Rijksoverheid

> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Directie Douane en Verbruiksbelastingen Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Ons kenmerk DV/2011/225 U Uw brief (kenmerk) 27-04-2011/2011Z08871 Bijlagen 1

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Datum 10 juni 2011 Betreft Belastingstelsel BES

Geachte Voorzitter,

Hierbij zend ik u mede namens de minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties de antwoorden op de vragen van de leden Ortega-Martijn en Slob (beiden ChristenUnie) over de positie van de woningcorporatie op Bonaire

Hoogachtend, De staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. F.H.H. Weekers

Pagina 1 van 1

2011Z08871

Vragen van de leden Ortega-Martijn (ChristenUnie) en Slob (ChristenUnie) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Financiën over de positie van de woningcorporatie op Bonaire (Fundashon Cas Bonairiano) (ingezonden 27 april 2011)

Vraag 1) Bent u ervan op de hoogte dat in verband met de nieuwbouw van 101 volkswoningen te NieuwAmsterdam Bonaire de directie van Fundashon Cas Bonairiano (FCB) op een onvoorzien probleem is gestuit, namelijk dat zij niet meer vrijgesteld worden van invoerrechten, waardoor de kostprijs fors hoger zal uitvallen? Hoe komt het dat zij hiervan niet op de hoogte waren? Op welke manier is met hen gecommuniceerd over de veranderingen die van invloed kunnen zijn op de kostprijs? Antwoord vraag 1) Het is mij bekend dat de invoering van het nieuwe fiscale stelsel (NFS) op de BES eilanden gevolgen heeft voor de FCB. Van een onvoorziene heffing van invoerrechten op de BES eilanden kan echter geen sprake zijn, omdat het tarief van invoerrechten met ingang van 1 januari 2011 op nihil is gesteld. Wel wordt met ingang van die datum bij invoer op de BES eilanden Algemene bestedingsbelasting(ABB) geheven. Voor de ABB zijn overigens een aantal vrijstellingen bij invoer van toepassing, zoals een vrijstelling van ABB bij invoer van goederen die bestemd zijn voor de uitvoering van in het kader van internationale ontwikkelingshulp gefinancierde projecten. Waarom de directie van FCB niet op de hoogte was van het feit dat men met ingang van 1 januari 2011 onder de reikwijdte van de ABB valt, is mij niet bekend. Volledigheidshalve merk ik wel op dat het oude Nederlands-Antilliaanse belastingstelsel een vrijstelling bevatte voor invoerrechten en omzetbelasting, maar dat deze vrijstelling beperkt was tot projecten die in het kader van ontwikkelingshulp voor rekening van andere landen of internationale organisaties gefinancierd werden. Voor zover projecten (deels) uit andere middelen gefinancierd werden, gold de vrijstelling niet. Wat betreft de communicatie over het nieuwe, op 1 januari 2011 in werking getreden, belastingstelsel op Bonaire, Sint Eustatius en Saba merk ik op dat de Belastingdienst/Caribisch Nederland (B/CN) vanaf 10 oktober 2010 diverse middelen heeft ingezet om zakelijke en particuliere klanten te informeren over de veranderingen. Daarbij is gewezen op het NFS dat per 1 januari 2011 in werking zou treden. De Eerste Kamer heeft in haar vergadering van 14 december 2010 de fiscale wetgeving behandeld en goedgekeurd. De Tweede Kamer had op 7 oktober 2010 ingestemd met de wetgeving, waarna de communicatie over dit stelsel al was gestart. Overigens konden ruim voor die tijd belastingplichtigen en andere geïnteresseerden ­ op basis van de op 29 oktober 2009 gepubliceerde wetsvoorstellen voor het NFS ­ al kennis nemen van en anticiperen op bijvoorbeeld de in de heffing van de ABB te betrekken prestaties.

Het zwaartepunt van de communicatie door de B/CN over de veranderingen die het gevolg zijn van de introductie van een NFS was algemeen van aard en gericht op de twee grote doelgroepen, particulieren en ondernemers. Zo heeft er in de belangrijke kranten op de eilanden een overzicht gestaan van de Hoofdlijnen van de veranderingen in het NFS. Voor alle belastingsoorten zijn er in drie talen (Papiaments, Nederlands en Engels) informatieve folders ontwikkeld die bij het Belastingkantoor kunnen worden afgehaald en via de website kunnen worden gedownload. Voor de veranderingen met betrekking tot de ABB en de Loonbelasting en premies zijn in twee talen (Engels en Nederlands) compacte handboeken ontwikkeld. Deze handboeken staan op de website van de B/CN en zijn op het Belastingkantoor te verkrijgen. De Handboeken zijn ook toegezonden aan daarvoor in aanmerking komende belastingplichtigen. Voor een deel vond de voorlichting plaats in de vorm van interactieve town hall meetings, deze bijeenkomsten boden de gelegenheid specifieke problemen aan de orde te stellen. In december 2010 is verder in samenwerking met de Kamer van Koophandel voorlichting gegeven (workshops). Naast deze doelgroep gerichte aanpak was er voor individuele belastingplichtigen gelegenheid om direct contact te hebben met fiscale deskundigen van de B/CN. In dat kader hebben gesprekken plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van FCB en de fiscale experts van B/CN over de fiscale gevolgen van de ABB. Recent is de directeur van de FCB voor een nader gesprek en toelichting ontvangen op mijn departement.

