Rijksoverheid


Datum 27 september 2011

Motie inzake natuurherstelmogelijkheden van verdieping van de Westerschelde Eerste Kamer

Geachte Voorzitter, Met deze brief reageer ik op de vragen van de toenmalige vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat van 13 april 2011 (141041.36u) over de natuurherstelmogelijkheden van de Westerschelde. Ik bied u mijn excuses aan voor de late beantwoording van deze vragen. Hoe beoordeelt u de recente ontwikkelingen in het dossier natuurherstelopgave Westerschelde? Het bericht dat de Zeeuwse natuurorganisaties de ontpoldering van de Hedwigepolder niet langer als enige oplossing voor de invulling van de natuurherstelopgave in de Westerschelde zien, was voor het kabinet een positief signaal. Het kabinet acht het van belang dat de natuurontwikkeling in de Westerschelde geplaatst wordt in het kader van de hele natuurontwikkeling van Zeeland. Hierdoor kan het natuurresultaat gemaximeerd worden en kan meer bereikt worden dan met het vasthouden aan de ontpoldering van de Hedwigepolder, welke niet kan rekenen op draagvlak in de regio. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het n atuurherstel in de Westerschelde? Op 17 juni 2011 heeft het Kabinet besloten tot een alternatieve invulling van het natuurherstel in de Westerschelde. In de bijlage treft u de brief met dit besluit aan. Mijn excuses dat ik deze brief destijds niet ook aan uw Kamer gestuurd heb. Op basis van het rapport van Deltares komt het kabinet tot de conclusie dat het mogelijk is de internationale verplichting na te komen zonder dat dit hoeft te leiden tot de ontpoldering van de Hedwigepolder. Het vereiste natuurherstel kan worden gerealiseerd met een pakket dat gefaseerd wordt uitgevoerd en in alle gevallen tenminste 300 hectare estuariene natuur genereert. Inmiddels ben ik in gesprek met Vlaanderen en met de Europese Commissie.



Deze gesprekken verlopen constructief. Daarnaast wordt er met Zeeland gesproken en zullen afspraken gemaakt worden over een sociaal-economische ontwikkelagenda voor Zeeland. Bent u mede in het licht van recente ontwikkelingen, voornemens om de aangenomen motie inzake natuurherstelmogelijkheden van verdieping van de Westerschelde onverkort uit te voeren? Met het voornoemde kabinetsbesluit is een nieuwe situatie ontstaan. Thans wordt meer nauwkeurig bezien welke procedures moeten worden doorlopen en welke formele besluiten moeten worden genomen om het alternatieve natuurherstel te realiseren. Op dit moment kan ik dus nog niet aangeven of bij de uitvoering van de drie fasen het voornemen bestaat om gebruik te maken van ruimtelijke rijksprocedures waar van rechtswege de Crisis- en herstelwet op van toepassing is. Van belang is dat bij de uitvoering van het natuurherstel een zodanig tempo is verzekerd, dat wordt voldaan aan de verplichtingen van artikel 6, eerste en tweede lid, van de Habitatrichtlijn.

dr. Henk Bleker Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie