Rijksoverheid


27 september 2011

Schriftelijk overleg over Groenboek voorlichting en afzetbevordering landbouwproducten

Geachte Voorzitter, In deze brief beantwoord ik de schriftelijke vragen over het Groenboek EU afzetbevordering en voorlichting landbouwproducten (COM (2011) 436) en over de Kabinetsreactie op dit Groenboek. De kabinetsreactie is op 5 september aan uw Kamer gestuurd met als referentienummer 229045. Betrokkenheid nationale overheid De leden van de fracties van de VVD en de SP geven aan dat voorlichting en afzetbevordering van landbouwproducten een zaak is van de sector zelf en niet van de nationale overheid noch van de communautaire overheid. Zoals ik al in de Kabinetsreactie heb aangegeven ben ik van mening dat promotie vooral een zaak van de sector zelf is. De promotieregeling maakt echter deel uit van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en is daarmee communautair beleid. Dat daar communautaire cofinanciering bij hoort ligt wat mij betreft voor de hand. De Nederlandse inzet bij de behandeling van het Groenboek zal er daarom op gericht zijn de huidige wijze van (co)financiering te handhaven. Lidstaten die wel nationaal wensen te cofinancieren kunnen dit blijven doen en de andere lidstaten, zoals Nederland, kunnen de nationale bijdrage overlaten aan de sector. Vanuit de communautaire regelgeving bestaat de verplichting voor de nationale overheid om een aantal zaken te regelen. Het gaat hierbij om de beoordeling van ingediende programma's, de controle op goedgekeurde programma's in de uitvoeringsfase en uitbetaling van de cofinanciering. De private sector stelt de programma's op en voert deze uit. Verder financiert de sector volledig het nationale aandeel in de kosten.

Inzet van de promotieregeling De leden van de fracties van de VVD, de PvdA, het CDA, de SP en de Partij voor de Dieren hebben opmerkingen gemaakt en vragen gesteld over de wijze waarop de promotieregeling ingezet dient te worden. De productie in Europa is onderworpen aan specifieke eisen, vaak strenger dan de productieregels van buiten de Europese Unie. Deze eisen worden communautair voorgeschreven vanuit de gedachte dat dit beter is voor gezondheid, welzijn en veiligheid van mens en dier. Door de promotieregeling is het mogelijk meer nadruk te leggen op de kwaliteit van de Europese producten, waardoor de consument een keuze kan maken. Ik ben het eens met de fractie van het CDA, dat ook crisiscommunicatie mogelijk moet zijn met Europese middelen. In reactie op de vraag van de fractie van de VVD naar andere mogelijkheden om private partijen op korte termijn, buiten de promotieregeling om, te ondersteunen in geval van een crisis kan ik hierbij aanvullen dat bij crises snel ingrijpe n van belang is. Dat is mede een reden waarom ik vind dat de procedure versneld moet worden, waardoor sneller gewerkt kan worden aan hestel van het consumentenvertrouwen. Behalve in de tuinbouwsector, waar producentenorganisaties via de Gemeenschappelijke Marktordening communautair meegefinancierde maatregelen kunnen treffen, zie ik op dit moment buiten de promotieregeling om geen andere mogelijkheden bij crises. Producten De leden van de fracties van de VVD, de PvdA, het CDA, de SP en de Partij voor de Dieren hebben diverse vragen gesteld over in aanmerking komende producten en/of thema's. De promotieregeling kan momenteel al worden gebruikt voor het verstrekken van informatie over Europese kwaliteitsregelingen en dat zal naar mijn mening in de toekomst niet veranderen. In antwoord op de vragen van de PvdA over specifieke aandacht voor streekproducten, wil ik opmerken dat ik niet van mening ben dat deze een bedreiging vormen voor de reguliere productie. Waar ik me wel zorgen over maak is de neiging van een aantal lidstaten om via deze weg vooral aandacht te vragen voor de nationale productie. Dit zou kunnen leiden tot ondergraving van de interne markt. Vandaar mijn terug houdendheid bij het, zonder beperking, kunnen vermelden van oorsprong van producten. Wat mij betreft zullen de voorwaarden om aandacht te schenken aan streekproducten wel goed moeten worden vastgelegd. Aanvullend, in antwoord op een vraag van de fractie van de SP, staat de promotieregeling regionalisering van productie en het sluiten van kringlopen niet per definitie in de weg. Sterker nog, binnen de promotieregeling kan specifiek aandacht worden gevraagd voor regionale producten.

