Rijksoverheid


17 oktober 2011

Antwoordbrief op verzoek Digi-D om aandacht voor situatie omtrent handelsnaam DIGI-D

Op 20 september jl. heeft u mij de brief doorgezonden inzake het bedrijf "Digi-D" van de heer Elings, zoals deze op 4 augustus jl. aan u is verzonden. U verzoekt mij daarbij om een reactie op de brief, met daarin aandacht voor de situatie omtrent de handelsnaam Digi-D. Het is voorgekomen dat burgers zich meldden bij Digi-D met vragen, waarbij zij soms ook persoonsgegevens achterlieten. Hoewel het in de praktijk om een relatief kleine groep burgers lijkt te gaan (Logius is bekend met enkele tientallen van de negen miljoen DigiD gebruikers), maakt dit het voor de betrokken burger niet minder vervelend. Laat ik daarom vooropstellen dat Logius, als verantwoordelijke organisatie voor DigiD, er dan ook alles aan gelegen is om te voorkomen dat burgers hun persoonsgegevens verstrekken aan anderen dan degenen voor wie deze gegevens zijn bedoeld. Ik beschrijf hieronder eerst de situatie zoals die rond DigiD en Digi-D bestaat. Ik geef daarbij een overzicht van acties die zijn ondernomen om v ergissingen van burgers tot een minimum te beperken. Daarnaast ga ik in op de stelling van de heer Elings dat vanuit de overheid onvoldoende actie zou worden ondernomen. Vervolgens belicht ik de juridische kant van de situatie waarbij ik aandacht besteed aan de kostenvergoeding, het kort geding en de situatie omtrent de handelsnaam Digi-D. Ook de achtergrond van de naamgeving van DigiD komt aan bod. Tot slot geef ik weer wat er tussen partij is besproken om te komen tot een oplossing van de zaken, waarbij ook wordt ingegaan op de kostenvergoeding.

Achtergrond/situatieschets Ongeveer 3 jaar geleden is Logius benaderd door het bedrijf Digi-D. Digi-D gaf daarbij aan dat het bedrijf, gelet op de gelijkluidendheid van de naam door enkele burgers benaderd werd, in de veronderstelling dat zij met de authenticatievoorziening DigiD te maken hadden. Zowel Logius als Digi-D achtte deze situatie ongewenst, waarna Logius en Digi-D in de periode daarna gezamenlijk aan een oplossing hebben gewerkt, om betrokken burgers te ondersteunen en hun vraag te beantwoorden. Maatregelen door Logius naar aanleiding van Digi-D Om vergissingen van burgers verder te beperken heeft Logius na de eerste gesprekken met Digi-D direct onderzocht of en waar binnen de publieke en/of private sector sprake was van verkeerde verwijzingen naar de website van Digi-D in plaats van DigiD. Daarbij is gebleken dat inderdaad een enkele maal sprake was van een verkeerde verwijzing. Als voorbeeld kan genoemd worden de nummerinformatie service `1888'. Logius heeft hierop d irect gereageerd door contact op te nemen met `1888' en hen toegelicht dat men foutief doorverwees. Dit is direct gecorrigeerd. Daarnaast heeft Logius gecontroleerd of er sprake was van websites die verkeerd `doorlinken' naar Digi-D. Deze controle vindt overigens nog steeds regelmatig plaats. Verkeerd `doorlinken' is niet meer geconstateerd door Logius. Structurele maatregelen door Logius ten behoeve van naamsbekendheid DigiD Overheidsinstanties die aansluiten op de voorziening DigiD, krijgen voorschriften waar zij zich aan moeten houden ten aanzien van DigiD. Deze voorschriften omvatten mede een checklist aan de hand waarvan de aansluitende overheidsinstantie kan controleren of de naam DigiD correct wordt gespeld in haar communicatie uitingen. Daarnaast worden communicatievoorschriften gegeven over het gebruik van de naam DigiD en ook ten aanzien van het gebruik van het beeldmerk DigiD. Logius controleert actief of een aansluitende overheidsinstantie de voorschriften naleeft en i n het geval dit niet correct gebeurt, neemt Logius direct contact op met deze instantie om hierop te wijzen. Voorts werkt Logius continu aan naamsbekendheid van DigiD ­ zowel ten aanzien van de publieke als private sector. Ik ben van oordeel dat met de ondernomen maatregelen voldoende actie is ondernomen (en nog steeds wordt ondernomen) om de kans op vergissingen tot een minimum te beperken. Al kan natuurlijk nooit volledig worden uitgesloten dat burgers zich onverhoopt vergissen. In de brief van de heer Elings wordt aangegeven dat er sprake is van stelselmatige vergissingen, honderden persoonsgegevens worden verstrekt en er sprake is van een toename. Zonder af te willen doen aan de mogelijke overlast die dit voor een individuele burger met zich mee kan brengen, merk ik op dat in de gesprekken en overige communicaties met de heer Elings, deze altijd heeft gesproken over enkele "tientallen" burgers die zich bij hem zouden hebben gemeld. Logius heeft slechts een klein aantal daarvan daadwerkelijk gezien.


