Wageningen Universiteit en Researchcentrum
6 sep 2011
Nummer: P
De âGouden driehoekâ van bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen
moet door intensieve samenwerking het groeivermogen van onze economie
versterken en oplossingen bieden voor maatschappelijke uitdagingen. Dat
zei minister Verhagen van Economische zaken, Landbouw en Innovatie bij
de opening van het Academische Jaar vandaag aan Wageningen UR
(University & Research centre). Ook voorzitter Bernard Wientjes van
VNO-NCW, Wageningen UR-voorzitter Aalt Dijkhuizen en prof. Ruud Huirne
van de Social Sciences Group van Wageningen UR gingen in op de âGouden
driehoekâ.
Minister Verhagen ziet Wageningen als âeen lichtend voorbeeldâ om in de
huidige tijden van onzekerheid en veranderingen uitdagingen aan te gaan
om innovatieve producten te ontwikkelen. Hij noemt daarbij het
ontwikkelen van CO2-arme energiebronnen en vernieuwingen in de
agro-sector om in 2050 negen miljard mensen te kunnen voeden. âDe
manier waarop u hier te werk gaat is eigenlijk een poldermodel voor
kennis en innovatieâ, aldus de minister, âDaarbij moet nu de nadruk
komen te liggen op afspraken over de belangrijkste groeifactor van de
toekomst; en dat is kennisâ.
De minister wil Nederland tot de top vijf van de meest dynamische
kenniseconomieën maken door te investeren in kennis die kan oplopen
tot 2,5 procent van het nationaal product. In 2015 moet daartoe al een
half miljard euro aan publiek-private initiatieven bereikt zijn.
Ook Bernard Wientjes, voorzitter van werkgeversvereniging VNO-NCW, ziet
dat het roer om moet om in 2020 met opkomende economieën van China,
India en Brazilië het hoofd boven water te houden. Hij constateert dat
bedrijven hun R&D investeringen spreiden en dichter bij de groeimarkten
plaatsen. Daarbij richten zij zich op hun kerncompetenties en zoeken
voor het ontwikkelen van kennis naar excellente partners, waarbij
toegang tot specifieke kennis, beschikbaarheid van onderzoekers en de
nabijheid van andere bedrijfsactiviteiten de belangrijkste
beslissingsfactoren voor vestiging zijn. Zo haalt het Top Institute
Food & Nutrition inmiddels veertig procent van zijn private
financiering via buitenlandse bedrijven.
Voorzitter van de raad van bestuur van Wageningen UR Aalt Dijkhuizen
ziet de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstituten
als dé factor achter het succes van de Nederlandse agrifoodsector,
goed voor tien procent van het nationaal product. Hij ziet de
organisatie niettemin geplaatst voor enorme uitdagingen om wegen te
zoeken naar oplossingen voor het voedselvraagstuk van de toekomst. De
vraag naar voedsel zal de komende decennia verdubbelen, terwijl
tegelijkertijd de effecten op milieu en klimaatverandering
teruggedrongen moeten worden. Het Nederlandse systeem wordt
internationaal gezien als hét voorbeeld voor ontwikkelingen in de
toekomst, omdat Nederland in de afgelopen halve eeuw in vrijwel alle
agrifoodsectoren heeft bereikt wat wereldwijd nodig is: verdubbeling
van de productie per hectare en per landbouwdier. Bovendien is het
huidige productiesysteem veel efficiënter in input en emissies van
broeikasgassen. âHet tegenovergestelde van wat veelal door het publiek
wordt ervarenâ, aldus Dijkhuizen. âWe zijn er nog nietâ, beaamt
Dijkhuizen, maar waarschuwt dat het beperken van de Nederlandse
productiesystemen het tegenovergestelde betekent van wat wereldwijd
nodig is.