UMC St Radboud
18-02-2011
Cognitieve gedragstherapie veilig en effectief bij chronisch
vermoeidheidssyndroom
Cognitieve gedragstherapie en graded exercise therapie zijn veilig en
effectief bij de behandeling van patiënten met een chronisch
vermoeidheidssyndroom (CVS). Dat blijkt uit een artikel van een Engelse
onderzoeksgroep dat vandaag in The Lancet online wordt gepubliceerd. In
een begeleidend commentaar stellen onderzoekers van het UMC St Radboud,
dat in vervolgonderzoek gericht gezocht moet worden naar de werkzame
bestanddelen in deze therapieën. Daarmee is de aanpak van CVS verder te
verbeteren.
Het chronisch vermoeidheidssyndroom kan met diverse therapieën worden
aangepakt. Uit verschillende onderzoeken kwam de afgelopen jaren naar
voren dat cognitieve gedragstherapie en graded exercise therapie
positieve resultaten opleveren. Tegelijkertijd rapporteren
patiëntenverenigingen dat de therapie voor sommige patiënten niet
veilig zou zijn en dat ook met adaptive pacing therapie goede
resultaten worden geboekt.
Minder klachten en beperkingen
Vandaag publiceert een Engelse onderzoeksgroep onder leiding van White,
Chalder en Sharpe in The Lancet een vergelijking tussen deze drie
verschillende therapieën. Cognitieve gedragstherapie richt zich vooral
op verandering van gedrag en opvattingen rondom vermoeidheid. Graded
exercise therapie vermindert de vermoeidheid door langzaam de fysieke
activiteit op te voeren en de fitheid van de patiënt te verbeteren.
Adaptive pacing is gericht op aanvaarding van de chronische aandoening
en helpt de patiënt zich daaraan aan te passen.
Prof dr Gijs Bleijenberg en dr Hans Knoop, respectievelijk hoofd en
onderzoeker bij het Nijmeegs Kenniscentrum voor Chronische vermoeidheid
van het UMC St Radboud, schreven op verzoek van the Lancet een
commentaar bij het vandaag gepubliceerde Engelse onderzoek, waaraan
meer dan 600 patiënten met het chronisch vermoeidheidssyndroom
deelnamen. Het onderzoek wijst uit dat patiënten na cognitieve
gedragstherapie of graded exercise duidelijk minder
vermoeidheidsklachten en beperkingen hebben dan de patiënten die
deelnamen aan de pacing therapie.
Werkzame bestanddelen
Bleijenberg: "Dit is een belangrijk onderzoek. Het is niet alleen het
meest grootschalige onderzoek naar de behandeling van CVS tot nu toe,
maar het laat óók zien dat een benadering die ervan uitgaat dat CVS
behandelbaar is, de meeste kans op succes geeft. De onderzoeksgroep
toont bovendien aan, dat cognitieve gedragstherapie en graded exercise
ook veilige behandelingen zijn. Aan dat laatste twijfelen sommige
patiëntenverenigingen nog wel eens.''
Opmerkelijk is ook dat de deelnemende patiënten voor het begin van de
behandeling minder vertrouwen hebben in de cognitieve gedragstherapie
en de graded exercise therapie, dan in de adaptive pacing therapie.
Hoewel de resultaten van de twee eerstgenoemde interventies dus
positief zijn, profiteert niet iedere CVS patiënt van de behandeling.
Een deel van de patiënten herstelt en kan weer normaal functioneren,
maar een deel houdt nog klachten. Knoop: "We weten nog altijd niet
waarom sommige patiënten profiteren van deze behandelingen en anderen
niet. Daarom schrijven we ook in The Lancet dat er meer onderzoek moet
worden gedaan naar de werkzame bestanddelen van cognitieve
gedragstherapie. Deze kennis kunnen we dan weer gebruiken om de
behandeling nog effectiever te maken."