Vraag 2) Hebt u zicht op de invloed van invoerrechten en Algemene Besteding Belasting (ABB) op de kostprijs van een nieuw te bouwen volkswoning? Is de invloed onder andere te wijten aan het feit dat er veel ingevoerd wordt vanuit Curaçao en dat de producten al belast zijn met OB? Hebt u al invulling gegeven aan de toezegging uit het debat bij de behandeling van de Belastingwet BES om uit te zoeken wat deze dubbele belasting zal betekenen voor de koopkracht op de BES-eilanden? Wanneer zult u de Kamer hierover informeren?

Antwoord vraag 2) Ik heb geen zicht op de precieze invloed van de ABB op de kostprijs van door de FCB te realiseren nieuwbouwwoningen. Die invloed hangt af van diverse factoren en van de mij onbekende calculaties van de FCB. Onder het oude, tot 1 januari 2011 geldende, Nederlandse Antilliaanse belastingstelsel was ter zake van de nieuwbouw van woningen door woningbouwverenigingen invoerrecht en omzetbelasting verschuldigd, net als bij elke ondernemer. Alleen voor zover financiering plaatsvond uit hoofde van ontwikkelingsprojecten, was een vrijstelling van toepassing. Onder het oude stelsel was dus sprake van een partiële vrijstelling. Over het niet-vrijgestelde deel waren wel, niet als voorbelasting aftrekbare, invoerrechten en omzetbelasting (5%) verschuldigd. Naar inschatting was er in totaal meer belasting verschuldigd dan de enkelvoudige heffing van 8% ABB die sinds 1 januari 2011 op Bonaire van toepassing is. Thans geldt onder de ABB een recht op aftrek van voorbelasting (invoer-ABB op grond- en hulpstoffen) voor bouwondernemers die ABB (8%) belaste nieuwbouw plegen en voor die activiteit kunnen worden aangemerkt als `producent'. Bovendien kent de ABB ­ ook in tegenstelling tot de (oude Nederlands-Antilliaanse) OB ­ een vrijstelling voor de verhuur aan particulieren van woningen bestemd voor permanente bewoning. De FCB is derhalve geen ABB verschuldigd over de te ontvangen huren. Hoewel ik geen uitspraken kan doen over de positie van een individuele belastingplichtige, in casu de FCB, zijn die twee punten in algemene zin als wezenlijke verbeteringen aan te merken. Bij de aankoop van goederen in het vrije verkeer van Curaçao zal daar omzetbelasting zijn verschuldigd. Zo aan de orde zal in de aankoopprijs van de aangekochte goederen invoerrechten, die vanwege de invoer daar door Curaçao worden geheven, zijn begrepen. Bij invoer op Bonaire is op de gebruikelijke wijze 8% ABB verschuldigd. Curaçao beschikt echter wel over entrepots van waaruit goederen belastingvrij kunnen worden doorgeleverd aan bedrijven en inwoners van Bonaire. Die mogelijkheid wordt door diverse ondernemers benut. Ook aannemers die actief zijn voor woningbouwverenigingen kunnen deze mogelijkheid om belastingvrij via Curaçao in te voeren benutten. Voor de gevallen waarin invoer op Bonaire via het entrepot op Curaçao (nog) niet mogelijk is zal in overleg met Curaçao worden gezocht naar een oplossing om ook in die gevallen belastingvrije invoer op Bonaire vanuit Curaçao mogelijk te maken. Zodra daarover helderheid bestaat, zal ik de Kamer daarover informeren. Ik voeg daar in dit kader nog aan toe dat de wetgeving op Curaçao op het punt van ontwikkelingshulp niet is gewijzigd. Net als voorheen onder de wetgeving van het land Nederlandse Antillen is dan ook naar ik aanneem bij invoer op Curaçao nog steeds voorzien in een vrijstelling voor goederen die in het kader van ontwikkelingshulp worden ingevoerd. Daarmee zal woningbouw op de BES eilanden die wordt gefinancierd met ontwikkelingshulp geen invloed ondervinden van de invoer van goederen vanuit Curaçao. Vraag 3) Deelt u de mening dat, mede gezien het feit dat 52% van de huurders van sociale woningen de huur niet kunnen betalen omdat hun inkomen niet toereikend is mede door de hoogte van het minimumloon op Bonaire en de onderstand op respectievelijk $700 en $ 300/400, het niet wenselijk is dat de kostprijs verder stijgt waardoor de FCB met een forse onrendabele top komt te zitten?

