Tweede Kamer der Staten Generaal

Dames en heren,

Dank dat u op zo'n korte termijn gehoor hebt gegeven aan de uitnodiging voor deze persconferentie. Ik ben blij dat u er bent, want ik heb een belangrijke huishoudelijke mededeling te doen. En wel deze: de fractie van de ChristenUnie heeft gisteren in een extra fractievergadering unaniem een nieuwe fractievoorzitter gekozen, namelijk mijn goede vriend en politieke makker Arie Slob.

Daar was natuurlijk een reden voor. Die kan ik u eigenlijk ook wel in één moeite door melden. Ik heb besloten om na 17 jaar actieve dienst in de Haagse politiek een punt te zetten achter mijn politieke loopbaan aan het Binnenhof. Het is best wel raar als ik mijzelf dat zo hoor zeggen: hier heb ik sinds ik in 1985 begon als freelance medewerker van de toenmalige RPF-fractie ruim een kwart eeuw rondgelopen, in verschillende hoedanigheden: fractiemedewerker, directeur WI, Kamerlid, fractievoorzitter, politiek leider en minister en vice-premier. Dat is letterlijk m'n halve leven. .
Terugkijkend stel ik met de nodige verwondering vast dat ik - samen met velen uit de politieke beweging die ik mocht vertegenwoordigen - in die jaren alles heb meegemaakt wat je vooraf kunt bedenken en zeker ook wat ik vooraf nooit had kunnen of durven bedenken. Ik heb vreugde meegemaakt en teleurstellingen gekend; nederlagen geproefd en overwinningen gesmaakt We hebben zetels gewonnen én zetels verloren.
Ik ken de ervaring van vruchteloze oppositie in de marge van het politieke krachtenveld én de sensatie van een positie in het hart van de politiek, waarbij je belangrijke politieke doelstellingen zomaar kunt realiseren.

Mijn aantreden in 1994 als jong Kamerlid in een christelijke driemansfractie viel samen met het unicum van een paars kabinet, waarin voor het eerst in de geschiedenis geen christelijke partij vertegenwoordigd was. Een monsterverbond van liberalen, libertijnen en sociaal-democraten.: dat was slikken voor een jong en idealistisch politicus, die vers vanuit het Wetenschappelijk Instituut in de bossen van Nunspeet de politieke arena in 's lands vergaderzaal betrad! In de eindfase vond ik mijzelf terug als vice-premier in een kabinet van christelijk-sociale signatuur, met een regeerakkoord waarin de ChristenUnie zich uitstekend kon vinden. Wat velen niet voor mogelijk hadden gehouden was toch gebeurd: een uitgesproken christelijke partij was toegetreden tot de regering van ons land. Daarmee werd voor iedereen zichtbaar wat wij allang wisten: christelijke politiek is geen folklore, beperkt zich niet tot getuigen aan de zijlijn, maar wil en kan verantwoordelijkheid dragen, lokaal, provinciaal en ook nationaal. Ja, het is mogelijk om regerend te getuigen en getuigend te regeren! Ik ben er intens dankbaar voor en ook wel een beetje trots op.

En dan nu het besluit om te stoppen. U zult zich wellicht afvragen wat de reden daarvoor is. Die zal ik u geven: drie redenen.

In de eerste plaats ben ik sinds mijn terugkeer in de Kamer - in juni vorig jaar, maar pas echt na beëindiging van mijn ministerschap medio oktober - met mezelf in gesprek of ik nog net zo op mijn plek ben als in de jaren vóór mijn ministerschap en of ik nog datzelfde heilige vuur heb als waarmee ik in 1994 aantrad.

Begrijp me alstublieft goed: ik heb mij vorig jaar met overtuiging beschikbaar gesteld als lijsttrekker en toen ook zelf heel bewust de keuze gemaakt (en ook publiek gemaakt) om, ook als de ChristenUnie opnieuw deel van een kabinet zou gaan uitmaken, zelf in de Kamer te blijven. Maar daar ging wel een uitvoeriger afweging aan vooraf dan de voorgaande keren. Vanzelfsprekend was het niet. Het gesprek met mijzelf en met anderen was ook een confrontatie tussen mijn verknochtheid aan het politieke métier en een zekere onrust ergens diep in mij.

