FNV

Minister Verhagen ligt op ramkoers met de FNV als hij zijn voorstel doorzet om de ketenbepaling voor tijdelijke arbeidscontracten in de flexwet te verruimen. Vandaag presenteerde Minister Verhagen de bedrijfslevenbrief waarin staat dat het voor werkgevers mogelijk moet worden om na een tijdelijk contract een langdurig tijdelijk contract aan te bieden van bijvoorbeeld 7 of 10 jaar. De FNV is tegen dit voorstel. 'Een dergelijke aanpassing van de flexwet is onnodig en ongewenst en een vergaande versoepeling van het arbeids- en ontslagrecht', aldus FNV arbeidsvoorwaarden coördinator Catelene Passchier.

Volgens de FNV is het een probleem voor groeiende groepen werknemers, en vooral jongeren, dat zij zijn aangewezen op opeenvolgende tijdelijke contracten. De flexwet, met name de ketenbepaling, zet daar nu juist een rem op door op enig moment na een reeks van contracten (3) of na een bepaalde duur (3 jaar) de tijdelijke arbeidsovereenkomst van rechtswege om te zetten in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Dit is in het belang van werknemers, die daarmee meer zekerheid krijgen, en ook de kans om bijvoorbeeld verplichtingen aan te gaan (een gezin stichten, een hypotheek afsluiten etc). Ook blijkt uit onderzoek, dat werkgevers meer investeren in de scholing en opleiding van vaste werknemers, en werknemers met een vast dienstverband ook beter presteren in termen van loyaliteit, productiviteit en innovatiekracht. Kortom, de FNV vindt de argumenten voor het uitbreiden van de mogelijkheden voor lange tijdelijke contracten verre van overtuigend.

De FNV stelt overigens dat het nu al mogelijk is in de flexwet dat werknemers eenmalig een lang tijdelijk contract krijgen, namelijk bij het eerste contract. Verder is de ketenbepaling een regeling waar bij cao van kan worden afgeweken. Dit betekent dat als werkgevers goede argumenten hebben zij hier met vakbonden afspraken over kunnen maken die ook in het belang zijn van de werknemer. Tot slot vindt de FNV dat aanpassingen van het arbeidsrecht dienen te worden overlegd met sociale partners.