Rijksvoorlichtingsdienst

Eerste 125 dierenpolitieagenten nog dit jaar aan de slag

De eerste 125 dierenpolitieagenten beginnen nog dit jaar met de aanpak van dierenmishandeling en dierenverwaarlozing. In mei start de opleiding van agenten voor de dierenpolitie. Vanaf oktober gaat de eerste lichting dierenpolitieagenten de straat op. Tegelijk met het aantreden van de dierenpolitie komt er één alarmnummer, 1-4-4, voor dieren in nood en dierenmishandeling. Ook gaat het openbaar ministerie vanaf 1 oktober zwaardere straffen eisen tegen mensen die zich schuldig maken aan dierenmishandeling.

Dat schrijven minister Opstelten van Veiligheid en Justitie en staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.

In het regeerakkoord is afgesproken dat er deze kabinetsperiode in totaal 500 dierenpolitieagenten komen. Jaarlijks zullen 125 agenten door de Politieacademie worden opgeleid voor de dierenpolitie. De eerste lichting dierenpolitie bestaat uit agenten in de basispolitiezorg. Deze agenten kunnen na hun opleiding direct de straat op om op te treden tegen dierenleed. Na dit jaar worden ook medewerkers uit andere politieonderdelen, zoals de recherche, opgeleid voor de dierenpolitie. Agenten van de dierenpolitie blijven allround politiemensen die bevoegd zijn voor alle onderdelen van het politiewerk.

De belangrijkste taak van de dierenpolitie is de aanpak van dierenmishandeling en dierenverwaarlozing. De dierenpolitie treedt preventief, hulpverlenend, handhavend en strafrechtelijk op bij dierenleed. Ook beoordeelt de politie de meldingen die binnenkomen op het alarmnummer 1-4-4. Het meldnummer wordt daarvoor ondergebracht bij de infrastructuur van het Korps Landelijk Politiediensten.

Bij meldingen van acuut dierenleed wordt door de dierenpolitie als zogeheten eerste lijnorganisatie direct actie ondernomen. Bij minder spoedeisende zaken beoordeelt de politie of inzet nodig is van de dierenpolitie of van gespecialiseerde diensten zoals de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA) en de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID). Beide diensten treden zowel toezichthoudend als handhavend (strafrechtelijk en bestuursrechtelijk) op tegen dierenleed. De nVWA richt zich daarbij vooral op bedrijfsmatige sectoren en de LID treedt met name op tegen dierenmishandeling van hobbymatig gehouden dieren. De komst van de dierenpolitie zorgt ervoor dat de politie naast preventie, hulpverlening en handhaving, vooral de strafrechtelijke aanpak op zich zal nemen.

Om dierenleed harder aan te pakken gaat het openbaar ministerie vanaf oktober zwaardere straffen eisen tegen verdachten van dierenmishandeling. Het OM zal de komende maanden nagaan of een hardere aanpak binnen het huidige strafvorderingbeleid kan worden uitgevoerd. Zonodig zal het strafvorderingbeleid daarvoor worden aangepast.

Noot voor redacties (