Vraag 4) Klopt het dat voor 10 oktober 2010 het voor FCB voor de bouw van volkswoningen mogelijk was om vrijstelling van invoerrechten te krijgen? Waarom is dit niet meer van toepassing? Bent u bereid om dezelfde faciliteiten die Nederlandse coöperaties op verzoek hebben zoals, vrijstellingen c.q. kwijtscheldingen van verscheidene belastingen of heffingen van toepassing te laten zijn op FCB? Zo nee, ziet u mogelijkheden om binnen de huidige belastingwet BES vrijstelling van invoerrechten te verlenen of anderszins de Belastingwet BES aan te passen?

Vraag 5) Hoe komt het dat FCB niet vrijgesteld is van de ABB op onder andere aanneemsommen van nieuwbouw, terwijl het hierbij gaat om een sociale onderneming die geen winstoogmerk heeft? Bent u bereid om door middel van een ministeriële regeling conform artikel 6.11 lid 2 alsnog vrijstelling te verlenen? Zo nee, welke andere mogelijkheden ziet u om recht te doen aan de bijzondere positie van FCB, zodat betaalbare volkswoningen gebouwd kunnen blijven worden?

Antwoorden vragen 3, 4 en 5) Zoals hiervoor in het antwoord op vraag 1 is aangegeven, zijn de tarieven voor invoerrechten per 1 januari 2011 op nihil gesteld en geldt bij de invoer van goederen bestemd voor projecten in het kader van ontwikkelingshulp een vrijstelling van ABB. Die ABB vrijstelling bij invoer volgt namelijk het vrijstellingenregime van de Douane-en Accijnswet BES. In dit kader zal ook voor de ABB ter zake van het binnenlands leveren van goederen en diensten in het kader van de bouw van woningen gefinancierd met ontwikkelingshulp vrijstelling worden verleend. Die vrijstelling zal terugwerken tot en met 1 januari 2011. Deze regeling houdt in dat voor de ABB een vrijstelling bestaat voor die binnenlandse prestaties indien en voor zover deze worden verricht ten behoeve van in het kader van ontwikkelingshulp door andere landen of door internationale organisaties gefinancierde projecten. Het vorenstaande betekent dat de lijn, vrijstelling voor met ontwikkelingshulp gefinancierde projecten van de FCB, ook onder de nieuwe fiscale regeling voor de BES eilanden wordt voortgezet. Naar analogie met de in het Europese deel van Nederland geldende BTW zijn woningbouwverenigingen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba ondernemer voor de ABB. Dat was in het voorheen geldende fiscale stelsel ook zo. Voor prestaties op voornoemde eilanden zijn zij dus in principe ABB verschuldigd. Wel is de verhuur van woningen door de FCB , net zoals in Europees Nederland onder de BTW het geval is, per 1 januari 2011, anders dan voorheen, vrijgesteld van ABB indien sprake is van permanente verhuur. In zoverre is de situatie van woningbouwverenigingen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba vergelijkbaar met die van woningbouwverenigingen in Europees Nederland. Voor het treffen van andere vrijstellingen zie ik geen ruimte. Vraag 6) Klopt het dat FCB geen gebruik kan maken van projectsteun uit CFV. Indien niet, op welke andere manier wordt erin voorzien, indien er behoefte is aan ondersteuning? Is het de bedoeling dat in de toekomst FCB aan dezelfde eisen moet voldoen als woningcorporaties in het Europees deel van Nederland? Indien wel: welke tijdpad is daarvoor afgesproken? Antwoord vraag 6) Om in aanmerking te kunnen komen voor projectsteun door het CFV moet de FCB een toegelaten instelling op grond van de Woningwet zijn. Op dit moment kwalificeert FCB zich daarvoor niet. Wellicht dat toelating in de toekomst een optie zou kunnen zijn. De FCB moet dan wel aan dezelfde eisen als een toegelaten instelling in het Europees deel voldoen. Dit betekent dat de financiële continuïteit gewaarborgd moet zijn. Bovendien mogen er geen bestuurlijke banden met de lokale overheid zijn. Op grond van de vigerende regelgeving kunnen Nederlandse corporaties investeren op de BESeilanden, in samenwerking met de lokale woningstichting en het lokale bestuur. Dat vormt voor FCB een mogelijkheid voor "ondersteuning".

---- --