Rechtbank Maastricht


Rechtbank oordeelt in de zaak van de "Geleense babylijkjes"

Rechtbank Maastricht , 27-9-2011

Anders dan de officier van justitie primair heeft aangevoerd is de rechtbank van oordeel dat zij in de onderhavige zaak niet tot een bewezenverklaring van kindermoord en/of kinderdoodslag kan komen zonder dat per baby concreet is vastgesteld of deze levend ter wereld is gekomen.
Natuurlijk kan men zich de vraag stellen hoe groot de kans is dat een volwassen vrouw, die eerder al twee kinderen ter wereld heeft gebracht, nu drie keer achter elkaar een doodgeboren kind baart. Echter, zowel de deskundige Maes als de deskundige Van de Goot hebben ter zitting verklaard dat zoiets zeker niet onmogelijk is. De rechtbank heeft ambtshalve nog nagedacht over de vraag of nader onderzoek naar deze kans zinvol zou zijn. Maar zo'n onderzoek kan, ongeacht de uitkomst, niet van doorslaggevende betekenis zijn, gelet op het feit dat uit de rapportages en de verklaringen ter terechtzitting van Maes en Van de Goot volgt dat niet valt uit te sluiten dat de baby's door een buiten verdachte liggende oorzaak zijn overleden.

Met betrekking tot de vraag of de baby's levend zijn geboren en hoe zij zijn overleden hebben drie deskundigen gerapporteerd, waaronder D. Spendlove. Diens deskundigheid beoordeelt de rechtbank in volle onafhankelijkheid. De rechtbank heeft zijn werk volwaardig bij de beoordeling van deze zaak betrokken.
Dr. A. Maes, verbonden aan het NFI, en artspatholoog drs. F.R.W. van de Goot hebben geen doodsoorzaak kunnen vaststellen en zijn tot de conclusie gekomen dat zij niet weten of de door hen onderzochte baby's ten tijde van de geboorte hebben geleefd. D. Spendlove, forensisch medisch specialist, vond bij zijn hersectie wel aanwijzingen voor het feit dat de jongste baby heeft geleefd met verstikken als mogelijke doodsoorzaak. Zijn conclusie heeft de rechtbank echter om de in het vonnis genoemde redenen niet kunnen overtuigen.

Dat betekent dat er geen bewijs voorhanden is dat de laatst geboren baby levend ter wereld is gekomen en dus dat niet wettig kan worden bewezen dat de laatst geboren baby door handelen of nalaten van verdachte van het leven is beroofd. Voor de beide andere baby's geldt hetzelfde, aangezien het dossier geen enkel bewijs bevat dat zij levend ter wereld zijn gekomen. Verdachte wordt vrijgesproken. Uitspraken: BT2687