Rijksvoorlichtingsdienst

Regeling nr. 195228, wijziging van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten in verband met laagpathogene Aviaire Influenza 2011

Regeling van de Staatssecretaris van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 24 maart 2011, nr. 195228, houdende wijziging van de
Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten
in verband met laagpathogene Aviaire Influenza 2011

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Gelet op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn nr. 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224); Gelet op Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40 (PbEU L10); Gelet op de artikelen 17, 18, eerste en tweede lid, 30, eerste en derde lid, 31 en 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling Tijdelijke maatregelen dierziekten wordt als volgt gewijzigd.

A

Na paragraaf 2 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2.1 Beperkingsgebied in verband met laagpathogene Aviaire Influenza 2011

Artikel 2.1.1


1. In afwijking van artikel 1, eerste lid, van de wet wordt in deze paragraaf verstaan onder pluimvee: pluimvee als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van richtlijn nr. 2005/94/EG.


2. In deze paragraaf wordt verstaan onder:
a. laagpathogene aviaire influenza (LPAI): een besmetting van pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels als omschreven in bijlage I, onderdeel 3, van richtlijn nr. 2005/94/EG; b. andere in gevangenschap levende vogels: andere in gevangenschap levende vogels als bedoeld in artikel 2, onderdeel 6, van richtlijn nr. 2005/94/EG; c. zoogdier: een tot de klasse Mammalia behorend dier, met uitzondering van de mens; d. bedrijf: bedrijf als bedoeld in artikel 2, onderdeel 8, van richtlijn nr. 2005/94/EG; e. gebied: in bijlage I aangewezen beperkingsgebied.

Artikel 2.1.2

Het is in een gebied verboden te handelen in strijd met de in bijlage I bij de onderscheiden aangewezen gebieden telkens van toepassing verklaarde artikelen of artikelonderdelen van deze regeling.

Artikel 2.1.3


1. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, van a. pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels, b. gebruikt strooisel, mest of drijfmest,
c. broed- en consumptie-eieren,

uit, naar of binnen het gebied, is verboden.


2. Het aanwenden van gebruikt strooisel, mest of drijfmest binnen het gebied is verboden.


3. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, van gedomesticeerde zoogdieren van of naar een bedrijf is verboden tenzij de gedomesticeerde zoogdieren alleen toegang hebben tot voor mensen bestemde leefruimten waar zij
- niet in contact komen met het pluimvee van het bedrijf of andere in gevangenschap levende vogels, en
- geen toegang hebben tot de kooien of zones waar het pluimvee van het bedrijf of andere in gevangenschap levende vogels worden gehouden.


4. Het verbod bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van het vervoer van consumptie-eieren afkomstig van bedrijven, anders dan bedrijven zoals pakstations en soortgelijke inrichtingen, en bedrijven waar zich pluimvee bevindt.

Artikel 2.1.4

Artikel 2.5, tweede en derde lid, van deze regeling is niet van toepassing.

Artikel 2.1.5


1. Het is verboden vervoermiddelen, gebruikt of kennelijk bestemd voor het vervoer van: a. levend pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels; b. gedomesticeerde zoogdieren afkomstig van een bedrijf waar tevens pluimvee aanwezig is; c. voeder, gebruikt strooisel of mest;
d. broed- en consumptie-eieren;
te verplaatsen binnen het gebied.


2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor de toepassing van artikel 2.1.3, derde en vierde lid, of artikel 2.1.4, mits de vervoermiddelen bij het verlaten van het bedrijf worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de VWA goedgekeurd hygiëneprotocol dat in overeenstemming is met de eisen voor reiniging en ontsmetting vermeld in bijlage VI bij richtlijn nr. 2005/94/EG.


3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien: a. de bestuurder van het vervoermiddel kan aantonen dat het vervoer betreft anders dan het vervoer als bedoeld in het eerste lid, of b. het vervoermiddel aantoonbaar een dubbele reiniging en ontsmetting heeft ondergaan en na de dubbele reiniging en ontsmetting drie dagen stil heeft gestaan voordat het vervoermiddel verplaatst wordt binnen het gebied.

Artikel 2.1.6

Op verzoek van een houder kan de VWA ontheffing onder voorwaarden verlenen van het bepaalde in de artikelen 2.1.3 en 2.1.4.

Artikel 2.1.7


1. Op een bedrijf waar voor commerciële doeleinden pluimvee wordt gehouden, is de houder van dat pluimvee verplicht maatregelen te nemen zodat elk contact tussen bezoekers en pluimvee is uitgesloten en al het noodzakelijke te doen, dan wel na te laten om te voorkomen dat besmetting met of verspreiding van LPAI zich voordoet. Onder al het noodzakelijke wordt tenminste verstaan het aanbrengen van fysieke afscheidingen tussen het pluimvee en de overige op het bedrijf aanwezige dieren.


2. Het is de houder, bedoeld in het eerste lid, toegestaan: a. politiebeambten, huisartsen, ambulancepersoneel, brandweerlieden, psychosociale hulpverleners en andere soortgelijke noodhulpdiensten en hun materieel; b. monteurs, loonwerkers, dierenartsen en bedrijfsverzorgers met inbegrip van pluimveeservicebedrijven, indien er een acuut gevaar voor de gezondheid van pluimvee aanwezig is en werkzaamheden van deze personen noodzakelijk zijn om deze situatie op te heffen; c. toezichthouders;
in contact te laten treden met pluimvee, mits de in de onderdelen a, b en c bedoelde personen bij het betreden en het verlaten van een bedrijfsgebouw de nodige hygiënemaatregelen in acht nemen om elk risico van verspreiding van LPAI zo veel mogelijk te beperken en de kleding en het materieel van deze personen bij het betreden en het verlaten van een bedrijfsgebouw is gereinigd en ontsmet om te voorkomen dat besmetting met of verspreiding van LPAI zich voordoet.

Artikel 2.1.8

Op een bedrijf, niet zijnde een bedrijf als bedoeld in artikel 2.1.7, zorgt de houder van het op dit bedrijf aanwezige pluimvee ervoor dat een bezoeker voordat deze een bedrijfsgebouw betreedt, of voordat hij het bezochte bedrijfsgebouw verlaat, de nodige hygiënemaatregelen in acht neemt om elk risico van verspreiding van LPAI zo veel mogelijk te beperken.

Artikel 2.1.9

Het is verboden pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels die bestemd zijn om in het wild te worden uitgezet, vrij te laten.

Artikel 2.1.10


1. De houder van pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels neemt passende maatregelen om zo veel mogelijk te voorkomen dat de door hem gehouden dieren in contact komen met buiten het verblijf levende wilde dieren, waaronder wilde vogels, of hun uitwerpselen.


2. Onder passende maatregelen als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste begrepen het niet doorlaatbaar afdichten aan de bovenzijde van de al dan niet beperkte uitloop en het afschermen met netten van de zijkanten van deze uitloop.

Artikel 2.1.11

Deze paragraaf laat het bepaalde op grond van artikel 25 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en het bepaalde in paragraaf 2 van deze regeling onverlet met dien verstande dat artikel 2.5, tweede en derde lid, van paragraaf 2 niet van toepassing is.

B

Aan de regeling wordt als bijlage I de bijlage I bij onderhavige regeling gevoegd.

ARTIKEL II
Deze regeling wordt aan de media bekendgemaakt en treedt op 25 maart 2011, om 8:00 uur in werking.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 maart 2011

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Overeenkomstig het door de staatssecretaris genomen besluit, De Directeur-Generaal,

A.M. Burger


---

Bijlage I

Beperkingsgebied


1. De artikelen 2.1.1 tot en met 2.1.10 zijn op dit gebied van toepassing.
2. Het gebied is als volgt begrensd:

1. Vanaf kruising Nijverheidsweg met Rijksweg N289, N289 volgend in oostelijke richting over het kanaal door Zuid-Beveland tot aan Kanaalweg Oostzijde.
2. Kanaalweg Oostzijde volgend in zuidelijke richting tot aan Westerschelde.
3. Westerschelde volgend in west-noordwestelijkelijke richting tot aan de Weg langs de Zeedijk.
4. Weg langs de Zeedijk volgend in noordoostelijke richting tot aan de Schoorse Zeedijk.
5. Schoorse Zeedijk volgend in noordelijke richting overgaand in Schoorse Oude Dijk volgend in noordwestelijke richting tot aan Rijksweg N289.
6. N289 volgend in oostelijke richting tot aan kruising met Nijverheidsweg.

TOELICHTING

Op een bedrijf in Schore in Zeeland is een uitbraak van Aviaire Influenza geconstateerd. Hoewel nog niet bevestigd op grond van onderzoek is vermoedelijk sprake van laagpathogene Aviaire Influenza (LPAI). Op grond van artikel 43 van richtlijn nr. 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40 (PbEU L10) dient onmiddellijk na een uitbraak van LPAI een beperkingsgebied ingesteld te worden. Op grond van het onderzoek naar de epidemiologische omstandigheden is als zodanig het gebied vastgesteld waarvan de begrenzing is aangegeven in Bijlage I. Binnen dit gebied van 1 kilometer rondom het besmette bedrijf worden per direct de volgende maatregelen van kracht:
· Elk vervoer van pluimvee en andere in gevangenschap levende vogels, broed- en consumptie-eieren, gebruikt strooisel en mest vanuit, naar en binnen het beperkingsgebied, is verboden.
· Het vervoer van gedomesticeerde zoogdieren (waaronder in ieder geval wordt begrepen runderen, varkens, schapen, geiten en paarden) van en naar bedrijven waar pluimvee aanwezig is, is verboden voor zover deze dieren afkomstig zijn van bedrijven. Dit geldt niet voor de gezelschapsdieren voor zover deze niet in aanraking komen met het pluimvee of de andere in gevangenschap levende vogels. Onder het begrip (pluimvee)bedrijf in deze regeling wordt zowel verstaan een commercieel bedrijf als een houderij waar hobbymatige pluimvee of andere in gevangschap levende vogels worden gehouden.
· Het verplaatsen van vervoermiddelen kennelijk gebruikt of bestemd voor het vervoer van bovengenoemde dieren, producten of mest is niet toegestaan, tenzij de bestuurder van het vervoermiddel kan aantonen dat het een andersoortig vervoer betreft. Kan de bestuurder dit niet aantonen dan mag het vervoermiddel pas binnen het gebied verplaatst worden nadat het vervoermiddel een dubbele reiniging en ontsmetting heeft ondergaan en na de dubbele reiniging en ontsmetting drie dagen heeft stilgestaan voordat het vervoermiddel verplaatst wordt.
· Jaarbeurzen, markten, tentoonstellingen en andere evenementen waarbij pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels bijeengebracht worden zijn verboden. De uitzonderingen van dit verbod, opgenomen artikel 2.5, tweede en derde lid, zijn in het beperkingsgebied niet van toepassing.
· Pluimvee en andere in gevangenschap levende vogels in het gebied dienen te worden afgeschermd. Dit betekent dat de houder ervoor zorg dient te dragen dat er geen contact kan plaatsvinden met buiten het verblijf levende wilde dieren, waaronder wilde vogels.
· Pluimvee en andere in gevangenschap levende vogels die bestemd zijn om in het wild te worden uitgezet, mogen niet worden vrijgelaten.
· Tevens wordt voor commerciële bedrijven de bezoekersregeling van kracht. Deze regeling houdt in dat de houder van pluimvee verplicht is maatregelen te nemen zodat elk contact tussen bezoekers en pluimvee is uitgesloten. Hij dient al het noodzakelijke te doen, dan wel na te laten om te voorkomen dat besmetting met of verspreiding van LPAI zich voordoet, zoals het aanbrengen van fysieke afscheidingen tussen het pluimvee en de overige op het bedrijf aanwezige dieren. Enkele met name genoemde personen, zoals politie, dierenartsen en toezichtshouders mogen in contact treden met het pluimvee, mits deze personen bij het binnenkomen en het verlaten van het bedrijf een afdoende reinigings- en ontsmettingsbehandeling hebben ondergaan. Op andere bedrijven, waar hobbymatig pluimvee wordt of anderen in gevangschap levende vogels worden gehouden, zorgt de houder ervoor dat een bezoeker voordat deze een bedrijfsgebouw betreedt, of voordat hij het bezochte bedrijf verlaat, de nodige hygiënemaatregelen in acht neemt om het risico van verspreiding van LPAI zo veel mogelijk te beperken. In artikel 2.1.11 is voor de duidelijkheid bepaald dat de onderhavige regeling niet afdoet aan de beperkingen die gelden op grond van artikel 25 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Op grond van die bepaling geldt voor besmet verklaarde bedrijven dat geen enkel vervoer van dieren of dierlijke producten is toegestaan. Ook doet de onderhavige regeling niet af aan de beperkingen en voorschriften die gelden op grond van de in paragraaf 2 van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten. Op grond van deze regeling gelden, ter voorkoming van insleep van hoogpathogene Aviaire Influenza, nog regels ten aanzien van de voedering van dieren, contacten tussen verschillende dieren en voorschriften inzake de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen die in derde landen of lidstaten waar een uitbraak van hoogpathogene Aviaire Influenza is bevestigd, zijn geweest.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, overeenkomstig het door de staatssecretaris genomen besluit, de Directeur-Generaal,

A.M. Burger.

Noot voor redacties (