De juridische kant van het verhaal: kort geding Aanloop naar het kort geding: gesprekken over kostenvergoeding Begin 2010 heeft de heer Elings zelf aangeboden de bedrijfsnaam Digi-D te willen wijzigen. Daarbij heeft hij aangegeven dat hier kosten aan verbonden waren, en heeft hij gevraagd of Logius bereid was in deze kosten tegemoet te komen. Ondanks dat een naamswijziging vanuit juridisch oogpunt niet noodzakelijk was, heeft Logius Digi-D een aanbod (Euro 100.000,-) gedaan om te kosten te vergoeden van een eventuele naamswijziging indien de heer Elings zulks wenselijke achtte. Dit aanbod is gedaan in reactie op een vergoedingsvoorstel van de heer Elings, ten bedrage van bijna 1,4 miljoen Euro. Logius heeft haar "tegenbod" gebaseerd op een door haar gemaakte inschatting, op basis van haar eigen naamswijziging/organisatiegrootte (Logius heette tot 2010 GBO.Overheid). Digi-D heeft uiteindelijk aangegeven niet akkoord te gaan met dit initiële bod van Logius, en vast te houden aan ee n hoger vergoedingsbedrag. Na het verwerpen van het bod door Elings heeft Logius zich beraden op de eventuele vergoeding, en aangegeven nog steeds open te staan voor een tegemoetkoming in de kosten. Daarbij heeft zij op dat moment aan een tegemoetkoming wel de voorwaarde gesteld dat de heer Elings een voldoende onderbouwing van de kosten en omvang van de activiteiten van zijn bedrijf diende te overleggen, ten einde een redelijke vergoeding te kunnen vaststellen en verantwoorden. Digi-D is evenwel (herhaaldelijk) gevraagd te komen met een onderbouwing van de kosten en omvang van zijn activiteiten ten einde een redelijke vergoeding te kunnen vaststellen. Ten slotte diende de vergoeding ook voor Logius te verantwoorden te zijn. Digi-D heeft echter de gevraagde informatie niet verstrekt. Ook de opmerking van de heer Elings dat de overheid niet bereid is Digi-D schadeloos te stellen voor de naamswijziging kan ik niet plaatsen. Het aanbod tot een redelijke kostenvergoeding staat immers nog steeds.

Het kort geding Op 21 juli 2010 heeft de heer Elings BZK (Logius) gedagvaard. Voorts merk ik op dat de heer Elings vraagtekens zet in zijn brief vraagtekens bij de juridische en feitelijke juistheid van het vonnis van de voorzieningenrechter. Ik deel deze vraagpunten niet en wijs er voor de goede orde op dat de heer Elings ­ noch zijn advocaat ­ tijdens de zitting de voorgelegde feiten in twijfel heeft getrokken noch in een hoger beroep zulks aan de orde heeft gesteld. In de uitspraak in het kort geding dat volgde, heeft de rechter de heer Elings op 17 november 2010 in het ongelijk gesteld en daarbij overwogen: - dat DigiD geen handelsnaam is en het gebruik daarvan geen inbreuk maakt op de handelsnaam van de heer Elings; - dat het niet relevant is dat er gevaar voor verwarring bestaat, maar ook daadwerkelijk verwarring optreedt; - dat ook dan pas sprake is van onrechtmatig handelen als er bijkomstige omstandigheden zijn die dit handelen onrechtmatig maken; - dat de heer Elings dat niet heeft gesteld; - dat Logius de heer Elings een vergoeding heeft geboden van 100.000,- en de heer Elings gesteld heeft dat dit onvoldoende was maar dat niet in de procedure was gebleken. Pagina 3 van 5



Kortgezegd betekent het oordeel van de rechter dat de gelijkluidendheid van de namen DigiD en Digi-D -handelsnaam- én merkenrechtelijk- geen gevolgen heeft en zij naast elkaar gebruikt kunnen worden. Dit geldt derhalve ook voor de in 2004 gemaakte keuze voor de naam DigiD, waarbij reeds aandacht is geweest voor de merk- en handelsnaam rechtelijke aspecten. Vanwege een schikkingspoging gedurende het Kort geding is Digi-D wederom gevraagd te komen met een onderbouwing van de kosten en omvang van zijn activiteiten ten einde een redelijke vergoeding te kunnen vaststellen voor een naamswijziging. Digi-D heeft echter de gevraagde informatie ook toen niet verstrekt, waardoor de Staat dan ook niets anders kon dan de uitspraak van de rechter in kort geding af te wachten. Na de uitspraak in Kort geding heeft de heer Elings een hoger beroep aangekondigd en heeft Digi-D Logius een appeldagvaarding doen toekomen voor 14 juni 2011. Later is gebleken dat Digi-D zijn dagvaarding aan Logius nooit bij het Hof heeft ingeschreven. Formeel technisch is daarmee geen hoger beroep ingesteld. Onderzoek naamgeving DigiD De Stichting ICTU, in 2004 belast met de voorbereidingen van de OTV (Overheidstoegangsvoorziening, destijds de werknaam voor wat uiteindelijk DigiD is genoemd), heeft voor de besluitvorming over de naamgeving van de OTV, door een externe gespecialiseerde partij (Matchmark) laten verifiëren of de naam DigiD dan wel gelijkluidende namen al in gebruik waren. Uit dit onderzoek is de naam Digi-D niet naar voren gekomen. De uiteindelijke keuze voor de naam DigiD is gemaakt op basis van naamgevingsadviezen. Bij deze naamgevingsadviezen is rekening gehouden met de belangrijkste doelgroepen van DigiD: burgers, bedrijven en overheden. Bij de naamskeuze is uitgegaan van aspecten als herkenbaarheid, eenvoud, betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van de (domein)naam.

Tot slot Hetgeen in deze brief is besproken doet niet af aan het feit dat we te maken hebben met een situatie waarin een - naar mij bekend - relatief beperkte groep burgers, zich meldt bij Digi-D met vragen, waarbij zij soms ook persoonsgegevens achterlaten. Laat ik daarom nogmaals benadrukken dat Logius genoemde acties zal blijven uitvoeren om te voorkomen dat burgers hun persoonsgegevens verstrekken aan anderen dan degenen voor wie deze gegevens zijn bedoeld. Vragen van de Nationale Ombudsman over deze kwestie heb ik recent op eenzelfde wijze beantwoord. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.P.H. Donner