16 september 2011
De SER heeft vanochtend unaniem een advies over
ontwikkelingssamenwerking vastgesteld. Het advies Ontwikkeling door
duurzaam ondernemen was in maart 2011 gevraagd door staatssecretaris
Knapen van Buitenlandse Zaken.
SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan, tevens voorzitter van de
commissie die het advies heeft voorbereid, memoreerde dat het advies
voortbouwt op een advies van de Wetenschappelijke Raad voor het
Regeringsbeleid over ontwikkelingssamenwerking dat in 2010 is
uitgebracht: Minder pretenties, meer ambities. Het SER-advies geeft een
nadere invulling van met name de rol en bijdrage van het bedrijfsleven.
Hij gaf aan dat het advies tot stand is gekomen dankzij de actieve
inbreng van partijen binnen en buiten de SER. Organisaties die niet in
de SER zitten, hebben hun opvattingen kenbaar kunnen maken tijdens een
hoorzitting en via internetconsultatie.
FNV-bestuurder Peter Gortzak stelde dat de vakbeweging positief is over
dit advies. De vakbeweging is voorstander van duurzame groei met een
centrale rol voor een sterke publieke sector, die zorgt voor goed
onderwijs en een toegankelijke gezondheidszorg. Maar daarnaast is meer
en betere werkgelegenheid essentieel, als enige weg om uit de armoede
te komen. Omdat de meeste banen voor rekening van het bedrijfsleven
komen, moet de rol van de private sector worden versterkt. Hij
onderstreepte dat het wel om volwaardig werk moet gaan. Hij was dan ook
verheugd dat het Nederlandse bedrijfsleven vooraan heeft gestaan bij de
onderhandelingen over de OESO-richtlijnen voor multinationale
ondernemingen. Dat schept verwachtingen over en verplichtingen voor hun
handelen, aldus Gortzak. De vakbeweging benadrukt de aanbeveling aan de
overheid om strenger toe te zien op naleving van deze richtlijnen.
Daarnaast is het opzetten van een goede sociale dialoog van groot
belang voor duurzame groei. Hij zag in de ondersteuning hiervan niet
alleen voor de overheid een rol weggelegd, maar ook voor zijn eigen
organisatie, samen met de andere vakcentrales en de
ondernemersorganisaties.
Bernard Wientjes, voorzitter van VNO-NCW, onderstreepte dat beleid
gericht op economische zelfstandigheid van ontwikkelingslanden vraagt
om het benutten van de kracht van het bedrijfsleven, kennisinstellingen
en maatschappelijke organisaties op gebieden waar Nederland goed in is.
Dat de inzet vraaggestuurd moet zijn, is voor het bedrijfsleven
vanzelfsprekend. Waar geen reële vraag is, moet geen aanbod worden
uitgeoefend.
Ook benadrukte de werkgeversvoorzitter het belang van internationaal
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het Nederlandse bedrijfsleven
is in dat opzicht goed op weg, zo toonde de Dow Jones Sustainability
Index vorige week. Daarin komen verschillende Nederlandse bedrijven
voor. Toch liggen er nog de nodige duurzaamheidsuitdagingen, die
grotendeels met maatschappelijke organisaties en de overheid in
partnerschappen kunnen worden opgepakt.
Het kroonlid Arnoud Boot sprak namens de onafhankelijke geleding.
Volgens Boot is het van belang dat het advies in gaat op de vraag hoe
het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en overheid kunnen
bijdragen aan een enabling environment. Het gaat daarbij om het bieden
van structuren waarin de lokale private sector in ontwikkelingslanden
zich kan ontwikkelen. Boot gaf aan dat alleen al de aanwezigheid van
Nederlandse bedrijven in ontwikkelingslanden structuur biedt. Ook
lokale overheden hebben baat bij contacten met bedrijven en hun
betrokkenheid bij private initiatieven. Een langere termijn
betrokkenheid van (Nederlandse) bedrijven is dan wel zeer gewenst, geen
flitscontacten. Verder is het creëren van een sociale dialoog van groot
belang. Tenslotte gaf Boot aan dat het SER-advies niet zorgt voor
onmiddellijke verbetering in ontwikkelingslanden. Het advies is gericht
op de lange termijn. Het vereist een lange adem en betrokkenheid van
het Nederlandse bedrijfsleven.
Het kroonlid Louise Fresco voegde daaraan toe dat ook flexibiliteit van
belang is. Zo kan het begrip duurzaamheid over twintig jaar een heel
andere invulling hebben dan die men er nu aan geeft. Fresco betoogde
dat we onszelf niet teveel moeten vastleggen op dimensies die we nu aan
duurzaamheid toekennen.
Sociaal-Economische Raad