Rijksvoorlichtingsdienst

Recht op bijstand van raadsman tijdens het politieverhoor

Verdachten van een misdrijf waarop een gevangenisstraf van zes jaar of meer staat, krijgen recht op bijstand van een raadsman tijdens het politieverhoor. De politie mag de raadsman alleen in het belang van het onderzoek weigeren. In dat geval is een beeld- of geluidsopname van het verhoor verplicht.

Dit blijkt uit een wetsvoorstel van minister Opstelten en staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie dat vandaag voor advies naar verschillende instanties is gestuurd, zoals de politie, het Openbaar Ministerie, de rechtspraak, en de Nederlandse Orde van Advocaten. De maatregel is vooral van belang omdat de verklaring van de verdachte in het vooronderzoek ook een belangrijke rol speelt bij zijn verdere berechting.

Al eerder konden verdachten - op basis van een aanwijzing van het College van procureurs-generaal van 1 april 2010 naar aanleiding van uitspraken van de Hoge Raad en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) - een beroep doen op rechtsbijstand voorafgaand aan het eerste politieverhoor. Dit recht staat ook in de nieuwe regeling. Verder zijn er voorschriften om de kwaliteit van het proces-verbaal van de verklaring van de verdachte te verbeteren. Ook kunnen verhoren van getuigen en verdachten zowel audiovisueel als auditief worden opgenomen en mag de verdachte zelf aan het proces-verbaal een schriftelijke verklaring toevoegen. Het wetsvoorstel laat ruimte om ook in combinatie met de aanwezigheid van een raadsman waar mogelijk zaken sneller af te handelen, bijvoorbeeld met een afdoening door de officier van justitie of eerder zicht te bieden op een voorgenomen vervolgingsbeslissing.

Een verdachte kan pas afstand doen van zijn recht op rechtsbijstand tijdens het verhoor als hij daarover eerst met een raadsman heeft overlegd. Staat er op het strafbare feit minder dan zes jaar, dan kan dat ook zonder dat overleg. Dan gaat het meestal om minder ernstige feiten die in beginsel ook kunnen worden afgedaan met een strafbeschikking van het Openbaar Ministerie, zoals winkeldiefstal of vernieling van een bushokje.

Voor minderjarigen is het nog belangrijker dat zij tijdig over rechtsbijstand beschikken. Daarom stellen de bewindslieden voor dat iedere minderjarige verdachte een raadsman consulteert voor aanvang van het eerste politieverhoor. Ook hebben minderjarigen recht op bijstand tijdens dat verhoor, maar zij kunnen daar vanaf zien na overleg met hun advocaat. Bovendien vinden Opstelten en Teeven dat alleen advocaten rechtsbijstand aan minderjarigen moeten kunnen verlenen. Nu kunnen die nog kiezen tussen een raadsman of een vertrouwenspersoon.

Verder zal de verdachte niet alleen worden gewezen op zijn zwijgrecht, maar op zijn overige rechten. Het gaat om de mogelijkheid van rechtsbijstand, inclusief de mogelijkheid van overleg met een advocaat. De verdachte krijgt te horen van welk strafbaar feit hij wordt verdacht en dat hij bij onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal recht heeft op bijstand van een tolk.

Rechtsbijstandsverlening en bijstand van tolken kunnen ertoe leiden dat gearresteerde verdachten langer moeten wachten voordat het verhoor kan beginnen. Die tijd gaat af van het verhoor (nu maximaal zes uur) en dat kan nadelig zijn voor de verdachte en het opsporingsproces. Daarom mogen de arrestanten voor een misdrijf straks maximaal negen uur worden vastgehouden voor onderzoek. De bewindslieden willen hiermee ook voorkomen dat een verdachte wiens verhoor niet tijdig kan worden afgerond, te snel in verzekering wordt gesteld.

Zij zijn zich ervan bewust dat de voorgestelde bepaling invloed heeft op het gehele opsporingsproces, in het bijzonder op het verhoor. Daarom laten zij een impactanalyse uitvoeren die de gevolgen van de aanwezigheid van een raadsman bij het politieverhoor in kaart moet brengen. Bovendien wordt met de politie, advocatuur en het openbaar ministerie overlegd over de precieze invulling van de nieuwe bepaling in de praktijk. Opstelten en Teeven betrekken de uitkomsten van de consultatie en van de impactanalyse bij hun besluitvorming over het wetsvoorstel, dat zij na de zomer aan de Ministerraad willen voorleggen.