CIDI - Centrum Informatie en Documentatie Israël

Europees Mensenrechtenhof: Israelboycot was discriminatie (herplaatsing)

vr 11-03-2011

Het onderstaande bericht is al ouder, maar nog steeds actueel. Bij de verhuizing naar de nieuwe CIDI-site bleek het niet meegenomen te zijn. Vandaar deze herplaatsing. De boycot van Israelische producten door de burgemeester van Seclin zette aan tot discriminerend handelen. Hij is daarvoor terecht veroordeeld door een franse rechtbank. Dit besliste het Europees Hof voor Mensenrechten in Straatsburg op 16 juli 2009. De burgemeester was tegen het franse vonnis in beroep gegaan; hij vond dat zijn vrijheid van meningsuiting werd beknot. Daarin kreeg hij ongelijk.

Europees Mensenrechtenhof: Israelboycot was discriminatie woensdag 22 juli 2009
De burgemeester van het franse plaatsje Seclin is wegens zijn boycotactie terecht veroordeeld voor het oproepen tot discriminatie. Deze uitspraak van het Europees Hof voor Mensenrechten in Straatsburg is in de pers vrijwel onopgemerkt gebleken - misschien omdat het vonnis alleen in het frans te vinden is.

De uitspraak bevat echter twee belangrijke elementen die ook buiten Frankrijk gelden. Oproepen tegen een boycot van Israelische producten is discriminatie, stelt het vonnis, want het sluit producenten, exporteurs enz. uit van de normale uitoefening van hun beroep omdat zij deel uit maken van het Israelische volk. Bovendien mag lokaal gezag niet oproepen tot een boycot tegen een ander land: dat kan alleen de regering, en dan nog alleen in het kader van een uitspraak van de VN.

De burgemeester van Seclin had in 2002 eerst in de gemeenteraad en verolgens op de website van 'zijn' gemeente een gemeentelijke boycot aangekondigd van Israelische producten, in het bijzonder vruchtensap. Hij legde daarbij onder meer uit dat hij dat deed wegens de 'Palestijnse genocide' die de toenmalige premier Ariel Sharon zou uitvoeren.

Een Joodse koepelorganisatie deed aangifte wegens discriminatie en het OM zag reden om de burgemeester te vervolgen. In een eerste rechtszaak in maart 2003 oordeelde de franse rechter dat dit geen discriminatie was, omdat het niet tegen een specifieke persoon/groep was gericht.

Het OM ging in beroep: het deed niet terzake dat geen specieke personen/groepen werden genoemd, stelde het.
De uitwerking van de boycot trof Israelische producenten en Israelische zakenmensen die zich bezighouden met de export, en sloot ze dus uit van de normale uitoefening van hun economische bezigheden wegens het feit dat zij deel uitmaken van het Israelische volk. De franse wet verbiedt dit: het is discriminatie. Het ging dus niet om wat de burgemeester had gezegd, maar om wat hij had gedaan.

De franse Hoge Rechtbank was het daarmee eens en merkte bovendien op dat een burgemeester niet het recht heeft een boycot in te voeren tegen producten uit een ander land: dat kan alleen de regering, en dan nog alleen in het kader van een uitspraak van de VN.

En: een burgemeester mag zeggen wat hij wil, maar in het uitoefenen van zijn functie moet hij een zekere mate van neutraliteit betrachten. Een burgemeester bewaakt de gemeenschapsgelden en mag er niet toe aanzetten dat die volgens dicriminerende regels worden besteed. De burgemeester werd in hoger beroep veroordeeld wegens het aanzetten tot discriminatie en kreeg een boete van duizend euro.

Daartegen ging de burgemeester opnieuw in beroep, ditmaal voor het Europees Hof van de Mensenrechten: hij werd beknot in zijn vrijheid van meningsuiting, stelde hij. Die zaak heeft hij verloren met de uitspraak van 16 juli 2009.

Het Mensenrechtenhof benadrukte dat hij niet was veroordeeld wegens het uiten van zijn politieke mening, maar wegens het aanzetten tot discriminerende handelingen.

Daarbij deed het er niet toe dat er geen specifieke personen waren genoemd. De boycot belemmerde Israelische producenten en handelaren in de normale uitoefening van hun beroep omdat zij deel uitmaken van het Israelische volk.
Bovendien heeft een burgemeester niet het recht tot het uitroepen van een boycot.

Twee dingen wogen zwaar mee in het vonnis: het feit dat de man handelde in zijn functie als burgemeester, en niet als privépersoon een mening uitte, plus de verklaring, die hij op de gemeentelijke internetpagina had gezet zonder de mogelijkheid voor een debat en een stemming.