Satellietmetingen brengen chemische samenstelling van aërosolen in
kaart
18 februari 2011 - Een KNMI studie maakt gebruik van satellietmetingen
om de samenstelling van door de mens veroorzaakte aërosoldeeltjes
wereldwijd in kaart te brengen. Aërosolen zijn een belangrijke factor
in klimaatverandering, maar hun effecten zijn nog met grote
onzekerheden omgeven.
Satelliet metingen geven inzicht in de effecten van milieumaatregelen.
Lage waarden (blauw): veel effect van milieumaatregelen; hoge waarden
(rood): weinig of geen milieumaatregelen (Bron: KNMI)
Satelliet metingen geven inzicht in de effecten van milieumaatregelen.
Lage waarden (blauw): veel effect van milieumaatregelen; hoge waarden
(rood): weinig of geen milieumaatregelen (Bron: KNMI)
Aërosolen zijn kleine deeltjes die in de lucht zweven. Dit kunnen
bijvoorbeeld roetdeeltjes zijn, zeezout, woestijnstof, maar ook
gecondenseerd gas. Een belangrijk deel van die deeltjes zijn door de
mens geproduceerde verontreinigingen, bijvoorbeeld door uitstoot van
verkeer en industrie. Aërosolen zijn belangrijk voor het klimaat omdat
ze zonlicht verstrooien en absorberen en de eigenschappen van wolken
beïnvloeden. Doordat aërosolen uit veel verschillende stoffen kunnen
bestaan en omdat ook de grootte van de deeltjes sterk kan variëren,
weten we nog te weinig over de hun klimaateffect.
De meeste door de mens veroorzaakte aërosolen worden in de lucht
gevormd uit stikstofdioxide, zwaveldioxide en organische verbindingen.
In deze studie hebben we gekeken naar de relatie tussen de concentratie
van deze gassen en de hoeveelheid aërosolen. Hiervoor zijn
satellietmetingen van het Nederlands-Finse OMI- instrument en van het
Amerikaanse MODIS- instrument gebruikt. Door gebruik te maken van
satellietgegevens kunnen verschillende gebieden op Aarde met elkaar
vergeleken worden.
De resultaten van de studie laten een duidelijk verband zien tussen de
uitstoot van gassen en de aërosolen die daarvan het gevolg zijn. Boven
Europa vinden we bijvoorbeeld een verschil tussen het westen en oosten
van het continent voor de periode 2005-2007. Dit hangt samen met een
grotere uitstoot van het gas zwaveldioxide in Oost-Europa.
Uit de satellietgegegevens van aërosolen en stikstofdioxide kan een
index worden bepaald die aangeeft hoeveel maatregelen (bijvoorbeeld
katalysatoren en schoorsteenfilters) er zijn genomen. Daarvoor wordt de
concentratie van het gas stikstofdioxide als maat gebruikt voor de
totale hoeveelheid verbranding. Wanneer er relatief veel aërosol
gevormd wordt bij een verbranding dan geeft de indicator hoge waarden.
Als er veel milieumaatregelen zijn genomen en de verbranding schoon is,
dan zal er relatief weinig aërosol gevormd worden en geeft de indicator
lage waarden. De laagste waardes voor deze index worden aangetroffen in
Europa en de Verenigde Staten, waar veel eisen aan het milieu worden
gesteld. In industriële gebieden in Azië liggen de waarden voor de
index hoger doordat er nog relatief weinig milieumaatregelen zijn
genomen. De hoogste waardes in gebieden in Zuid Amerika en Afrika
worden veroorzaakt door de verbranding van tropisch oerwoud om land
vrij te maken voor landbouw.
Dankzij dit onderzoek is meer bekend geworden over de samenstelling van
de aërosolen op verschillende plaatsen op aarde. Op basis hiervan
kunnen voorspellingen worden gemaakt van de afname van de aërosol
concentratie in de toekomst als milieumaatregelen worden genomen. Ook
de klimaateffecten kunnen in kaart worden gebracht.
Eerste uitgave: 18-02-11
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut