwel OV = n

(b - o )
i i i =1

2

, met dien verstande dat:

a. Oi de opportuniteitskosten zijn van de winnende bieding wbi , bepaald door: Oi = pi ­T + Zi en b. Zi de totale opbrengst is van de overeenkomstig artikel 28 bepaalde combinatie van winnende biedingen, indien deelnemer wi niet aan de veiling zou hebben deelgenomen.

Pagina 79 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Bijlage IV als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Regeling aanvraagen veilingprocedure vergunningen 800, 900 en 1800 MHz - Extra prijzen ­ Door toepassing van artikel 37 zijn n winnende biedingen wb1, wb2, wb3, ..., wbn bepaald, uitgebracht door de deelnemers w1, w2, w3, ..., wn. Voor een winnende bieding wbi is de prijs pi geboden. De totale opbrengst van de winnende biedingen n

p
wb1, wb2, wb3, ..., wbn is gelijk aan T, ofwel T = i =1

i

.

De extra prijs wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde onder 1 en 2: 1. Voor elke winnende bieding wbi wordt een extra prijs ebi bepaald, met dien verstande dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. ebi is groter dan 0; b. ebi is kleiner dan of gelijk aan pi, en c. de verzameling {eb1, eb2, eb3, ..., ebn} voldoet aan de volgende voorwaarde: als alle biedingen in de toewijzingsbiedronde van een winnende deelnemer - worden verlaagd met (pi ­ ebi), voor i = 1, 2, ..., n, en - niet verder dan tot nul worden verlaagd, leidt toepassing van artikel 37, tweede lid, onderdeel a, niet tot een andere bieding of een andere combinatie van biedingen die een hogere opbrengst heeft dan wb1, wb2, wb3, ..., wbn; d. de verzameling {eb1, eb2, eb3, ..., ebn} heeft de laagst mogelijke opbrengst, n

eb
ofwel de som van de extra prijzen i =1

i

is minimaal.

2. Indien meer verzamelingen {eb1, eb2, eb3, ..., ebn} aan de onder 1 gestelde voorwaarden voldoen, wordt uit deze verzamelingen de verzameling extra prijzen gekozen met de laagste opportuniteitskostenvariantie OV. De opportuniteitskostenvariantie OV is de som van de kwadratische verschillen tussen de extra prijzen en de bijbehorende opportuniteitskosten, ofwel OV = n

(eb - o )
i i

2

i =1 , met dien verstande dat: a. Oi de opportuniteitskosten zijn van de winnende bieding wbi , bepaald door: Oi = pi ­ T + Zi. en b. Zi de totale opbrengst is van de overeenkomstig artikel 37 bepaalde finale combinatie van winnende biedingen, indien deelnemer wi 0-, had uitgebracht voor alle mogelijke combinaties van biedingen.

Pagina 80 van 81

Ons kenmerk WJZ / 10146523

Bijlage V als bedoeld in artikel 17, vierde lid, onder b, van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen 800, 900 en 1800 MHz


- Biedkaart -

Instructies - Een bieding wordt uitgebracht in eenheden van duizend Euro. - Een bieding wordt uitgebracht door middel van deze biedkaart. - Het aantal dan wel het bedrag van elke bieding wordt in cijfers en letters geschreven. - Indien op een vergunning geen bieding wordt uitgebracht dit aankruisen onder "geen bieding". - De biedkaart wordt in het Nederlands ingevuld. - De biedkaart wordt door een vertegenwoordigingsbevoegde ondertekend.

Niet in te vullen door de deelnemer: Informatie ronde: Primaire biedronde / Aanvullende biedronde / Toewijzingsbiedronde Biedronde nr: Datum: Tijdstip: van ..........uur tot

..........uur

Activiteitsniveau deelnemer in deze biedronde: Verlenging op grond van artikel 20, tweede lid, onder b, voor de periode: ..........dag ..........uur tot ..........dag ..........uur

Pagina 81 van 81

---- --