Rijksoverheid


27 september 2011

Bijgaand treft u aan de beantwoording van de schriftelijke vragen over de berichtgeving van de NOS over de situatie bij het COA. Het bleek binnen de gestelde termijn niet mogelijk alle door uw Kamer gestelde vragen volledig te beantwoorden. In de beantwoording treft u de informatie aan waarover ik op dit moment beschik. Naar aanleiding van de berichtgeving over de situatie bij het COA en de daarover door uw Kamer gestelde schriftelijke vragen, heb ik informatie opgevraagd bij de Raad van Toezicht van het COA over de feitelijke gang van zaken bij het COA. Met de Raad van Toezicht van het COA heb ik moeten constateren dat er sprake is van inconsistentie in de informatie die ons is geleverd over de bezoldiging van de Bestuursvoorzitter van het COA. De vragen die dit bij de Raad van Toezicht en mij heeft opgeroepen hebben er toe geleid dat de Raad van Toezicht de bestuurvoorzitter op non-actief heeft gesteld. Ik heb de Raad van Toezicht verzocht mij op de kortst mogelijke termijn voll edig en correct over alle openstaande vragen te informeren. De door uw Kamer gevraagde brief van de Raad van Toezicht ontvangt u op dat moment. Om op korte termijn alle door uw Kamer gevraagde informatie te kunnen leveren en om de continuïteit van het COA te waarborgen, heb ik de Raad van Toezicht opdracht gegeven op de kortst mogelijke termijn in overleg met mij in een interim oplossing te voorzien. Naar aanleiding van de berichtgeving in de media vorige week ben ik direct in overleg getreden met de Raad van Toezicht. Deze heeft daarop besloten een extern onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de vermeende angstcultuur bij het COA, door te onderzoeken waarom er geen gebruik is gemaakt van de aanwezige mogelijkheden om klachten binnen de organisatie aan de orde te stellen.

Ik verzoek uw Kamer het geplande Algemeen Overleg van donderdag 29 september aanstaande over dit onderwerp aan te houden totdat ik de door uw Kamer gestelde vragen volledig heb kunnen beantwoorden. Ik zal dit zo spoedig mogelijk doen en ben graag bereid uw Kamer desgewenst tussentijds vertrouwelijk te informeren.

Directoraat-Generaal Vreemdelingenzaken Directie Migratiebeleid Juridische en Algemene Zaken Datum 27 september 2011 Ons kenmerk 186224

De minister voor Immigratie en Asiel,

G.B.M. Leers



2011Z17955 Antwoorden van de minister voor Immigratie en Asiel op vragen van het lid Schouw (D66) aan de minister voor Immigratie en Asiel over het bericht `Onrust bij organisatie asielopvang'. (Ingezonden 19 september 2011)

Vraag 1 Kunt u, naar aanleiding van de berichtgeving in de media 1 , de Kamer binnen een week informeren over de interne situatie bij het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA)? Antwoord 1: Direct na de berichtgeving in de media over het COA ben ik in overleg getreden met de Raad van Toezicht van het COA en heb ik om opheldering gevraagd. De Raad heeft mij daarop op 19 september jl. laten weten te hebben besloten tot een gericht onderzoek naar de aanwezigheid van een angstcultuur, door onafhankelijk te laten onderzoeken waarom geen gebruik is gemaakt van de aanwezige mogelijkheden om klachten binnen de organisatie aan de orde te stellen. Ik hecht zeer aan een grondig en onafhankelijk onderzoek in het belang van alle betrokkenen. Dat de Raad van Toezicht dit direct heeft geïnitieerd na de NOS uitzending over de gestelde problemen vind ik een verstandig besluit. Het onderzoek zal worden verricht door de heer mr. R.J. Hoekstra. Ik zal uw kamer nader informeren over de uitkomsten van het onderzoek.



