Oud wetsartikel goed bruikbaar bij voorkomen georganiseerde misdaad

14/02/2011 10:46

Open Universiteit

De strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie, die in Nederland al meer dan tweehonderd jaar bestaat, is nog altijd adequaat en zou vaker kunnen worden benut om georganiseerde misdaad te bestrijden én te voorkomen. Dat stelt André Kesteloo, promovendus bij de faculteit Rechtswetenschappen van de Open Universiteit. Op vrijdag 18 februari verdedigt hij zijn proefschrift Deelneming aan een criminele organisatie.

Hofstadgroep

Zijn de Hells Angels een criminele organisatie? En zijn leden van de Hofstadgroep strafbaar door hun lidmaatschap? De strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie houdt de rechtspraak al tientallen jaren de bezig. De vraag is of artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht, waarin deze strafbaarstelling staat beschreven, nog wel adequaat is voor de bestrijding van de moderne risico's van georganiseerde criminaliteit. In 2008 sprak het Gerechtshof 's-Gravenhage de verdachten van de Hofstadgroep vrij; hun samenwerkingsverband was te weinig gestructureerd om als criminele organisatie te bestempelen. In 2010 vernietigde de Hoge Raad deze vrijspraken. Volgens de Raad stelde het hof in 's-Gravenhage te strenge eisen aan bestaan en structuur van criminele organisaties.

Promotieonderzoek

André Kesteloo onderzocht daarom of er aan de wetsgeschiedenis, de doctrine, de praktijk of het legaliteitsbeginsel gronden te ontlenen zijn om het artikel in de huidige vorm te behouden, aan te passen of zelfs te vervangen. Gezien de internationale ontwikkelingen vergeleek Kesteloo het begrip 'criminele organisatie' bovendien met internationaal gehanteerde definities. Zijn conclusie: 'Artikel 140 is ooit bedoeld om de samenleving bescherming te bieden tegen het gevaar dat uitging van criminele samenwerkingsverbanden, zoals destijds roversbendes. Maar ook voor het bestrijden van moderne criminele organisaties biedt het artikel ruim voldoende mogelijkheden. Zelfs als sprake is van internationaal opererende 'fuzzy networks', zoals terroristische organisaties opgebouwd als een blinde celstructuur.'

Eerder ingrijpen

Kesteloo betoogt bovendien dat artikel 140 nog beter zou kunnen worden benut bij het voorkomen van misdrijven door criminele organisaties. 'Vaak wordt dit artikel gebruikt als aanvulling van de aanklager op andere strafbare feiten. Maar door een meer proactieve inzet van het artikel, dus door deelneming aan een criminele organisatie als zelfstandig delict aan te blijven merken en een persoon daarvoor strafbaar te stellen, kun je veel eerder ingrijpen. Nog voordat concrete misdrijven zijn gepleegd.'

Over André Kesteloo

André Kesteloo (Poortvliet, 1956) is jurist bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Hij rondde zijn studie Rechtswetenschappen aan de Open Universiteit in 1995 af. In 2008 startte hij zijn onderzoek naar 'Deelneming aan een criminele organisatie'. Zijn promotor is prof. mr. Evert Stamhuis, hoogleraar strafrecht en decaan van de faculteit Rechtswetenschappen.