Rijksoverheid
Antwoord op Kamervragen Aptroot inzake huisartsen
Geachte voorzitter,
Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen die op 21 december 2011 zijn
gesteld door de heer Aptroot (VVD)
1. Bent u bekend met het vonnis van de kantonrechter in Emmen waarin is
bepaald dat huisarts C. Edgar uit het Drentse Emmer-Compascum een boete voor
een snelheidsovertreding niet hoeft te betalen.
1
Dit vonnis is mij bekend.
2.
Deelt u de mening dat huisartsen in spoedeisende situaties, net als politie,
brandweer en ambulancediensten, mogen afwijken van verkeersvoorschriften?
2.
De huidige regelgeving laat niet toe dat huisartsen in spoedeisende situaties
afwijken van verkeersvoorschriften. Bestuurders van voorrangsvoertuigen mogen
afwijken van het RVV 1990 voor zover de uitoefening van hun taak dit vereist. Een
voorrangsvoertuig is - kort gezegd - een motorvoertuig van politie, brandweer,
diensten voor spoedeisende medische hulpverlening of andere aangewezen
hulpverleningsdiensten dat optische- en geluidssignalen voert om kenbaar te
maken dat het een dringende taak vervult. De auto van een huisarts valt daar niet
onder. Indien auto's vann huisartsen aangemerkt zouden worden als
voorransgvoertuigen betekent dit dat deze voertuigen uitgerust dienen te zijn met
optische- en geluidssignalen. Bovendien dient de branche een opleiding in het
gebruik van die signalen te verzorgen.
Vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid is dit echter niet wenselijk. Het aantal
voorrangsvoertuigen wordt drastisch uitgebreid: Nederland kent 12000 huisartsen.
Dezen zouden in incidentele gevallen in potentie gevaarzettend gedrag mogen
vertonen door in voorkomende gevallen de verkeersregels te negeren. Omdat
Ministerie van
Infrastructuur en Milieu
Ons kenmerk:
IENM/BSK-2011/17334
Pagina 2 van 2
huisartsen hiermee weinig ervaring zullen opbouwen lijkt de vrees gegrond dart
hiermee eerder een gevaar in huis wordt gehaald dan dat er één bezworen wordt.
3.
Bent u bereid het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)
hiertoe aan te passen, zodat huisartsen in spoedeisende situaties, onder dezelfde
voorwaarden als politie, brandweer en ambulancediensten en daar waar de
verkeerssituatie het toelaat en andere weggebruikers niet in gevaar worden
gebracht, van de voorschriften mogen afwijken?
3.
Hiertoe ben ik niet bereid. Ik wil vasthouden aan het uitgangspunt dat de auto van
een huisarts geen voorrangsvoertuig is en dat die zich gewoon aan de
verkeersvoorschriften moet houden. Ik ga ervan uit dat in voorkomende gevallen
de politie clementie zal hebben met snelheidsovertredingen door artsen tijdens
hun taakuitvoering in noodsituaties begaan. Mocht dat niet het geval zijn dan kan
de rechter eventueel - zoals ook het geval was bij de Drentse huisarts - de
strafvervolging ongedaan maken.
4.
Zo ja, kunt u dan op korte termijn het RVV 1990 wijzigen dan wel huisartsen als
hulpverleningsdienst aanwijzen die onder artikel 29 van het RVV valt? Zo nee,
waarom niet?
4.
Gelet om mijn antwoord op uw vragen 2 en 3 zal ik het RVV 1990 op dit punt niet
wijzigen.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
mw. drs. M.H. Schultz van Haegen