Gemeente Utrecht


2011
25 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
Vragen van de heer drs. E. Smid
(ingekomen 22 februari 2011)


CDA wil aanpak van (overlast rond) belwinkels.
Regelmatig is er sprake van overlast rond belwinkels, dat geldt in diverse Nederlandse steden, en ook in Utrecht.
Naast overlast voor omwonenden, voor de veiligheid en openbare orde, is er ook in gevallen sprake van fraude, administratieve onregelmatigheden, illegale bewoning, overtreding van de winkeltijden etc.etc.

Voor de gemeente Utrecht is in 2007 een laatste inventarisatie gemaakt van de belwinkels. Erg recent en precies zijn de cijfers dus helaas niet meer. Locatus, een extern databestand waarin alle detailhandels/dienstverleningsvestigingen zijn opgenomen meldt momenteel 19 vestigingen, maar daarover bestaat onduidelijkheid (wellicht ook door een verschil in definitie).

Cijfers 2007
Bij het tot stand komen van het huidige beleid is het aantal belwinkels geïnventariseerd door de afdeling Stedenbouw; destijds waren er 36, vooral te vinden aan de Amsterdamsestraatweg (15 stuks) in Lombok (Kanaal-/Damstraat/Laan van Nieuw Guinea, 8 stuks) 3 in Overvecht en de rest verspreid over de binnenstad en de wijken.

Beleid gemeente Utrecht
Het beleid omtrent belwinkels is in Utrecht vastgelegd in de "Beleidsregels inzake belhuizen en afhaalzaken en inzake de toepassing van bestemmingsplan- voorschriften inzake detailhandelactiviteiten (besluit van b. en w. van 24 april 2007)"
Hierin staat de zinsnede: "Gezien de ruimtelijke uitstraling van en gezien de overlast rond belhuizen, is het beleid van het college van burgemeester en wethouders gericht op het terugdringen van het aantal belhuizen."
Het komt er dus op neer dat er geen nieuwe vestigingen worden toegestaan, dat reeds bestaande belwinkels een aanduiding krijgen op de plankaart en dat deze bestemming er middels een wijzigingsbesluit "vanaf kan worden gehaald" als de belwinkel failliet gaat of om een andere reden vertrekt.
Inmiddels zijn er bijvoorbeeld aan de Amsterdamsestraatweg en in Overvecht een aantal verdwenen, echter er is sinds 2007 dus geen nieuwe inventarisatie meer gemaakt. En we weten ook niet of er sprake is van een daling.

Beleid kabinet
Belwinkels, avondkappers en massagesalons lenen zich volgens het vorige kabinet 'van nature voor witwassen, belastingontduiking en andere soorten van criminaliteit' omdat er veel contant geld omgaat en er weinig toetredingseisen gelden. 'Omdat malafide ondernemers in dit soort branches vaak minder betrokken zijn bij hun sociale omgeving, werken dit soort functies bovendien de verloedering in een buurt in de hand en hebben ze een negatief effect op de leefbaarheid', zo redeneerde het kabinet destijds. Het huidige kabinet heeft dit niet gewijzigd.
Afgelopen vrijdag heeft de ministerraad besloten de wet bibob fors uit te breiden, naast horeca ook andere branches. Dit als wapen tegen de zware criminaliteit.
Het CDA steunt deze lijn van harte en zou graag een actieve vertaling zien naar de Utrechtse praktijk.

Lange tijd al omstreden
Een belangrijke informatiebron voor inzicht in de mogelijke criminogeniteit van de branche is de (openbare) onderzoeksrapportage over de criminogeniteit van de belhuizen in Amsterdam dat in 2003 door het "Van Traa-team" van de gemeente Amsterdam is uitgebracht. Aanleiding voor dit zogenaamde fenomeenonderzoek was de snelle opkomst van deze relatief onbekende branche en de laagdrempeligheid ervan, twee indicatoren voor criminogeniteit. In dit onderzoek is systematisch informatie vanuit verschillende deskundigen en informatiesystemen samengebracht. Dit was mogelijk omdat het onderzoeksteam vergaande bevoegdheden heeft om ook privacygevoelige informatie te raadplegen.
Het Van Traa-team heeft in haar onderzoek naar de diverse mogelijke/feitelijke overtredingen van de wet- en regelgeving door belhuizen het volgende onderscheid aangebracht: grijze/zwarte circuit, telecomfraude, illegale/informele geldtransacties, antecedenten. Ook andere grote gemeenten, zoals Rotterdam, pakken actief de belwinkels aan, en dit leidt ook tot een forse vermindering van deze belwinkels.

CDA-vragen aan de burgemeester
In 2007 heeft het Utrechtse college in "Beleidsregels inzake belhuizen en afhaalzaken en inzake de toepassing van bestemmingsplan- voorschriften inzake detailhandelactiviteiten (besluit van b. en w. van 24 april 2007)" de volgende:regels laten opnemen: "Gezien de ruimtelijke uitstraling van en gezien de overlast rond belhuizen, is het beleid van het college van burgemeester en wethouders gericht op het terugdringen van het aantal belwinkels."

1. Hoe staat het nu, anno 2011, met de terugdringing van het aantal belwinkels in de gemeente Utrecht?
2. In 2007 was de meest recente inventarisatie door de afdeling Stedenbouw. Destijds waren er 36 belwinkels.
a. Hoeveel zijn er nu?
b. Hoe hard is deze informatie?
3. We vernemen over overlast en criminaliteit rondom belwinkels. Hoevaak wordt overlast of andere vormen van ongewenst gedrag gemeld bij gemeente, politie en andere handhavende instanties?

Wat doet de gemeente nu met deze overlast meldingen of klachten?
4. Hoe voert u momenteel de controle en handhaving uit op deze belwinkels. Doet u dat (pro-)actief of alleen bij klachten? Controleert en handhaaft u hier actief op? En handhaaft u in samenspraak met Belastingdienst, arbeidsinspectie en bijvoorbeeld Regionaal Coordinatieteam Fraudebestrijding?
5. Eerder is gesproken over de inzet van z.g. exploitatievergunningen voor belwinkels. Hoe staat het momenteel met die vergunningen. Hoeveel "vergunningen" van belwinkels lopen binnenkort af, en wanneer?

Kunt u ons een overzicht verschaffen over alle belwinkels en de expiratiedata van de nu lopende vergunningen?
6. Als CDA vragen we ons af of er geen mogelijkheden zijn om de belwinkels actief aan te pakken, zoals bijvoorbeeld met bestemmingsplanwijziging of het middel van de Bibob-toets.

Welke instrumenten ziet u voor Utrecht als passend en efficiënt?

Welke mogelijkheden ziet u om de wet Bibob hier nu , of in de nabije toekomst in te gaan zetten?
7. Is het college ermee bekend dat de problemen die zich voordoen rond belwinkels zich ook rond andere soorten detailhandel (bijvoorbeeld avondkappers, massagesalons) voordoen?

Zo ja, is het beleid dat geschreven is voor de belwinkels ook op de andere branches van toepassing?

En zou het college ook daar een actieve(re) handhavende rol willen oppakken?
8. Wilt u de gemeenteraad informeren over welke concrete stappen u nu van plan bent te gaan zetten.


---- --