De tweede reden ligt in de huidige discussie in de partij over koers, profiel en positie, zoals die is ontstaan na het verlies van een Kamerzetel in juni vorig jaar en zoals die extra scherpte heeft gekregen door het verlies van 14 zetels bij de Staten-verkiezingen van 2 maart. Ik begrijp die discussie, ik heb begrip voor de vragen die gesteld worden en ik heb het evaluatierapport van de commissie-Schipper oprecht verwelkomd. Omdat ik vind dat, ook zonder het verlies groter te maken dan het is, de partij huiswerk heeft te doen. We staan voor de uitdaging om weer te bouwen, terug te groeien naar de zes zetels die we in de vorige periode hadden en dóór te groeien naar het niveau dat volgens de peilingen van de afgelopen jaren voor uitgesproken christelijke partij als de ChristenUnie binnen de mogelijjkheden ligt. Ik heb de overtuigingen dat dat kan. En daarbij hoort een kritische zelfreflectie of we ons politieke gedachtengoed wel in de volle lengte, breedte en diepte over het vo etlicht hebben gebracht, of er aspecten en accenten wellicht onderbelicht zijn gebleven, of er met behoud van onze identiteit, ons principiële karakter, winst te boeken valt door een scherpe profilering en actuele toepassingen van onze visie op politiek en samenleving.

Dit alles hoeft ons niet in de buurt te brengen van een existentiële twijfel aan ons christelijk-sociale profiel. Terecht schreef de commissie-Schipper dat we met dat profiel goud in handen hebben. En terecht liet het Landelijk Bestuur in zijn reactie op het evaluatierapport weten dat de ChristenUnie staat en blijft staan in die waardevolle christelijk-sociale traditie. Op z'n Shakespeariaans: het is een kwestie van to be or not to be. De ChristenUnie zal sociaal zijn of ze zal niet zijn.

Maar evenzeer terecht is het dat het evaluatierapport signaleert dat we onderweg ook wat zijn kwijtgeraakt, waardoor de herkenning door onze achterban en de kiezers met die ChristenUnie waar ze hun stem en steun aan hebben gegeven is afgenomen. Dat is wellicht allemaal begrijpelijk en verklaarbaar, maar stelt ons wel voor de uitdaging om die herkenning te herwinnen, die betrokkenheid en verbondenheid te herstellen. Dat vraagt erom om de lijnen verder te trekken en met alles wat in ons is te bouwen aan een sterke ChristenUnie. Dat vereist dus ook alle ruimte voor een open reflectie op de achterliggende jaren. Dat vereist ook dat de politici en bestuurders in de frontlinie voor de volle 100% en meer inzetbaar moeten zijn.

En de vraag die ik mijzelf heb gesteld is of ik de overtuiging heb dat ik ook nu nog de aangewezen persoon ben om in deze fase van de geschiedenis van de ChristenUnie aan dat proces leiding te geven. En dat brengt mij bij mijn derde reden.

Dat is dat ik merk dat ik, na al die intensieve jaren, waarin het leven van mij en mijn omgeving (in het bijzonder mijn gezin) altijd draaide om 'Den Haag' en 'de politiek', met een dwingende agenda en weinig ruimte voor andere zaken die ik ook heel erg belangrijk en waardevol vind, toe ben aan een nieuwe balans. Gezin, familie, vrienden, de kerkelijke gemeente, hobbies (boeken lezen!): zij verdienen een nieuwe fase waarin ze niet voortdurend op het tweede plan staan.

Dames en heren, vanuit de grond van mijn hart kan ik zeggen dat ik heb genoten van het Kamerlidmaatschap en van het ministerschap. Het ambt van volksvertegenwoordiger, het dienen van de christelijke politiek, het dienen van de 'res publica', de publieke zaak: ik heb het een voorrecht gevonden dit zo lang te mogen doen. Dat vond ik toen ik op 17 mei 1994 werd beëdigd en dat vind ik als ik op 17 mei 2011 het Kamerlidmaatschap officieel neerleg. Ik heb genoten van het debat, ook - wat zeg ik: zeker als dat in alle politieke scherpte werd gevoerd. Het parlement is en blijft voor mij de ontmoetingsplaats van ideeën en overtuigingen. En dan kan het debat mij niet fundamenteel genoeg zijn.

Ik ben ongelooflijk dankbaar voor het vertrouwen dat ik al die jaren heb gekregen van mijn partij, van mijn fractie (collega's en medewerkers), van de kiezers. U allen dank ik voor de goede contacten en de royale gelegenheid die u mij hebt geboden om het verhaal van de christelijke politiek te vertellen aan uw lezers, kijkers en luisteraars.

Ik ben God dankbaar voor de kracht en de gezondheid die ik heb mogen ontvangen om dit mooie werk te doen.

