Universiteit van Tilburg

Persbericht 27 september 2011
'Onderzoek naar financieel-economische misdaad schiet tekort' Afscheidscollege criminoloog prof. dr. Cyrille Fijnaut

De strategische positie van de politie in onze samenleving en de vorming van een nationaal politiekorps behoeft nader onderzoek, evenals de ernstige scheefgroei van de criminologie waar het gaat om het onderzoek naar financieel-economische misdaad. Dat betoogt de criminoloog prof. dr. Cyrille Fijnaut vrijdag 30 september in zijn afscheidscollege aan Tilburg University.

In het eerste deel van zijn afscheidscollege zet Fijnaut uiteen welke waarden het uitgangspunt van zijn academisch leven hebben gevormd en welke praktische consequenties hij in de voorbije decennia aan deze waarden heeft verbonden. De vier waarden die door hem worden besproken zijn: creativiteit, openbaarheid, grondigheid en dienstbaarheid. Bij de bespreking van de rol die deze waarden in zijn leven hebben gespeeld wordt enerzijds ingegaan op het grote belang van onder meer mateloze nieuwsgierigheid, van "ongedisciplineerd" gedrag, van uitputtende kennis van de vakliteratuur, van kwalitatieve productiviteit, van internationale ori ntatie en van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Anderzijds wordt onder andere gewezen op het grote belang van een stelselmatige inzet voor de wetenschappelijke infrastructuur en van een programmatische aanpak van onderzoek in hechte onderzoeksgroepen.

Mede aan de hand van voorbeelden wordt niet alleen verduidelijkt wat deze leefregels concreet betekenen maar worden ook de dilemma's en de complicaties belicht die hun toepassing met zich mee brengen. Bij deze voorbeelden gaat het onder meer om de recente rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens betreffende het recht van verdachten op aanwezigheid van een raadsman tijdens het politieverhoor, om de ethisch-juridische problemen bij onderzoeken voor enquêtecommissies en om de risico's van onderzoekers op het terrein van de georganiseerde misdaad.

In het tweede deel van dit college doet Fijnaut zijn opvolgers enkele voorstellen aan de hand voor onderzoek dat zowel wetenschappelijk als maatschappelijk relevant is. Deze voorstellen hebben betrekking op: 1. de feitelijke werking van de strafrechtspleging, mede in het licht van de onbalans in de discussie over de functies van het strafrecht en de verdergaande europeanisering van politie en justitie, 2. de strategische positie van de politie in onze samenleving en de vorming van een nationaal politiekorps, en 3. de ernstige scheefgroei van de criminologie waar het gaat om het onderzoek naar financieel-economische misdaad.

In het begin van het college wijst Fijnaut er overigens op dat het er de voorbije jaren bepaald niet makkelijker op is geworden om aan de universiteiten een leven in de wetenschap te leiden. De massificatie van het onderwijs ging niet gepaard met een proportionele aangroei van de mensen en de middelen om het onderwijs op peil te houden. De concentratie van onderzoeksgelden bij nationale instellingen als NWO vormt een toenemende bedreiging voor de vrijheid van onderzoek en voor de eenheid van onderzoek en onderwijs. En de bureaucratie heeft zonder meer geleid tot een academische deprofessionalisering van de universiteiten.