2011Z17956 Antwoorden van de minister voor Immigratie en Asiel op vragen van het lid Fritsma (PVV) aan de minister voor Immigratie en Asiel over misstanden rond het functioneren van de bestuursvoorzitter van het COA. (ingezonden 19 september 2011) Vraag 1 Is het waar dat de bestuursvoorzitter van het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA) een inkomen heeft (van 273.000 euro per jaar) dat de afgesproken Balkenendenorm ver overstijgt en ook nog een dienstauto heeft besteld die duurder is dan de richtlijnen toestaan? Zo ja, deelt u de mening dat iemand die zichzelf bewust teveel belastinggeld toe-eigent, de burger minacht en daarom zo snel mogelijk uit zijn/haar functie ontheven moeten worden? Zo ja, welke stappen gaat u hiertoe ondernemen? 2 Antwoord 1: Het is juist dat het inkomen van de bestuursvoorzitter van het COA boven het voor de publieke sector geldende maximum inkomen lag. Ik acht dit niet wenselijk, en heb daarom begin dit jaar richting de bestuursvoorzitter en de Raad van To ezicht aangegeven dat de bezoldiging van de bestuursvoorzitter dient te worden bijgesteld tot onder de voor de publieke sector geldende maximum inkomensnorm. Met de Raad van Toezicht heb ik afgesproken dat de bezoldiging structureel aan deze norm zal voldoen. De afgelopen maanden heeft uitgebreid overleg plaatsgevonden over de bezoldiging van de bestuursvoorzitter in het kader van de benoeming bij de inwerkingtreding van de gewijzigde Wet centrale opvang asielzoekers. Met de Raad van Toezicht van het COA heb ik moeten constateren dat er sprake is van inconsistentie in de informatie die ons is geleverd over de bezoldiging van de Bestuursvoorzitter van het COA. De vragen die dit bij de Raad van Toezicht en mij heeft opgeroepen hebben er toe geleid dat de Raad van Toezicht de bestuurvoorzitter op non-actief heeft gesteld. Ik heb de Raad van Toezicht verzocht mij op de kortst mogelijke termijn volledig en correct over alle openstaande vragen te informeren. De door uw Kamer gevraagde b rief van de Raad van Toezicht ontvangt u op dat moment. Vraag 2 Wat is uw reactie op de gepresenteerde stelling dat door toedoen van genoemde bestuursvoorzitter teveel belastinggeld is verspild, bijvoorbeeld door het open houden van teveel opvangcapaciteit? Hoe kunnen, naast het vertrek van de bestuursvoorzitter, problemen rond de bedrijfsvoering van het COA worden verbeterd? Vraag 3 Kunt u aangeven hoe de genoemde misstanden hebben kunnen ontstaan, en onder wiens verantwoordelijk ze zijn ontstaan?

Antwoord 2 en 3: In beginsel past bij een krimpende organisatie dat er tijdelijk sprake is van overcapaciteit, die vervolgens wordt afgestoten. Het feit dat er opvangplekken leeg staan vormt dan ook geen aanleiding om op voorhand te concluderen dat er belastinggeld verspild wordt. Wel is de vraag reëel of de systematiek waarop het COA wordt bekostigd nog actueel is. Nu de instroom van asielzoekers al langere tijd dalende is, worden de marges in de opvangcapaciteit steeds kleiner. Tegen die achtergrond verbreed ik mijn lopende onderzoek naar verbeteringen in de financieringssystematiek van het COA, naar een extern onderzoek naar de actualiteit, houdbaarheid en doelmatigheid van de huidige financieringssystematiek, die gebaseerd is op Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) uit 2004.

2011Z18068 Antwoorden van de minister voor Immigratie en Asiel op vragen van het lid Spekman (PvdA) aan de minister voor Immigratie en Asiel over de misstanden en de angstcultuur onder het personeel bij het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). (ingezonden 21 september 2011) Vraag 1 Heeft u kennisgenomen van het bericht over de angstcultuur onder het personeel van het COA? 3 Antwoord 1: Ja. Vraag 2 Welke signalen en aspecten waren u bekend over de problemen en de angstcultuur binnen het COA en onder het personeel van het COA? Vraag 3 Welke signalen en aspecten waren u bekend over het functioneren van de bestuursvoorzitter van het COA, en de onvrede die daarover bij directieleden en onder het personeel bestond? Vraag 4 Waarom is de Kamer niet eerder ingelicht over al deze problemen? Antwoord 2, 3 en 4: Mij waren geen klachten bekend gericht op het functioneren van de bestuursvoorzitter en de gestelde angstcultuur bij het COA. Wel is er op 29 augustus 2010 door het ministerie van Justitie een concrete klachtbrief ontvangen. De klachten hadden met name betrekking op het gedrag van een leidinggevende van het COA, niet zijnde de bestuursvoorzitter, en regionale bedrijfsvoeringsaspecten bij het onderhoud van vastgoed door het COA. Naar aanleiding van deze klachtbrief hebben er in januari en februari van dit jaar op mijn departement gesprekken plaatsgevonden met vier klagers. Over de behandeling van de klachten is gesproken met de Raad van Toezicht van het COA en de bestuursvoorzitter. Afgesproken is dat het COA deze klachten zou onderzoeken. De klagers zijn doorverwezen naar de Raad van Toezicht van het COA, dan wel gewezen op de mogelijkheden om interne klachtprocedures te volgen. Het COA is met de klachten aan de slag gegaan en heeft het departement geïnformeerd over de afhandeling daarvan. Het feit dat er enkele klachten waren binnen een grote organisatie als het COA, beoordeel ik op zich niet als bijzonder. Ook gaf de gang van zaken rondom de afhandeli ng van de klachten mij geen aanleiding tot zorg of ongerustheid. Er was dan ook geen reden om de Tweede Kamer hierover te informeren.