Mijn afscheid wordt een stuk gemakkelijker nu ik het fractievoorzitterschap en het politieke leiderschap kan overdragen aan Arie Slob. Arie, jij hebt de achterliggende jaren bewezen een krachtig, samenbindend en inspirerend leider van het fractieteam te kunnen zijn. Ik heb er geen enkele twijfel over dat jij de draad moeiteloos zult oppakken en de ChristenUnie in deze nieuwe fase bekwaam zal leiden door haar te dienen. Ik wens je daarbij heel veel sterkte en succes, en ook heel veel plezier, maar vooral ook de zegen van onze goede God toe.

André Rouvoet

Dames en heren, beste André, collega, goede vriend, Zojuist heb jij je vertrek uit de landelijke politiek aangekondigd. Ik ervaar dat als een emotioneel moment. Bijna 17 jaar was je actief in de landelijke politiek. Als Kamerlid, als fractievoorzitter en driemaal als landelijk lijsttrekker. Maar ook als minister (op een bepaald moment zelfs van twee ministeries) en niet te vergeten als vice-premier. Een indrukwekkende staat van dienst.

André, we hebben je beweegredenen om te vertrekken gehoord. Ik kende ze al wat langer omdat wij daar in de afgelopen tijd vaak over gesproken hebben. Je bent niet over één nacht ijs gegaan. Zo kennen we je. Wikken, wegen, alles doordenken, nog even een nacht extra slapen. Nou ja, nacht slapen? Ben eigenlijk wel benieuwd wanneer je dat voor het laatst gedaan hebt. Het zijn bij jou vaak korte nachtjes.

Het is voor jou en je gezin geen gemakkelijke afweging geweest. Van nabij heb ik gezien hoe je naar dit moment bent toegegroeid en de rust die over je kwam nadat je het besluit om te vertrekken genomen had. Ik hecht eraan om vanaf deze plaats mijn grote respect uit te spreken voor de gewetensvolle afweging die je gemaakt hebt.

André, je hebt voor de ChristenUnie (en één van haar voorgangers, de RPF)veel betekend. In een moeilijke periode nam je het fractievoorzitterschap van de ChristenUnie op je. Onder jouw leiding wist de ChristenUnie in 2006 haar zetelaantal in de Tweede Kamer te verdubbelen. Naar de mens gesproken ben jij het geweest die voor de ChristenUnie een plaats in de regering wist te bemachtigen. Een onvergetelijke periode.

Vanaf 2002 hebben wij zeer intensief en goed samengewerkt. Onvergetelijk is de formatietijd in 2007 geweest. Een kleine anekdote uit die tijd. Iedereen weet nog dat we zijn begonnen in Beetsterzwaag. In alle stilte. Ver weg van Den Haag. Wat niet iedereen weet is dat wij onder andere namen bij Landgoed Lauswolt waren ingeschreven. Er zou maar eens een personeelslid zijn dat de krant zou bellen. Jij bent, zo herinner ik me nog, onder de naam A. Andree en ik onder de naam A. van der Krop ingeschreven geweest. Jan Peter Balkenende hadden ze de naam dhr J. Opzeeland gegeven en Wouter Bos de naam W. Woudstra. Je moet er maar opkomen. Het waren spannende weken. Als een tandem hebben we in die weken gewerkt - met al die fantastische mensen achter ons - en uiteindelijk met CDA en PvdA afspraken kunnen maken die in veel opzichten ChristenUnie-proof waren. Er is onder jouw leiding toen iets neergezet dat weinigen voor mogelijk hadden gehouden.

André, nadat het kabinet eind februari 2007 gevormd was en jij de overstap naar het kabinet gemaakt had, hebben we op een andere manier onze samenwerking voortgezet. Ook dat was goed. Al was je niet altijd even blij met mij. Zeker niet de keren dat ik als dat nodig was, vanuit een dualistische houding die ons beiden lief was en is, kritisch het functioneren van het kabinet van commentaar voorzag. Toch heeft dat onze onderlinge verhouding nooit geschaad. Ook dat zegt iets over jou als persoon.

Je hebt ongehoord hard gewerkt in de afgelopen jaren. Ik heb van zeer nabij gezien hoe jij je verantwoordelijkheid als minister en als vice-premier uiterst serieus hebt genomen. Diep, diep respect voor wat je in die tropenjaren aan werk verzet heb.

Zoals er aan alles een keer een einde komt, is er ook aan die coalitieperiode weer een einde gekomen. Je bent tot het laatst op je post gebleven. Na jouw definitieve terugkeer in de fractie (vorig jaar oktober) heb ik bewust een stap teruggezet. Nu is voor mij het moment aangebroken om weer een stap vooruit te zetten. En dat doe ik uit volle overtuiging met unanieme steun van de overige Kamerleden. Waarvoor ik hen zeer dankbaar ben. Ik dank ook het partijbestuur voor het vertrouwen dat in mij is uitgesproken.

