Stichting FOM 24 februari 2011, 2011/08

Revolutie in een bekerglas

Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam, Wenen en de Stichting FOM hebben onverwachte resultaten geboekt met geavanceerde computersimulaties op basis van de klassieke nucleatietheorie (kiemvorming). Deze elegante theorie voorspelt dat kiemen alleen kunnen groeien als zij een kritische omvang hebben, maar voorspellingen komen niet altijd uit. FOM-werkgroepleider prof.dr. Peter Bolhuis en zijn collega's hebben nu de oorzaak gevonden: de nucleatiekernen zijn niet homogeen, maar gestructureerd in lagen, als in een ui. De binnenste kern bestaat uit de meest stabiele kristalstructuur, maar wordt omgeven door een besluiteloze wolk van deeltjes. Combinatie van de grootte van de kern en de grootte van de oppervlaktewolk voorspelt nauwkeurig of nucleatie zal plaatsvinden. De onderzoekers publiceerden hun resultaten online op 22 februari 2011 in Physical Review Letters en is aangemerkt als suggested reading door de editors.
Figuur 1. Een van de kritieke kiemen in de computersimulatie vergroten Figuur 1. Een van de kritieke kiemen in de computersimulatie De groene deeltjes stellen de kristallijne kern voor (in dit geval in HCP-stapeling). De blauwe deeltjes zijn de vloeistof en de grijze deeltjes zijn deel van de bijna-kristallijne besluiteloze wolk. Dit kritieke cluster heeft 50% kans om helemaal uit te groeien tot een kristal en 50% kans om weer op te lossen.

Nucleatietheorie geeft nauwkeurige voorspellingen, en is door haar algemene vorm is van toepassing op nucleatieprocessen bij faseovergangen in een enorm aantal verschillende systemen. Kleine kiemen zullen steeds worden opgelost, en pas als deze toevallig groot genoeg geworden zijn, zullen ze verder groeien. Uit eerder simulaties blijkt dat kleine kernen die werden verondersteld te krimpen, juist groeiden, terwijl andere kernen die groot leken, verdwenen. Er moeten dus extra eigenschappen van de kernen die hun lot bepalen.

De onderzoekers tonen nu aan dat nucleatiekernen niet homogeen zijn, maar gestructureerd in lagen. Alleen de binnenste kern bestaat uit de gewenste meest stabiele kristalstructuur. Deze kern wordt omgeven door een besluiteloze wolk van deeltjes, die weliswaar geordend zijn maar niet echt kristallijn. Neemt men zowel de grootte van de kern als de grootte van de oppervlaktewolk mee, dan kan men nauwkeurig voorspellen of nucleatie en daarmee de faseovergang zal plaatsvinden. Als de wolk van deeltjes maar groot genoeg kunnen zelfs kleine kernen, die niet op eigen kracht kunnen groeien, leiden tot de gewenste faseovergang.

De besluiteloze deeltjeswolk aan de oppervlakte beslist zo over de overwinning of de nederlaag van de nieuw te vormen fase. Met deze inzichten is een cruciale fase van de revolutie in het bekerglas nu beter begrepen: het begin.

Zelf zien?
Probeer het volgende experiment eens: neem een bekerglas of een petfles water (het werkt zelfs beter met bier in een heldere fles) en zet deze gedurende de nacht rechtop in de vriezer gedurende de nacht. Tot verbazing van de meeste mensen is het water de volgende ochtend nog steeds vloeibaar in plaats van bevroren. Pas na je de fles een schok geeft, zal het water zeer snel bevriezen. Interessant is wat er precies gebeurt met het water. Eerst wordt het water gekoeld tot het vriespunt. Het water bevriest dan niet onmiddellijk, maar blijft vloeibaar zelfs na verdere afkoeling. Deze zogenaamde onderkoelde vloeibare toestand is het uitgangspunt van de revolutie van de watermoleculen. Ze zijn ontevreden, ze willen ijs zijn, geen water. Deze situatie kan een hele lange tijd duren. Pas na een schokje kan een klein aantal van hen spontaan een kleine kern van ijskristal vormen, die dan snel groeit en uiteindelijk de hele waterfles overneemt. Drukgolven die door de schok ontstaan in de fles verlagen de energiebarrière voor nucleatie tijdelijk. Daardoor besluit de wolk van besluiteloze deeltjes direct te bevriezen.

Referentie
Het artikel.
DOI: 10.1103/PhysRevLett.106.085701

Contact
Prof.dr. Peter Bolhuis (020) 525 64 47.