Vraag 5 Hoe beoordeelt u het functioneren van de Raad van Toezicht (RvT) van het COA, in het bijzonder bij het toezien op deze problemen? Waarom heeft de RvT geen gehoor gegeven aan signalen die in haar richting zijn afgegeven? Antwoord 5: De Raad van Toezicht heeft mij gemeld geen signalen c.q. klachten te hebben ontvangen die wijzen op het door de NOS geschetste beeld. De Raad van Toezicht heeft mij in ons gesprek van 19 september jl. direct laten weten te hebben besloten tot een gericht onderzoek naar de aanwezigheid van een angstcultuur, door onafhankelijk te laten onderzoeken waarom geen gebruik is gemaakt van de aanwezige mogelijkheden om klachten binnen de organisatie aan de orde te stellen. Ik hecht zeer aan een grondig en onafhankelijk onderzoek in het belang van alle betrokkenen. Dat de Raad van Toezicht dit direct heeft geïnitieerd na de NOS uitzending over de gestelde problemen vind ik een verstandig besluit. Vraag 6 Van hoeveel directieleden van het COA is de afgelop en 7 jaar de functie beëindigd? Antwoord 6: Mij is door de Raad van Toezicht van het COA gemeld dat in de afgelopen zeven jaar twintig directeuren het COA hebben verlaten: negen directeuren in verband met een carrièrestap; van zeven interim-directeuren liep het contract af, twee directeuren zijn zelf opgestapt, van één directeur werd de proeftijd niet verlengd en één directeur verliet het COA om gezondheidsredenen. Vraag 7 Kunt u vanaf 2004 een overzicht geven van de kosten die zijn gemaakt vanwege het vertrek van de verschillende directeuren? Kunt u een overzicht geven van de totale beloning, inclusief bonussen en onkostenvergoedingen van de bestuursvoorzitter en de directeuren vanaf 2004? Wat zijn de totale kosten van de ingehuurde consultants door het COA sinds 2004? Waarom waren deze consultants noodzakelijk? Antwoord 7: De Raad van Toezicht van het COA heeft aangegeven door de korte termijn waarbinnen de vragen beantwoord dienen te zijn, niet in staat te zijn de vragen volled ig te beantwoorden. Ik heb de Raad van Toezicht verzocht de ontbrekende informatie op de kortst mogelijke termijn te mogen ontvangen. Uw kamer zal ik nadien zo spoedig mogelijk informeren. Vraag 8 Wat zijn de totale kosten gemaakt voor overhead bij het COA sinds 2004? Antwoord 8: Van de Raad van Toezicht van het COA ontving ik onderstaand overzicht. Het geeft inzicht in de ontwikkeling van de overheadkosten van 2007 t/m 2010.

Overhead Totaal lasten (x 1.000)