Er ligt veel werk te wachten. De ChristenUnie heeft na een aantal jaren de wind vol in de rug te hebben gehad, nu te maken met een iets mindere periode. Dat kan gebeuren in de politiek. Beter gezegd: zo gaat dat in de politiek.

We kijken nu weer vooruit. We gaan weer bouwen aan de ChristenUnie en zoveel mogelijk kiezers aan ons binden. Ik ben zeer gemotiveerd om daaraan leiding te gaan geven. In de fractie maar ook in mijn nieuwe positie als politiek leider van de ChristenUnie en wie weet t.z.t. ook als lijsttrekker bij nieuwe verkiezingen die op papier nog heel ver weg zijn.

We gaan aan het werk. Als fractie, waarin straks vrouwen - na de toetreding van financieel-economisch specialist Carola Schouten - getalsmatig de meerderheid zullen hebben. Met onze volksvertegenwoordigers en bestuurders in het land en wat hebben we veel talent in huis. Met het landelijk bestuur, ons wetenschappelijk instituut, onze jongerenorganisatie en de meer dan 27.000 leden van onze partij. Geweldig overigens om te zien dat we in de afgelopen twee maanden er weer ca 1100 vrienden/leden bij hebben gekregen. Een steun in de rug.

Tijdens ons partijcongres van 14 mei in Ede zal ik uitgebreid ingaan op de koers van de ChristenUnie en de reactie van de fractie op het evaluatierapport van de commissie Schipper. Nu alvast dit.

Kenmerkend voor de ChristenUnie is de principiële onrust over het onrecht in de wereld. En het oprechte verlangen daar iets aan te doen. Wij geloven dat in de dienst aan God en de dienst aan de naaste iets opbloeit van het goede leven. Daarom hebben we als ChristenUnie ook een diep verlangen om in de politiek dienstbaar te zijn aan de samenleving. Dat is de reden dat we opkomen voor het gezin en gezonde maatschappelijke verhoudingen.

Daarom komen we ook op voor geestelijke en politieke vrijheden. Voor álle burgers in ons eigen land (ongeacht afkomst en geloof) maar ook voor mensen die wonen in landen waar dit soort vrijheden geen vanzelfsprekendheid zijn. Ik denk o.a. aan de ca 100 miljoen vervolgde en verdrukte christenen in de wereld.

Daarom maken we ons ook sterk voor dat mensen als het maar even kan in hun eigen levensonderhoud voorzien, maar als dat niet kan komen we op voor wie kwetsbaar is en bescherming verdient: of het nu gaat om het ongeboren leven, wajongers, mensen in de schuldhulpverlening óf mensen die leven op een bestaansminimum.

Daarom werken we ook aan een economie die uitgaat van duurzame waarden. Zorgvuldig omgaan met Gods Schepping zien we als een dure plicht.

Hoe mensen deze inzet betitelen is wat mij betreft secundair, maar bij dit soort thema's klopt het hart van de christelijke politiek. Het is een taak van alle tijden, maar wel één die toegepast moet worden in het Nederland van 2011. Waar we mede vanwege de financiële crisis te maken hebben met grote uitdagingen, maar helaas ook met grote tegenstellingen in eigen land en het onrustige buitenland.

In ons land, waar christelijke politiek geen vanzelfsprekendheid meer is, zie ik veel betrokken mensen, die zich op hun plaats, in hun eigen omgeving, gezin, bedrijf, school of instelling, met hart en ziel inzetten. Die mensen hebben we nodig, want politieke idealen verwezenlijk je niet alleen op deze vierkante meters van het Binnenhof. Mijn ambitie is om onze idealen als ChristenUnie samen met hen vorm te geven.

Er ligt in deze tijd heel veel werk te wachten. Ook voor een partij die in een oppositierol is terechtgekomen. Die positie zullen we - zoals we dat in de afgelopen maanden al hebben laten zien - op onze eigen wijze invullen. Het minderheidskabinet Rutte treden wij met een open houding tegemoet. Wat goed is, zullen we goed noemen en wat slecht is slecht. Als we het kabinet kunnen steunen, zullen we het doen. Zeker als het in de lijn ligt met onze missie en er serieus rekening wordt gehouden met onze inbreng. Maar als het kabinet gecorrigeerd moet worden, zullen we dat ook niet laten en duidelijke taal spreken.

André, jij vertrekt nu. Wij gaan door. Nogmaals, veel dank voor alles wat je in die bijna zeventien jaar met de door God aan jou gegeven gaven en mogelijkheden in de landelijke politiek betekend hebt. We blijven met elkaar verbonden. Het ga je goed. Adieu.

Arie Slob