Productschap Diervoeder

Nieuws update van het Productschap Diervoeder, 29 november 2011

Voeropname en groei na spenen te verhogen door kunstmelk

Het verstrekken van kunstmelk gedurende de eerste 6 dagen na spenen verhoogt de energieopname en groei van biggen in de eerste week na spenen en over het hele opfoktraject maar vermindert het aantal biggen met klinische verschijnselen passend bij een Streptococcus suis infectie niet in deze proef. Het verstrekken van een speenvoer met beter verteerbaar eiwit, meer ontsloten granen, meer zuren, toegevoegd kokosvet en meer fermenteerbare NSP verbetert de technische resultaten van de biggen niet maar vermindert wel het aantal biggen met klinische verschijnselen passend bij een Streptococcus suis infectie. Dit zijn de belangrijkste resultaten uit een onderzoek dat uitgevoerd is in opdracht van het Productschap Diervoeder, het Productschap Vee en Vlees en het ministerie van EL&I.

Op Varkens Innovatie Centrum Sterksel is onderzocht of het verstrekken van kunstmelk gedurende de eerste 6 dagen na spenen en het verstrekken van een luxer speenvoer de energieopname van de biggen verhoogt en het aantal biggen met klinische verschijnselen passend bij een Streptococcus suis (S. suis) vermindert. De volgende behandelingen zijn vergeleken:
* Wel of geen kunstmelk verstrekken na spenen: de biggen in de behandelgroep 'wel kunstmelk' kregen gedurende de eerste 6 dagen na spenen een speciaal voor deze proef samengestelde kunstmelk verstrekt. Daarnaast kregen ze speenvoer verstrekt. De biggen in de behandelgroep 'geen kunstmelk' kregen alleen speenvoer verstrekt.
* Speciaal speenvoer of een praktijkconform speenvoer: de helft van de biggen kreeg de eerste 14 dagen na spenen het praktijkconforme speenvoer verstrekt (voer A). De overige biggen kregen een speciaal speenvoer verstrekt (voer B). Na 14 dagen is in alle behandelgroepen geleidelijk overgeschakeld op hetzelfde opfokvoer.

De kunstmelk werd de eerste drie dagen na spenen elke twee uur (12 keer per dag) en de volgende drie dagen elke 4 uur (6 keer per dag) via een aflopend voerschema verstrekt in een rond trogje. De kunstmelk werd automatisch verstrekt met behulp van een Förster melkmachine. Speenvoer en opfokvoer werden onbeperkt verstrekt via een 2-vaks droogvoerbak. Daarnaast konden de biggen de eerste 7 dagen na spenen speenvoer opnemen uit een ronde trog met voorraadbak.

De belangrijkste resultaten en conclusies uit het onderzoek zijn:
* Het is mogelijk de energieopname van biggen na spenen te verhogen door ze kunstmelk te verstrekken. De biggen die kunstmelk kregen in de eerste 6 dagen na spenen namen 0,18 EW/d meer op in de eerste week na spenen (0,49 versus 0,31 EW/d) en groeiden 86 g/d sneller (249 versus 163 g/d) dan biggen die geen kunstmelk kregen.
* Ook in de tweede week na spenen namen de biggen die de eerste 6 dagen na spenen kunstmelk kregen meer energie op (0,56 versus 0,53 EW/d), groeiden sneller (394 versus 355 g/d) en hadden een gunstigere EW-conversie (1,44 versus 1,53) dan de biggen die geen kunstmelk kregen.
* De biggen die kunstmelk kregen namen in het traject van spenen tot vijf weken na spenen gemiddeld 0,81 EW/d op en groeiden 509 g/d. Bij de biggen die geen kunstmelk kregen was dit respectievelijk 0,75 EW/d en 476 g/d.
* Het verstrekken van kunstmelk heeft het aantal biggen met klinische verschijnselen passend bij een S. suis infectie niet verminderd in dit onderzoek. Het aantal biggen met klinische verschijnselen van een S. suis was echter laag.
* De biggen die speenvoer B kregen namen de eerste twee weken na spenen meer energie (0,50 versus 0,45 EW/d) op dan de biggen die speenvoer A kregen. De hogere energieopname resulteerde niet in een hogere groei.
* Het verstrekken van speenvoer B verminderde het aantal biggen met klinische verschijnselen passend bij een S. suis infectie (11 versus 3 biggen) en het aantal uitgevallen biggen (5 versus 1) in vergelijking met speenvoer A. Het is niet duidelijk of een of meer aanpassingen in het voer of de combinatie van alle veranderingen in het voer hier verantwoordelijk voor is.
* De energieopname in de eerste week na spenen kan nog extra verhoogd worden door het voer niet alleen onbeperkt te verstrekken via een 2-vaks droogvoerbak maar daarnaast ook onbeperkt via een rond trogje met een voorraadbak.
* Het financiële resultaat (opbrengst minus totale variabele kosten) per afgeleverde big is bij de biggen die geen kunstmelk en speenvoer B kregen ¤ 1,60 hoger dan bij de biggen in de andere drie groepen. In de andere drie groepen is de opbrengst minus totale variabele kosten per afgeleverde big vergelijkbaar.

De volledige resultaten van het onderzoek zijn beschreven in Rapport 259 "Invloed van kunstmelk en voersamenstelling na spenen op energieopname en Streptococcus suis infecties bij gespeende biggen".