Rechtbank Rotterdam
Geen verbod OV-acties Den Haag en Rotterdam
De rechtbank Rotterdam heeft op 14 februari uitspraak gedaan in een
kort geding van de stadsregio Rotterdam en stadsgewest Haaglanden tegen
diverse vakbonden in het openbaar vervoer (Abvakabo, FNV, CNV, FNV
Bondgenoten, VOR en BV2002).
In verband met het spoedeisende belang is door de rechtbank meteen
mondeling uitspraak gedaan. Het volledige vonnis is over twee weken
beschikbaar. Hieronder volgt een verkort vonnis.
Voor meer informatie kunt u bellen met de afdeling voorlichting van de
rechtbank Rotterdam, bereikbaar op telefoonnummer 010 297 2287.
Verkort vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 372611 / KG ZA 11-123
Vonnis in kort geding van 14 februari 2011
in de zaak van
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
STADSREGIO ROTTERDAM,
zetelend te Rotterdam,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
STADSGEWEST HAAGLANDEN,
zetelend te 's-Gravenhage,
eiseressen,
advocaat mrs. M.E. Lips en G.Verberne,
tegen
1. de vereniging
VAKORGANISATIE ONAFHANKELIJK RET-PERSONEEL,
gevestigd te Rotterdam,
2. de vereniging
VAKVERENIGING BEWUST VERDER 2002,
gevestigd te Rotterdam,
3. de vereniging
ABVAKABO FNV,
gevestigd te Zoetermeer,
4. de vereniging
FNV BONDGENOTEN,
gevestigd te Utrecht,
advocaten gedaagden sub 1 t/m 4: mrs. R. van der Stege en L.C.J.
Sprengers,
5. de vereniging
CNV VAKMENSEN,
gevestigd te Utrecht,
advocaat gedaagde sub 5: mr.drs. H. Aydemir.
gedaagden.
Gedaagden zijn vrijwillig verschenen.
Dit verkorte vonnis vermeldt hierna slechts kernoverwegingen. De
volledige tekst zal partijen desgewenst te zijner tijd worden
toegezonden.
1.1. De raadslieden van partijen hebben de respectieve standpunten
toegelicht ter zitting van 14 februari 2011. Gelet op de
spoedeisendheid van de zaak is op 14 februari 2011 uitspraak gedaan,
welke uitspraak in het openbaar is uitgesproken en nader is toegelicht.
2. De beoordeling
2.1. Het betreft een actie die zich keert tegen de werkgevers HTM
en RET, maar zich richt tegen de overheid. In dit geval is geen sprake
van een zuiver politieke actie, omdat met name de bezuinigingen, die
rechtstreeks samenhangen met de eventuele openbare aan- besteding, een
naar het zich laat aanzien aanzienlijke invloed zullen hebben op de
werk-gelegenheid en collectieve arbeidsvoorwaarden in ruime zin die
onderwerp plegen te zijn van collectieve onderhandelingen tussen de
bonden en de werkgevers. Dergelijke bezuinigingen zullen, als zij
doorgaan, de onderhandelingspositie van de bonden verzwaren, althans
dat is zeer waarschijnlijk. De voorzieningenrechter ziet geen reden om
te betwijfelen dat bezuinigingen van aanzienlijke omvang te vrezen
zijn.
In beginsel zijn de aangekondigde acties dus rechtmatig, omdat ze onder
het bereik van artikel 6 lid 4 ESH vallen.
Voorts is voldoende aannemelijk dat de acties tijdig en deugdelijk zijn
aangekondigd bij het publiek, zodat wat dat betreft aan de spelregels
is voldaan.
Deze collectieve acties worden na overleg met de minister en een
genegeerd ultimatum op het meest geëigende moment gevoerd om
beïnvloeding van de politieke besluitvorming te bewerkstelligen;
indien daarmee langer wordt gewacht bestaat de reële mogelijkheid dat
de bonden te laat zullen zijn. Meer is thans niet noodzakelijk.
Vervolgens is de vraag of de voorgenomen acties beperkt kunnen worden.
Daartoe biedt artikel G lid 1 ESH slechts ruimte voor zover het zou
gaan - voor zover nu aan de orde - om acties die onacceptabel grote
gevaren opleveren voor de openbare orde en/of onaanvaard-bare schade
en/of hinder voor derden opleveren.
Voor wat betreft de openbare orde hebben de bonden voldoende
maatregelen getroffen door te overleggen met de werkgevers en de
politie en door hun eigen personeel waaronder BOAâs ter begeleiding in
te zetten, dan wel stand by te houden.
Voor wat betreft de schade en/of hinder is aannemelijk dat aanzienlijke
aantallen reizigers gehinderd zullen worden, met name in het van en
naar hun werk, school etc. gaan. Daar staat echter tegenover dat een
groot deel van de bussen, trams en metro zowel in de Stads-regio als in
Haaglanden blijft rijden, terwijl ook de treinen van NS en de bussen
van de streekvervoerbedrijven blijven rijden. Voldoende aannemelijk is
dat de meeste reizigers, die niet beschikken over eigen vervoer en die
op de betreffende dag in de betreffende regio noodzakelijkerwijs moeten
reizen nog voldoende mogelijkheden hebben om met het openbaar vervoer
op de plaats van bestemming te komen, zij het met meer moeite en
vertraging.
Gelet op het feit dat zich dit per regio beperkt tot één dag levert
dat geen disproportionele schade of hinder op.
Gelet op het voorgaande zullen de vorderingen worden afgewezen.
2.2. Eiseressen zullen als de in het ongelijk gestelde partij in
de proceskosten worden veroordeeld.
2.2.1. De kosten aan de zijde van gedaagden sub 1 t/m 4 worden
begroot op:
- vast recht 568,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.384,00
2.2.2. De kosten aan de zijde van gedaagde sub 5 worden begroot op:
- vast recht 568,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.384,00
3. De beslissing
De voorzieningenrechter
3.1. wijst de vorderingen af;
3.2. veroordeelt eiseressen in de proceskosten, aan de zijde van
gedaagden sub 1 t/m 4 tot op heden begroot op EUR 1.384,00
3.3. veroordeelt eiseressen in de proceskosten, aan de zijde van
gedaagden sub 5 tot op heden begroot op EUR 1.384,00
3.4. verklaart dit vonnis - voor zover het ziet op de
proceskostenveroordelingen - uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten in
tegenwoordigheid van mr. H.C. Fraaij, griffier, en in het openbaar
uitgesproken op 14 februari 2011.
1862/106
_______________________
Bron: Rechtbank Rotterdam
Datum actualiteit: 14 februari 2011 Naar boven