UMC Utrecht


Individueel behandeladvies voor patiënt

Grote medicijnonderzoeken richten zich op de gemiddelde patiënt. Prof. dr. Frank Visseren van het UMC Utrecht haalt uit de resultaten toch adviezen voor individuele patiënten. "Dit is wat je als dokter wilt weten."

Klinische trials naar de werkzaamheid van medicijnen zoeken naar een middel dat gemiddeld werkzaam is. Het is echter algemeen bekend dat ook een succesvol medicijn niet voor alle patiënten even goed werkt. Als bijvoorbeeld 100 patiënten een middel krijgen, kunnen 60 daar baat bij hebben, 30 niks merken en 10 zelfs nadeel ondervinden. Maar de arts weet niet hoe de individuele patiënt reageert op het medicijn.

Dat kan slimmer, stelt internist prof. dr. Frank Visseren van het UMC Utrecht. In het tijdschrift British Medical Journal van deze week beschrijft hij samen met collega's van Harvard Medical School een manier om uit de gegevens van klinische trials behandeladviezen voor individuele patiënten te halen.

Als uitgangspunt namen Visseren en collega's een groot onderzoek naar het effect van cholesterolverlagers op hart- en vaatziekten. Uit deze zogenaamde Jupiter-trial bij ruim 17.000 mensen blijkt dat het slikken van dit medicijn de kans op hart- en vaatziekten gemiddeld met 44 procent vermindert.

Nauwkeuriger inschatten
Met de gegevens uit het Jupiter-onderzoek rekenden Visseren en collega's terug naar de individuele patiënt. De onderzoekers weten welke deelnemers van het onderzoek een hartinfarct of beroerte kregen in de loop van de tijd. Van alle patiënten kennen ze ook een hele reeks eigenschappen, zoals bloeddruk, gewicht, cholesterol, leeftijd, rookgedrag, medische familiegeschiedenis en of ze een werkzame cholesterolverlager of een placebo kregen. Door dat te combineren valt ook voor individuele, toekomstige patiënten te voorspellen hoeveel baat ze hebben bij een cholesterolverlager.

Dankzij de berekening van Visseren en collega's kan een arts het effect van een behandeling veel nauwkeuriger inschatten. De cholesterolverlager vermindert de kans op hart- en vaatziekten namelijk niet voor iedereen op dezelfde manier. Nu kan de arts van een patiënt weten: als ik tien van deze patiënten cholesterolverlagers geef, voorkom ik daarmee één geval van hart- en vaatziekten. Of de arts weet: ik moet maar liefst 100 van deze patiënten cholesterolverlagers geven om één ziektegeval te voorkomen. In dat laatste geval wegen de voordelen van de medicatie wellicht niet op tegen de nadelen.

Gemiddelde patiënt bestaat niet
"Het klinkt heel logisch", stelt Visseren. "Maar het geeft dokters en patiënten precies de informatie die nodig is om een beslissing te nemen om wel of niet te behandelen. De uitkomst van enorme klinische trials wordt nu weergegeven als één getal: het gemiddelde effect voor de gemiddelde patiënt. Maar die patiënt bestaat niet. Het is een oversimplificatie van werkelijkheid. Dankzij onze berekening kun je uit die trialgegevens terugrekenen wat het effect voor de individuele patiënt is. Op basis van een reeks simpele gegevens."

De methode is ook toepasbaar op veel andere gerandomiseerde klinische trials. Het kan bijvoorbeeld aantonen dat medicijnen die gemiddeld net niet werkzaam zijn, voor sommige patiënten wel degelijk heilzaam zijn. Ook kunnen effecten van operaties of andere medische interventies op deze manier worden bekeken.

donderdag 6 oktober 2011