In reactie op vragen van de fractie van de Partij voor de Dieren en het CDA kan ik aangeven te aarzelen bij het structureel toevoegen van vlees en ei aan de lijst van in aanmerking komende producten. Momenteel kunnen voor vleesproducten al programma's worden ingediend, voor zover het producten betreft die voldoen aan Europese of nationale kwaliteitsregelingen. Naar mijn mening biedt dit al voldoende ruimte voor programma's voor deze sectoren. Ik wil echter niet zo ver gaan om ervoor te pleiten alle dierlijke producten zonder meer van de lijst te halen. Wel wil ik me ervoor inzetten om, voor zover dat nu nog niet mogelijk zou zijn, ook plantaardige eiwitten op de lijst van in aanmerking komende producten te krijgen. Ik zie de noodzaak van een verantwoorde consumptie van goederen. Wat mij betreft gaat het dan om goederen die duurzaam zijn geproduceerd. Dit zijn voor mij niet per definitie alleen plantaardige producten. In dat kader zal het dan ook mogelijk moeten zijn om voorlichti ng te geven over een meer vegetarisch dieet. Wat betreft de vraag van de fractie van het CDA over het opnemen van de tussensegmenten bestaat naar mijn mening in de huidige regeling al de mogelijkheid om hier aandacht aan te schenken. In reactie op de vraag van de fractie van de SP kan ik aangeven dat ik er geen voorstander van ben om producten uit de intensieve veehouderij uit te sluiten. Wel zal ik de Commissie oproepen bij het opstellen van de lijst met in aanmerking komende programma's nadrukkelijk rekening te houden met de productiewijze. Verder wil ik, in reactie op de vraag van de fractie van de Partij voor de Dieren, erop wijzen dat binnen de huidige regeling al de mogelijkheid bestaat om voorlichting te geven over biologische producten. Tot nu toe is er vanuit Nederland helaas nog niet veel animo geweest om hier gebruik van te maken. In reactie op de fractie van het CDA kan ik aangeven me wel te kunnen vinden in de benadering om naast gezondheid, milieu en dierenwelzijn oo k te kijken naar maatschappelijk verantwoord produceren. Per product is aangegeven aan welke voorwaarden een promotieprogramma moet voldoen. Daarbij kan worden opgenomen dat de nadruk moet liggen op duurzaam geproduceerde goederen. Voor wat betreft de eisen waaraan dergelijke producten moeten voldoen, kan worden aangesloten bij bestaande kwaliteitslabels. Wanneer voor een bepaald product een dergelijk label is afgegeven (of een producent een dergelijk label mag voeren) kan dit als voldoende onderbouwing gelden voor duurzame productie. Te denken valt hierbij aan het Beter Leven Kenmerk van de Dierenbescherming of het EKO-keurmerk van SKAL. Verder klinkt het gebruik van een EU-logo sympathiek. De voorwaarden voor gebruik van een dergelijk logo moeten dan wel goed beschreven zijn. Daarnaast zou dit logo dan, wat mij betreft, in de plaats moeten komen van al bestaande nationale logo's. Anders vrees ik dat de consument door de bomen het bos niet meer ziet.

Wat betreft de vraag van de leden van de fractie van het CDA om de "begunstigde term" op te rekken, heb ik al aangegeven voorstander te zijn van uitbreiding van de organisaties die programma's kunnen indienen. Wil een programma echter enige impact hebben, dan zal de indienende organisatie een redelijke achterban moeten hebben. Ik sta dan ook wat aarzelend tegenover de mogelijkheid om kleinere groeperingen de mogelijkheid te geven programma's in te dienen Financiën, gevolgen voor bepaalde markten en proces De leden van de fracties van de VVD en de SP hebben vragen gesteld over de financiering van de promotieregeling. Zoals reeds aangegeven in de Kabinetsreactie ga ik niet vooruitlopen op de onderhandelingen in het kader van het Meerjarig Financieel Kader. Daarover hebt u een separate Kabinetsreactie ontvangen. In antwoord op de vragen van de leden van de fracties van de SP en de Partij voor de Dieren kan ik melden dat voor zover mij bekend er (nog) geen impact-assessment is gemaak t voor de gevolgen van deze regeling in ontwikkelingslanden. Dat is normaal gesproken ook pas het geval als de Commissie met concrete wetgevingsvoorstellen komt. Naar mijn mening zullen de gevolgen voor de ontwikkelingslanden overigens zeer beperkt zijn en zal dat in de toekomst niet anders worden. Ik zie een promotieregeling gericht op de externe markt niet als een handelsverstorende regeling. Ik ben het met de genoemde fracties eens dat de focus op de interne markt zeker niet minder mag worden en zal me daar ook voor inzetten. In antwoord op de vragen van de Partij voor de Dieren over de Routekaart Koolstofarme Economie 2050, het volgende. Deze routekaart is mij bekend. Deze routekaart vormt het raamwerk voor langetermijnklimaatambities en acties in de verschillende sectoren. Nederland heeft aangegeven voorstander te zijn van verdere uitwerking en onderbouwing van reductiemogelijkheden in sectorale routekaarten. Vooralsnog zie ik niet de door de leden van de fractie van de Parti j voor de Dieren genoemde tegenstelling binnen verschillende stukken van de Europese Commissie.

De verwachting is dat medio 2012 een mededeling van de Commissie verschijnt over de promotieregeling, gevolgd door wetsvoorstellen eind 2012. Zoals gebruikelijk zal de Kamer via het traject van de BNC bij de het verdere proces worden betrokken.

dr. Henk Bleker Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie