Rijksoverheid
Tunesiërs zijn een voorbeeld voor de rest van de wereld
Nieuwsbericht | 15-03-2011
"De manier waarop de Tunesische bevolking helpt bij de opvang van uit
Libië gevluchte mensen is indrukwekkend", dat zei staatssecretaris Ben
Knapen tijdens zijn bezoek aan de grens met Libië. "Tunesië is een
voorbeeld voor de rest van de wereld."
Knapen sprak tijdens zijn bezoek met gearriveerde migranten en jonge
Tunesische vrijwilligers op het Choucha kamp. Eerder bezocht hij de
grenspost Ras Ajdir, waar een dag eerder nog 3700 mensen de grens
overstaken.
Sinds het begin van de onrust in Libië hebben al ruim 265.000 mensen de
grens naar een van de buurlanden overgestoken, 143.000 van hen
vluchtten naar Tunesië. Tienduizenden van hen zijn al op dagelijkse
vluchten geëvacueerd naar hun landen van herkomst. Sinds vorige week
vrijdag ging het om 19.346 mensen van wie 11.890 Egyptenaren.
Nederland en Europa hoeven niet bang te zijn voor grote stromen
asielzoekers. "Het gaat in de overgrote meerderheid niet om mensen die
asiel willen, de meesten van deze vaak jonge mannen zijn
arbeidsmigranten die weer terug willen naar hun eigen land", zei
Knapen. "Maar daar moeten we wel bij helpen. Want de Tunesiërs kunnen
dat niet alleen af. Er komen dagelijks nog duizend tot drieduizend
mensen binnen hier bij Ras Djir."
Nederland heeft 1 miljoen euro bijgedragen voor de opvang en
doorgeleiding van mensen door UNHCR. Ook de Europese Unie heeft
tientallen miljoenen uitgetrokken. Het uitgangspunt is dat mensen
vooral in de regio moeten worden opgevangen. "Maar uiteraard moeten
echte vluchtelingen asiel in Europa kunnen krijgen als dat nodig is."