2007 75.687 459.134

2008 68.687 472.495

2009 62.976 502.869

2010 50.915 497.226

De component overhead maakt onderdeel uit van het onderzoek dat ik zal laten uitvoeren naar de financieringssystematiek van het COA. Vraag 9 Hoeveel klachten zijn er sinds 2004 bij de klachtencommissies, de vertrouwenspersonen en de RvT van het COA binnengekomen, die zien op de genoemde problematiek? Antwoord 9: De Raad van Toezicht van het COA heeft mij gemeld dat er sinds 2004 geen klachten zijn binnengekomen bij de klachtencommissie, de vertrouwenspersoon en de raad van toezicht van het COA, die zien op de genoemde problematiek. Vraag 10 Wat is de kostprijs per jaar van een opvangplaats voor een asielzoeker? Waaruit is deze kostprijs precies opgebouwd? Antwoord 10: De gemiddelde kostprijs per jaar per capaciteitsplaats bedraagt circa 21.700. Deze prijs is opgebouwd uit de opvangkosten: huisvesting, begeleiding door personeel, gezondheidszorg en verstrekkingen. De kostprijzen worden om de drie jaar herijkt. Dat is vorig jaar voor het laatst gebeurd. De, naar verschillende compo nenten gespecificeerde, uitkomst hiervan heb ik vertrouwelijk gedeeld met uw Kamer op 6 januari 2011. Vraag 11 Waarom hebben er het laatste jaar meer dan 3000 plekken in AZC's, 17% van het totaal, leeggestaan? Klopt het dat dit de gemeenschap zo'n 17 miljoen euro kost? Antwoord 11: De Raad van Toezicht van het COA heeft mij gemeld het genoemde bedrag van 17 miljoen euro niet te kunnen herleiden. In het algemeen kan gesteld worden dat het COA haar taak niet kan uitvoeren bij volledige bezetting. Ten eerste is enige overcapaciteit nodig vanwege schommelingen in de instroom, interne verhuizingen en veiligheid. De Raad van Toezicht van het COA heeft mij gemeld dat specifiek voor de eerste helft van 2011 geldt dat er nog een reële dreiging was van een substantiële instroom vanuit Noord-Afrika. Om die reden is besloten extra capaciteit aan te houden. Binnen de huidige financieringssystematiek past enige ruimte voor het COA in het omgaan met bezetting. Vergoeding van de kosten vindt plaa ts op grond van de bestelling die ik ieder jaar laat plaatsen, met de jaarlijkse beschikking, in combinatie met de verantwoording van het COA na afsluiting van het jaar. Het COA heeft de taak om te balanceren tussen anticipatie op stijgingen in de instroom (snel nieuwe capaciteit opbouwen is duurder dan leegstaande locaties te herbenutten) en dalingen in het aantal bewoners.

Nu de instroom van asielzoekers al een aantal jaren dalende is, worden de marges in de opvangcapaciteit steeds kleiner. Tegen die achtergrond verbreed ik mijn lopende onderzoek naar verbeteringen in de financieringssystematiek van het COA, naar een extern onderzoek naar de actualiteit, houdbaarheid en doelmatigheid van de huidige financieringssystematiek (die gebaseerd is op Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) uit 2004). Vraag 12 Welke overtredingen heeft de Arbeidsinspectie geconstateerd, in de brief van april jl. aan het COA? Antwoord 12: De Raad van Toezicht van het COA heeft mij hierover het volgende gemeld. In het eerste kwartaal van 2011 heeft de Arbeidsinspectie inspecties uitgevoerd naar de arbeidsomstandigheden op negen locaties van het COA. De inspectie richtte zich vooral op de maatregelen die het COA heeft genomen om de medewerkers zoveel mogelijk te beschermen tegen gezondheidsrisico's en agressie en geweld. Bij brief van 26 april 2011 heeft de Inspectie het C OA laten weten dat op de geïnspecteerde onderwerpen nog concrete stappen nodig zijn. Het COA heeft inmiddels alle geconstateerde overtredingen op één na opgeheven. Deze laatste overtreding betreft het geschikt maken van spreekkamers voor beheersing van agressie en geweld. De vertraging in de aanpak van deze overtreding heeft het COA aan de Arbeidsinspectie gemeld. Binnenkort zal de Arbeidsinspectie de verbetermaatregelen van het COA gaan controleren. Vraag 13 Klopt het dat gemeenten de opvang van asielzoekers vele malen goedkoper zouden kunnen organiseren dan het COA doet? Antwoord 13: Naar aanleiding van de vraag wil ik allereerst opmerken dat mijn voorkeur in beginsel uitgaat naar het centraal opvangen van asielzoekers. Dit garandeert namelijk dat de opvang in het hele land op een eenduidige wijze plaatsvindt. Dit behelst bijvoorbeeld het voorzieningenpakket, maar ook het beëindigen van de opvang wanneer de vertrektermijn van de asielzoeker is verstreken. Voorts staat niet vast dat gemeenten de opvang, zoals die nu door het COA geschiedt, goedkoper zouden kunnen uitvoeren. Daarbij moet worden opgemerkt dat het opvangen van asielzoekers niet uitsluitend het bieden van materiele opvangvoorzieningen omvat. Op grond van de opvangrichtlijn zijn lidstaten verplicht om daarnaast bepaalde voorzieningen aan te bieden, zoals gezondheidszorg, onderwijs (voor minderjarigen) en specifieke voorzieningen voor diverse groepen kwetsbare asielzoekers. Dit brengt extra kosten met zich mee, ook als de opvang zou worden verzorgd door gemeenten.

Toelichting: Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Schouw (D66), ingezonden 19 september 2011 (vraagnummer 2011Z17955) en het lid Fritsma (PVV), ingezonden 19 september 2011 (vraagnummer 2011Z17956)