Rijksoverheid


11 maart 2011

Aanbieding beleidsdoorlichting artikel 14.1

Hierbij ontvangt u de beleidsdoorlichting met betrekking tot operationele doelstelling 14.1. van artikel 14 (Cultuur). Deze beleidsdoorlichting "nieuwe stijl" is uitgevoerd door de Audit Dienst van het ministerie van OCW. De beleidsdoorlichting gaat in op doelstellingen uit de beleidsperiode 2005-2008 en richt zich ook op de periode 2009-2012, voor zover hier gegevens over beschikbaar zijn. Daarnaast heeft bureau LPBL economisch advies een contraexpertise op deze beleidsdoorlichting uitgevoerd om de onafhankelijkheid ervan te waarborgen. Deze contra-expertise is bijgevoegd. De operationele doelstelling die onderzocht is, luidt voor 2005 tot 2008: "Zorg voor een stelsel waarbinnen de instandhouding en ontwikkeling van hoogwaardig en divers cultureel aanbod in Nederland is gewaarborgd'. In de begrotingen 2009 tot en met 2011 is de doelstelling als volgt geformuleerd: "Bevorderen dat burgers deelnemen aan een kwalitatief hoogwaardig, divers en onafhankelijk aanbod van kunsten door de aanwezigheid van dit aanbod te waarborgen". Doorlichting stelsel In de beleidsdoorlichting komen verschillende aspecten van het cultuurbeleid aan de orde. Er is een onderscheid te maken tussen de subsidiesystematiek en de effecten van het gevoerde cultuurbeleid in brede zin. In 2009 is een nieuwe subsidiesystematiek ingevoerd. Een nieuwe systematiek werd nodig geacht, omdat er sprake was van overbevraging en de procedure steeds verder uitbreidde. Met de wijziging is aan deze doelmatigheidgebreken tegemoet gekomen. Fondsen kregen vanaf 2009 naast de minister een verantwoordelijkheid in de meerjarige subsidiering van instellingen. Een grotere selectiviteit kwam in plaats van het principe van de verdelende rechtvaardigheid.

Uit de beleidsdoorlichting komt naar voren dat niet alle doelen in kwantitatieve streefwaarden zijn uit te drukken. Naast de meetbare gegevens die uitgedrukt zijn in onder andere het aantal bezoekers podiumkunsten en Nederlands aandeel in filmproducties, is voor de beoordeling van bijvoorbeeld de kwaliteit een belangrijke rol voor de Raad voor Cultuur weggelegd. De Raad voor Cultuur heeft de kwaliteit van het cultuuraanbod voor de periode 2005-2008 op het sectorniveau beoordeeld 1. De externe evaluaties over de diverse regelingen laten over het algemeen positieve effecten zien. LPBL geeft aan dat de beleidsdoorlichting in grote lijnen voldoet aan de eisen voor beleidsevaluaties en dat alle vragen uit de voorschriften voor beleidsdoorlichting (RPE 2006) zijn beantwoord. Het bureau formuleert een paar interessante aandachtspunten. Inmiddels is duidelijk geworden dat er veel gaat veranderen in het cultuurbeleid. In mijn brief van 6 december 2010 heb ik aangekondigd dat de rol van de overheid in de subsidiëring van cultuur kleiner zal worden. Ik zet mij daarbij in voor een breed gedefinieerde kwaliteit van culturele instellingen.

de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Halbe Zijlstra