Gemeente Heeze-Leende


Wet Bibob 2e fase

De Wet Bevordering Integriteitbeoordeling door het Openbaar Bestuur (hierna: `wet Bibob') geeft bestuursorganen een instrument in handen om zich tegen het risico, dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteren, te beschermen. De wet Bibob geeft namelijk een aantal extra mogelijkheden om deze risico-inschatting op juiste wijze uit te kunnen voeren en biedt een extra weigering- en/of intrekkingsgrond, op grond waarvan vergunningen kunnen worden geweigerd of ingetrokken.

Wat geeft de wet Bibob extra?

* Het recht om in de aanvraagprocedure aanvullende informatie te vragen en te beoordelen;

* Een extra grond tot weigering c.q. intrekking: artikel 3 van de wet Bibob geeft aan wanneer het voor een bestuursorgaan mogelijk is over te gaan tot weigering, dan wel intrekking. Daarnaast kan de gevraagde beschikking geweigerd, dan wel ingetrokken worden, indien er een redelijk vermoeden bestaat dat er een strafbaar feit is gepleegd teneinde de beschikking te verkrijgen (denk bijvoorbeeld aan: valsheid in geschrifte of omkoping).

* De mogelijkheid om extra voorwaarden te verbinden aan een te verlenen vergunning;

* De mogelijkheid om voor de beoordeling van de aanvraag het advies in te roepen van het Landelijk Bureau Bibob (LBB). In de wet Bibob is bepaald dat aan dit bureau door bestuursorganen gevraagd kan worden advies uit te brengen over de mate van gevaar, bedoeld in art. 3 eerste lid, of over de ernst van de feiten en omstandigheden, bedoeld in art 3 zesde lid wet Bibob. Zij stelt daartoe een aanvullend onderzoek in, waarbij ook z.g. `gesloten bronnen' door haar bevraagd kunnen worden.

Een toetsing aan de wet Bibob geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Het bevoegd gezag moet dan ook eerst gebruik maken van de eigen instrumenten. Het bestuursorgaan kan immers ook zonder een advies van het landelijk bureau besluiten over te gaan tot weigering of intrekking. Wel kan het vragen van advies leiden tot een betere informatiepositie van het bestuursorgaan. Het LBB heeft namelijk inzage in een aantal gesloten bronnen (van o.a. de Belastingdienst, de politie, de Centrale Justitiële Documentatie Dienst, de Immigratie en Naturalisatie Dienst etc.) en kan hierdoor een diepgaander onderzoek verrichten dan het bestuursorgaan. Het vragen van een advies moet evenredig zijn gelet op de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten. De adviesaanvraag bij het LBB is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is het de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.

Categorieën

Gemeenten zijn niet verplicht gebruik te maken van de wet Bibob. In regionaal verband zijn echter afspraken gemaakt over de toepassing van de wet Bibob. Hierbij is afgesproken dat de deelnemende gemeenten op een soortgelijke wijze invulling geven aan de toepassing van de wet Bibob. Dit om te voorkomen dat bepaalde niet-wenselijke activiteiten zich van de ene naar de andere gemeente in de regio verplaatsen. In het kader hiervan is er ook voor gekozen om de toepassing van de wet Bibob gefaseerd in te voeren. Niet alle bestuurlijke besluiten vallen binnen het bereik van de wet Bibob. Onder het bereik van de wet zijn alleen gebracht: 1) vergunningen voor horeca-inrichtingen, seksinrichtingen, speelautomatenhallen en sofdrugs gerelateerde activiteiten 2) omgevingsvergunningen 3) subsidies en aan te besteden overheidsopdrachten.

Verder geldt dat slechts een beperkt aantal sectoren of branches binnen het toepassingsbereik van de wet gebracht zijn. Deze sectoren en branches zijn genoemd in de wet of in het bij de wet behorend besluit Bibob.

Fase 1) vergunningen voor horeca-inrichtingen, seksinrichtingen, speelautomatenhallen en sofdrugs gerelateerde activiteiten.

Waar het gaat om uitvoering van rijksregelgeving vallen vergunningen in het kader van de Drank-en Horecawet en de Wet op de kansspelen onder de wet Bibob. In het Besluit Bibob worden lokale vergunningen als de exploitatievergunning voor horeca (droge en natte horeca), de vergunningen voor prostitutiebedrijven, seksinrichtingen en speelautomatenhallen onder de werking van de wet gebracht. Dit beleid is voor de gemeente Heeze-Leende op 13 december 2005 al vastgesteld en bekendgemaakt.

