Rijksoverheid


27 september 2011

Toelichting voorhangprocedure ADL-assistentie

Geachte voorzitter,

Tijdens het Algemeen Overleg van 14 september jl. heb ik met u gesproken over de ADL-assistentie in ADL-clusters per 1 januari 2012. Voor dit overleg waren mijn brieven van 22 juni 20111 en 9 september 20112 geagendeerd. De eerste brief bevatte een voornemen om de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een aanwijzing te geven op basis van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg). Tijdens het AO van 14 september 2011 is er discussie ontstaan over de status van de voorhang uit de eerste brief nu ik in de brief van 9 september 2011 heb aangegeven voor cliënten extra waarborgen te wensen. In de brief is medegedeeld dat ADL-assistentie een tijdelijke aanspraak wordt voor alle personen die in een ADL-woning woonachtig zijn. Daarvoor zal een nieuw tarief worden ingevoerd per 1 januari 2012. Per 1 januari 2014 volgt de invoering een aanspraak op 24-uurs voor een nader te omschrijven groep van mensen met ernstige lichamelijke beperkingen die zijn aangewezen op zorg op afroep. Een aantal leden van uw Kamer vroeg zich tijdens het debat af of door deze nieuwe waarborgen een nieuwe voorhangprocedure noodzakelijk is. In deze brief geef ik aan waarom ik een nieuwe voorhangprocedure niet de aangewezen weg vind in het belang van de cliënten. Tevens ga ik nader in op mijn toezegging om nog geen eigen bijdrage te heffen voor ADL-assistentie. Tot slot, schets ik de vervolgstappen en wanneer ik de Tweede Kamer opnieuw informeer over de stand van zaken. Voorhangprocedure Op grond van artikel 7 van de Wet Marktordening Gezondheidszorg (Wmg) kan de Minister de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een opdracht geven. Conform artikel 8 van die wet moet de zakelijke inhoud van de opdracht schriftelijk worden medegedeeld aan beide kamers der Staten-Generaal. Paragraaf 8 van mijn brief van 21 juni 2011 over de overheveling van ADL-assistentie naar de AWBZ bevatte zo'n mededeling. De voorhang omvat de zakelijke inhoud van de opdracht (aanwijzing) die de Staatssecretaris aan de NZa wil geven. D e wet schrijft voor dat de aanwijzing pas wordt verstuurd als de Eerste en Tweede Kamer 30 dagen de kans hebben gehad op de plannen te reageren. De voorhangbepaling in de Wmg is dus bedoeld om de beide Kamers de gelegenheid te geven invloed uit te oefenen op de voorgenomen aanwijzing aan de NZa en daarmee dus op het beleid van de bewindspersoon. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door Kamervragen te stellen (mondeling tijdens Algemeen Overleg of schriftelijk). De voorhangprocedure kan als beëindigd worden beschouwd indien duidelijk is dat er voldoende draagvlak is voor de ingeslagen weg. In reactie op mijn brief van 22 juni 2011 heeft de Kamer een duidelijk signaal afgegeven te willen spreken over de inhoud van de brief en de opdracht aan de NZa te willen spreken. Ik heb goed naar u geluisterd. De Kamer heeft daarmee gebruikt gemaakt van de mogelijkheden die de voorhangprocedure biedt. In mijn brief van 9 september 2011 heb ik aangegeven dat ik extra waarborgen voor de ADL-assistentie noodzakelijk heb bevonden. Deze brief heb ik ook naar de Eerste Kamer gestuurd met het verzoek deze te betrekken bij een eventuele reactie op mijn voornemens. In de twee brieven tezamen staat zo volledig mogelijk de zakelijke inhoud van mijn opdracht aan de NZa. Hiermee kunnen leden van de Kamer zich een goed bee ld vormen van de voornemens. De juridische uitwerking komt in de aanwijzing zelf. De NZa heeft tijd nodig om de aanwijzing goed uit te werken, beleidsregels te ontwerpen en af te stemmen. Ik streef ernaar dat per 1 januari 2012 de regelgeving en uitvoering op orde is. Met een nieuwe voorhangprocedure zou dat in het gedrang komen. Tijdens het Algemeen Overleg heeft u zich uitgesproken over de inhoud van beide brieven en daarmee ook over de voorgenomen opdracht aan de NZa. Mij is gebleken dat bij de Kamer voldoende draagvlak is voor de koers uit mijn laatste brief. Als blijkt dat ook de Eerste Kamer geen bezwaren heeft, kan ik ertoe overgaan de aanwijzing te richten aan de NZa. Deze opdracht zal de NZa vertalen en uitwerken in beleidsregels. Een nieuwe voorhangbrief zou dus niet meer kunnen inhouden dan een bevestiging van wat ik al met u heb besproken: er komt voor de nieuwe aanspraak ADL-assistentie per 1 januari 2012 eerst een voorlopig tarief en per 1 januari 2014 een tarief dat is onderbouwd op basis van kostprijsonderzoek. In de periode tussen 1 januari 2012 en 1 januari 2014 zal voor ADL-assistentie sprake zijn van een omzetgarantie voor de drie aanbieders. Daarnaast zullen niet alleen bestaande bewoners van de ADL-woningen, maar ook nieuwe bewoners van bestaande ADL-woningen en nieuwe bewoners van nog op te leveren ADL-woningen (die gebouwd zijn op basis van eerder verstrekte bouwsubsidies) onder het regime van deze tijdelijke aanspraak vallen. Eigen bijdrage Voor de AWBZ-zorg geldt een eigen bijdrage. In mijn brief van 22 juni 2011 heb ik aangegeven dat ook voor de zorg in ADL-clusterwoningen een eigen bijdrage verschuldigd zal zijn. Nu per 1 januari 2012 een aanspraak op ADL-assistentie wordt ingevoerd is een nieuw keuzemoment ontstaan. Zoals ik in mijn brief reeds aangaf, zou voor een beperkt aantal cliënten een forse eigen bijdrage gaan gelden. De cliëntenraad van Fokus heeft mij hier op gewezen. Recentelijk hebben mij ook enkele bewoners rechtst reeks bij mij onder de aandacht gebracht dat de eigen bijdrage in een beperkt aantal gevallen onevenredig hoog zou zijn. In het Algemeen Overleg van 14 september 2011 heb ik aangegeven dat ik mij hierop nader wil beraden. Daarom zal voor de tijdelijke aanspraak op ADL-assistentie die per 1 januari 2012 wordt ingevoerd tot 1 januari 2014 nog geen eigen bijdrage gelden. Vervolgstappen Reeds vooraf aan, maar ook na het Algemeen Overleg van 14 september 2011 heb ik over de implementatie van de overgang naar de AWBZ gesproken met de aanbieders van ADL-clusters, de betrokken zorgkantoren en de uitvoerende partijen, zoals het CVZ, CIZ, de NZa en Zorgverzekeraars Nederland. Deze gesprekken verlopen constructief. Ik zal de Tweede Kamer voor de begroting nader informeren over de stand van zaken inzake de implementatie en de concrete vormgeving daarvan. Daarbij zal ik tevens de Tweede Kamer een afschrift sturen van de aanwijzing aan de NZa.

Hoogachtend, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

mw. drs. M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner