Rijksoverheid

Openingstoespraak NVAO conferentie 'Onderzoeksmasters'

Toespraak | 25-03-2011

Staatssecretaris Zijlstra opende op 24 maart de NVAO conferentie 'De onderzoeksmaster in het universitaire landschap' met een toespraak.

o `Wat goed is, komt snel.' Die wijsheid geldt zeer zeker voor het onderwerp van deze conferentie: de Onderzoeksmasters. Een kleine 10 jaar geleden ingevoerd, zijn deze opleidingen in academisch Nederland als paddenstoelen uit de grond geschoten.

o Dit brede, uiterst gevarieerde aanbod is min of meer `spontaan' tot stand gekomen, in ieder geval zonder een krachtig stimuleringsbeleid of andere centrale sturing. `Bottom-up', zoals dat heet: en dat zijn vaak de ontwikkelingen met de beste perspectieven.

o Onderzoeksmasters sluiten bovendien naadloos aan bij het beleid van dit kabinet, dat Nederland als kenniseconomie wil versterken. Want de hiervoor benodigde innovaties komen voor een groot deel voort uit wetenschappelijk onderzoek; en onderzoeksmasters vormen een effectief instrument om nieuwe onderzoekstalenten te ontdekken en enthousiast te maken voor een wetenschappelijke carrière.

o Tijdens een onderzoeksmaster kunnen studenten alvast een beetje ruiken aan zo'n loopbaan. Het is ook een oriëntatie om te kijken of onderzoek iets voor de betrokken student is - en of die student iets is voor het onderzoek. Is dat onverhoopt niet het geval, dan is er nog geen man - of beter gezegd student - overboord. Want de opleiding blijft ook elke andere toegang tot de arbeidsmarkt openhouden. Met een onderzoeksmaster heb je kortom niks te verliezen, je kunt alleen maar winnen.

o Onderzoeksmasters passen ook bij de adviezen van de commissie Veerman, die dit kabinet heeft omarmd. Instellingen moeten een scherper profiel kiezen met een onderscheidend onderwijsaanbod, om tegemoet te kunnen komen aan de wensen van studenten en aan de vraag van de arbeidsmarkt.

o Door de almaar groeiende toestroom van studenten is het onderwijs bij veel universiteiten de afgelopen decennia zo massaal geworden, dat de verwevenheid met het onderzoek naar de achtergrond verdween. Maar om de academici op te leiden waar onze kenniseconomie om schreeuwt, hebben we kleinschaliger, op onderzoek gebaseerd onderwijs nodig.

o Onderzoeksmasters leveren een grote bijdrage in de oplossing van dit probleem. Ze sluiten nauw aan bij centra van sterk onderzoek en ze zijn per definitie kleinschalig. Bovendien geven ze instellingen de mogelijkheid om studenten met een bovengemiddeld onderzoekstalent in een vroeg stadium te herkennen, zodat je hen de kans kunt bieden om dat talent verder te ontwikkelen.

o Kortom: ik zie in de onderzoeksmasters een goed voorbeeld van de veelbelovende drie-eenheid van kwaliteit, differentiatie en profilering. Maar als alle universiteiten zich profileren met onderzoeksmasters, dan wordt het profiel van de ene universiteit niet scherper ten opzichte van de andere. Er is geen centraal plan dat de universiteiten in een bepaalde richting duwt - en zo'n regie hoeft u van mij ook niet te verwachten. Maar het moment lijkt gekomen om ons af te vragen wat onze langetermijn visie op het aanbod van masteropleidingen is. Want anders dreigt het gevaar dat we door ons eigen succes worden ingehaald. Daarom wil ik u voor deze conferentie graag de volgende vragen meegeven.

o (1) Onderzoeksmasters versterken vooral de alfa- en gammavakken. Betavakken lijken er minder behoefte aan te hebben omdat hun masteropleidingen op zich al onderzoeksgeoriënteerd zijn, én tweejarig. Maar betekent dit dat het masteraanbod van beta- en techniekvakken klaar is, en niet voor verbetering vatbaar?

o (2) Kunnen we Onderzoeksmasters aantrekkelijker maken door bundeling in Graduate Schools of koppeling aan onderzoeksscholen? Levert zo'n community van masterstudenten, promovendi en onderzoekers een meerwaarde op?

o (3) Universiteiten moeten natuurlijk niet alleen opleiden voor onderzoek, maar ook voor andere beroepen. Is er dan naast de `algemene' masters en de onderzoeksmasters ook behoefte aan meer geprofileerde opleidingen, die voorbereiden op andere specifieke academische professies? Wat zijn de gevolgen voor de `gewone' masters?

o (4) Kunnen we met het oog op macrodoelmatigheid en vanuit het perspectief van kwaliteit de kenmerkende kleinschaligheid van masteropleidingen blijven waarmaken?

o Ik wil u voor vandaag niet te veel huiswerk meegeven, maar dit zijn in ieder geval vier vragen die mij bezighouden, en ik ben benieuwd naar uw antwoorden. Maar voor mij staat als een paal boven water dat er in het hoger onderwijs scherpere keuzes moeten worden gemaakt. Dat het verstandig is om masteropleidingen te verbreden, door bestaande opleidingen samen te voegen. Dit maakt het opleidingenaanbod inzichtelijker voor studenten en werkgevers, en het zorgt voor meer programmeerruimte bij de instellingen. Ik denk hiervoor aan een gecoördineerde clusteroperatie, zoals die onlangs voor de geesteswetenschappen is uitgevoerd.

o In juni van dit jaar zal ik de Strategische Agenda voor Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap bekend maken. In die agenda zal het integrale beleid voor hoger onderwijs, onderzoek en wetenschap voor deze kabinetsperiode worden uitgewerkt. Ook zal er een bestedingsplan in worden opgenomen. De Strategische Agenda voor Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap integreert het Hoop en het Wetenschapsbudget.

o Dames en heren, ik ga afronden met de constatering dat de vanzelfsprekendheid van vroeger over het profiel van de doctoraalopleiding is verdwenen. De doctorandus-opleiding had de pretentie all round te zijn. Met een doctorandustitel moest je net zo goed voorbereid zijn op een loopbaan in de wetenschap als op een breed scala van heel andere beroepen. Eigenlijk was het not done om te vragen waarvoor de universiteit opleidt. Maar de kritische student van tegenwoordig en de arbeidsmarkt stellen die vraag nu wél. Sinds invoering van bama en de verzelfstandiging van de masteropleiding ligt de vraag naar het eigen profiel van elke master als een hete pannenkoek op elke tafel. Ik moedig universiteiten daarom aan om goed na te denken over functie en het profiel van hun masteropleidingen.

o Deze conferentie biedt daartoe alle gelegenheid. Ik wens u dan ook een leerzame en inspirerende dag toe. Ik ben benieuwd naar de uitkomsten, Hou me op de hoogte!

Ik dank u wel.