Fase 2) Omgevingsvergunningen

Waar het gaat om uitvoering van rijksregelgeving vallen vergunningen in het kader van de Wabo onder de wet Bibob. Dit beleid is nu vastgesteld door het college.

Fase 3) Subsidies en Overheidsopdrachten

Voor subsidies geldt dat in de regeling zelf moet zijn opgenomen dat op de aanvraag of intrekking de wet Bibob van toepassing is. De wet Bibob geeft hiervoor geen limitatieve opsomming. De branches waarbinnen overheidsopdrachten kunnen worden geweigerd op grond van de wet zijn beperkt tot de ICT-, de bouw- en de milieubranche. Bij de aanbestedingsprocedures wordt aangesloten bij de Europese richtlijnen en kan met behulp van het Bibob-instrumentarium nadere invulling worden gegeven aan de daarin vermelde weigeringsgronden. Beleidsregels op dit gebied zullen, zodra deze in regionaal verband zijn besproken, aan het college van burgemeester en wethouders worden voorgelegd.

Nadere toelichting fase 2 Omgevingsvergunningen

Met de inwerkingtreding van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht valt de omgevingsvergunning onder de werking van de wet Bibob. Op grond van artikel 3 van de wet Bibob kan een bestuursorgaan weigeren een aangevraagde omgevingsvergunning te verlenen dan wel een verleende omgevingsvergunning intrekken, indien ernstig gevaar bestaat dat de omgevingsvergunning mede zal worden gebruikt om uit strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten (lid 1 onder a) of strafbare feiten te plegen (lid 1 onder b). Deze strafbare feiten hoeven niet perse in verband te staan met de effectuering van de omgevingsvergunning. Het gaat ook om strafbare feiten die gepleegd kunnen worden, omdat er middels de effectuering van de vergunning een bepaalde situatie in het leven wordt geroepen.

Voor het onderzoek naar de mate van risico zoals aangeduid in de vorige alinea, kan het bestuursorgaan in eerste aanleg een onderzoek uitvoeren in de haar ter beschikking staande openbare bronnen. Als dit niet tot voldoende zekerheid leidt, kan zij bij dit onderzoek de informatie betrekken, die aan haar door de vergunningaanvrager in het aanvullende (bibob)vragenformulier is aangereikt.

Als de betrokkene weigert de gegevens te verstrekken, kan op grond van artikel 4:5 Awb de aanvraag buiten behandeling worden gesteld. Op grond van artikel 4 wet Bibob wordt, indien een beslissing genomen wordt over intrekking, de weigering het formulier in te vullen aangemerkt als ernstig gevaar.

Het risico dat een omgevingsvergunning zal worden gehanteerd voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten of het plegen van strafbare feiten zoals hiervoor aangeduid, zal zeker niet in alle gevallen aanwezig zijn. Om die reden zal de toetsing van de vergunningaanvraag op de mate van risico als bedoeld in artikel 3 wet Bibob slechts in een beperkt aantal gevallen plaatsvinden. Deze gevallen zijn in de beleidsregels opgenomen. Het betreft hier:


1. Activiteit milieu: beschikkingen zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder e van de Wabo: voor inrichtingen die vallen onder de categorie 12, 25 of 28 van bijlage I onder C van het Besluit Omgevingsrecht, indien sprake is van een nieuwe inrichting, een overname van een bestaande inrichting of een wijziging van de ondernemingsvorm.


2. Activiteit bouwen: beschikkingen zoals bedoeld in artikel 2.1 lid
1 onder a van de Wabo:

I. voor een aanvraag voor het oprichten van 1 (of meer) nieuwe woning(en).

II. voor een aanvraag voor het (hernieuwd) oprichten van 5 of meer vakantiewoningen en/of recreatieverblijven;

III. voor een aanvraag met als gebruiksfunctie industrie/bedrijf, waarbij sprake is van niet concreet aangegeven activiteiten;

Behalve voornoemde categorieën, kan het college de wet toepassen:

a. ten aanzien van bijzondere gevallen waarbij aanleiding bestaat voor het vermoeden dat de beschikking mede zou kunnen worden gebruikt, om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of strafbare feiten te plegen;

b. ten aanzien van nader te bepalen categorieën in door het bestuursorgaan bij openbaar bekendgemaakte besluiten aangewezen delen van de gemeente ten aanzien waarvan aanleiding bestaat tot inzet van de wet;

c. in de gevallen dat het Openbaar Ministerie op basis van artikel 11 juncto 26 van de wet wijst op de wenselijkheid om een advies aan te vragen.