Portier Monza niet vervolgd vanwege discriminatie
25 oktober 2011 - Arrondissementsparket Utrecht
De officier van justitie in Utrecht heeft geoordeeld dat niet bewezen
kan worden dat de portier van de Monza, die op 19 februari van dit jaar
twee Marokkaanse jongens de toegang weigerde, zich schuldig heeft
gemaakt aan discriminatie. Hij zal dan ook niet worden vervolgd.
De jongen, die op 25 april aangifte deed van discriminatie, heeft
verklaard dat de portier tegen hen zei dat zijn baas geen Marokkanen in
de zaak wil hebben. Dit wordt niet ondersteund door de beeld- en
geluidopnamen van het incident. Hierin zegt de portier tegen de
jongens: `Ik ga jullie niet binnenlaten', waarna hij de jongens hun
geld teruggeeft voor de kaartjes die ze al hadden gekocht.
Volgens de politie heeft de portier tegenover hen opgemerkt dat het
deurbeleid bij de Monza is dat er niet te veel Marokkanen worden
binnengelaten. De portier ontkent dit te hebben gezegd. Hij heeft de
jongens de toegang geweigerd omdat ze schreeuwden en zich geagiteerd
gedroegen en op controlevragen uitgesproken recalcitrant reageerden.
Een van de eigenaren van de Monza heeft hierover verklaard dat het
beleid van de Monza is dat iedereen welkom is maar dat bij agressief
gedrag, zoals in dit geval, de toegang wordt geweigerd.
De opmerking van de portier tegenover de politie kan op zich als
discriminerend worden aangemerkt. Echter, voor een vervolging voor
discriminatie moet 'opzet tot' bewezen worden. Het OM concludeert dat
de portier deze opmerking niet heeft gemaakt om opzettelijk iemand te
discrimineren. Uit het dossier is aannemelijk geworden dat de portier
de jongens vanwege hun agressieve benadering heeft geweigerd. Gezien de
beelden en het geluidsmateriaal zijn er geen discriminerende
opmerkingen gemaakt tegen de beide jongens. Vanwege het ontbreken van
bewijs heeft de officier van justitie dan ook besloten de strafzaak te
seponeren.
Openbaar Ministerie