Uitspraak vastgesteld d.d. 16 september 2011
door mr. V.H.G. Lebesque, voorzitter, M.C. Doolaard, mw. J.R. van
Ooijen en mw. drs. F. Santing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.
Osinga, secretaris, en mr. M. Steenbergen, plaatsvervangend secretaris.
X / TROS Radar
Uitspraak: deels gegrond/ongegrond/onthouding oordeel
In een aantal uitzendingen van TROS Radar is aandacht besteed aan de
werkwijze van klager als orthopedisch chirurg. Klager heeft gesteld dat
sprake is van tendentieuze berichtgeving, waarbij onvoldoende is
onderzocht of een deugdelijke grondslag bestaat voor de
beschuldigingen, dat onvoldoende wederhoor is toegepast en dat zijn
privacy ongerechtvaardigd is aangetast. Verweerder heeft niet op de
klacht gereageerd.
Voor zover de klacht betrekking heeft op onjuiste, tendentieuze
berichtgeving overweegt de Raad dat de beoordeling van dit onderdeel
van de klacht niet met de vereiste zorgvuldigheid kan geschieden.
Verweerder heeft ervoor gekozen geen verweer te voeren en heeft
derhalve de Raad geen informatie verschaft omtrent de wijze waarop de
berichtgeving tot stand is gekomen. De Raad betreurt deze houding,
omdat daarmee een onafhankelijke journalistieke toetsing van de
handelwijze van verweerder ernstig wordt bemoeilijkt. In het bijzonder
in de onderhavige zaak is voor een weloverwogen oordeel een bredere
kennis van de feiten nodig dan waarover de Raad beschikt. Gezien de
complexiteit van de klachten met betrekking tot de medische
behandelingen kan de Raad geen gefundeerd oordeel geven zonder
diepgaand feitenonderzoek, hetgeen echter mede door de houding van
verweerder niet mogelijk is. De Raad onthoudt zich daarom van een
oordeel over dit klachtonderdeel.
Met betrekking tot het toepassen van wederhoor voor de eerste
uitzending overweegt de Raad allereerst dat verweerder in een e-mail
contact heeft gezocht met klager via diens makelaar. Deze handelwijze
kan niet worden beschouwd als een deugdelijke en bonafide poging tot
het toepassen van wederhoor, zeker nu niet is gebleken dat verweerder
zich eerder had ingespannen om rechtstreeks in contact te komen met
klager; deze ongebruikelijke route is zodanig ongepast dat verweerder
daarmee journalistiek onzorgvuldig heeft gehandeld.
Verder blijkt dat ruim voordat met draaiende camera een bezoek werd
gebracht aan klagers woning, aan verweerder bekend was gemaakt dat hij
zich voor overleg diende te wenden tot klagers advocaat. De Raad
apprecieert het dat verweerder prijs stelde op een persoonlijke reactie
van klager, maar om met hem in contact te komen had verweerder zich
kunnen inspannen om dit op andere wijze te realiseren. Niet is gebleken
dat verweerder dat ook daadwerkelijk heeft gedaan. Voor het ultimum
remedium van een overval met draaiende camera bestond op dat moment nog
geen rechtvaardiging. (vgl. RvdJ 2010/30)
Gezien de inhoud van de brief die klagers advocaat - naar aanleiding
van het bezoek aan klagers woning - aan verweerder heeft gestuurd, had
voorts bij verweerder bekend kunnen zijn dat bij klager c.q. diens
advocaat de strekking van de uitzending wellicht onvoldoende duidelijk
was. Het had op de weg van verweerder gelegen klager c.q. diens
advocaat daarover nader te informeren althans op zijn minst de cursieve
passage uit de brief in de uitzending te verwerken. Niet gebleken is
dat het een of het ander is gebeurd. Een en ander leidt tot de
conclusie dat verweerder ten aanzien van de eerste uitzending niet op
deugdelijke wijze wederhoor heeft toegepast.
Met betrekking tot de vervolguitzendingen, waarin de zaak vanuit andere
invalshoeken opnieuw wordt belicht, is niet gebleken dat verweerder
enige poging heeft ondernomen om klager gelegenheid te bieden om te
reageren op de beschuldigingen. Het was verweerder bekend dat deze
mogelijkheid bestond via de advocaat van de klager. Door dit na te
laten heeft verweerder journalistiek onzorgvuldig gehandeld.
Voor zover de klacht betrekking heeft op het onvoldoende toepassen van
wederhoor, is deze dan ook gegrond. (zie punt 2.3.1. van de Leidraad)
Ten slotte meent de Raad dat geen grond bestaat voor het oordeel dat
verweerder de belangen van klager bij de bescherming van diens privacy
onvoldoende heeft afgewogen tegen het maatschappelijk belang dat met de
publicatie is gediend. Klager was destijds een expert op het gebied van
orthopedische chirurgie en als zodanig kenbaar voor het publiek.
Daarnaast kan de vermelding van de naam van klager van belang zijn
omdat verwarring met beroepsgenoten hiermee kan worden voorkomen. Aldus
kan niet worden geconcludeerd dat de privacy van klager door het
vermelden van zijn naam en de weergave van zijn foto disproportioneel
is geschaad. Dit onderdeel van de klacht is daarom ongegrond.
Trefwoorden:
· Journalistieke werkwijze: camera-overvaltechniek, hoor en
wederhoor
· Privacy: foto's, vermelding persoonlijke gegevens
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
· Procedure: medewerking aan procedure
Publicatie op www.rvdj.nl/2011/60
---
Raad voor de Journalistiek