Rijksoverheid


24 juni 2010

Tem porisering dijkversterking Houtri bdijk

Geachte Naar aanleiding van uw brief van 30 november 2009 met bovenstaand kenmerk, heb ik op 7 april 2010 een mondeling overleg met u gehad. Tijdens dit overleg heb ik met u gesproken over het feit dat van onze zijde onvoldoende invulling is gegeven aan de communicatie met u als toezichthouder over de temporisering van de versterking van de Houtribdijk. Dit geldt evenzeer voor de provincie Noord Holland. Er is met name aandacht geweest voor het interne V&W-proces t.a.v. deze temporisering. Ik bied u daarvoor nogmaals mijn verontschuldigingen aan. Tevens heb ik met u afgesproken om de gemaakte afspraken schriftelijk te bevestigen. De argumenten om te komen tot de temporisering van de versterking van de Houtribdijk zijn de volgende geweest. In het Aanvullend BeleidsAkkoord (ABA) van medio 2009 van het huidige, demissionaire, kabinet zijn naast intensiveringen ook kortingen opgenomen. Ook het beleidsterrein Water is niet ontkomen aan het doorvoeren van kortingen op onze eigen investe ringsagenda. Met de toenmalige Staatssecretaris is uitvoerig gesproken over wat ons te doen stond. De Staatssecretaris heeft gekozen om de opgelegde korting aan concrete projecten te koppelen. Op deze wijze werd het transparant wat de consequenties waren van deze korting. Naast een halvering van het budget voor het saneringsprogramma waterbodems, is gekozen voor het temporisering van de versterking van de Houtribdijk. Bewust is destijds gekozen voor temporisering. Er werd vanuit gegaan dat in de loop van de uitvoering van het totale Hoogwaterbeschermingsprogramma, alsnog aanvullende financiële middelen zouden komen. Inmiddels is de financiële situatie van het rijk drastisch gewijzigd.

Daarnaast is de keuze welk(e) project(en) van het Hoogwaterbeschermings programma te temporiseren, ook gebaseerd op de volgende argumenten: · zo mogelijk één omvangrijk project en niet vele kleintjes; · waterschappen ontzien, door voor een RWS-projcet te "kiezen" en · een voorliggende kering - met nog primaire waterkeringen daarachter - gaat vóór een primaire waterkering die direct bescherming biedt. Op grond van de voornoemde criteria is door de Staatssecretaris besloten om gelet op de financiële ontwikkelingen - de dijkversterking Houtribdijk te temporiseren. Deze dijkversterking blijft echter wel op het HWBP-2 staan. Zoals in de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat van 2 juli 2010 aan de Tweede Kamer - kenmerk VENW/DGW-2010/114 - blijkt, is het tekort op het HWBP-2 inmiddels fors opgelopen. Dit heeft ertoe geleid dat de minister een Taskforce zal instellen, die naar de ontstane problematiek van het gehele HWBP zal kijken. Indien u van mening bent dat het rijk in z ijn afweging belangrijke aspecten niet heeft meegewogen, dan verzoek ik u dit onderbouwd kenbaar te maken. Ik ga er vanuit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend, DE DIRECTEUR-GENERAAL WATER

Water Directoraat-Generaal Water Datum 24 juni 20 10