'Verdenking van meineed incident, maar realiteit'


'Verdenking van meineed incident, maar realiteit'

Den Haag , 9-2-2012

De vervolging van twee oud-rechters voor meineed is zeer ernstig en schaadt het
vertrouwen in de rechterlijke macht, maar het effect moet niet worden
gedramatiseerd.

Dat zegt Erik van den Emster, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, over
de vervolging door het Openbaar Ministerie van de twee oud-rechters Westenberg
en Kalbfleisch. Eind vorige week werd bekend dat het OM het tweetal verdenkt
van meineed in de ingewikkelde Chipsholzaak. Kern van de zaak: Kalbfleisch zou
als coördinerend vice-president van de rechtbank Den Haag in 1994 op verzoek
van een privé-relatie zich hebben bemoeid met een zaak over gronden rond
Schiphol die Westenberg was toegewezen. Westenberg zou de schade voor de
relatie van Kalbfleisch moeten beperken. In latere procedures zouden de twee,
inmiddels beiden oud-rechter, hebben gelogen over hun vriendschap; ze zouden
beter bevriend zijn dan ze onder ede verklaarden.  

Fundament

Van den Emster: ?We moeten de zaak niet bagatelliseren, want getuigenbewijs is
een belangrijk fundament van ons rechtsbestel. Een verdenking van liegen onder
ede door rechters is zeer ernstig, dat raakt zonder meer de kern van het ambt
van rechter. Daarom typeer ik deze zaak ook wel als een nachtmerrie, als
rechter in hart en nieren doet dit mij pijn.?

Unicum

Maar de zaak moet ook weer niet worden gedramatiseerd, meent de voorzitter van
de Raad voor de rechtspraak: ?Want dit is een unicum, ik ken geen andere
voorbeelden van verdenkingen van rechters die onder ede zouden hebben gelogen.
Deze zaak gaat terug tot 1994. Dit is een incident, dat is de realiteit.
Natuurlijk: er zijn voorbeelden van disciplinaire maatregelen tegen
niet-functionerende rechters, maar die gingen steeds over menselijke
tekortkomingen in de privé-sfeer of bij de uitoefening van hun ambt. De zaak
tegen Kalbfleisch en Westenberg is echt van een andere categorie.?

Automatisme

De pech voor de rechterlijke macht is dat gedrag van een afzonderlijke rechter
nu eenmaal afstraalt op dé rechterlijke macht, merkt Van den Emster op. ?Als
een chirurg een fout maakt, dan heeft die specifieke chirurg een fout gemaakt.
Als een rechter een fout maakt, dan wordt dat dé rechterlijke macht
aangerekend. Heel vervelend, maar ik kan aan dat automatisme niets veranderen.
Feit is dat dit incident schadelijk is voor het vertrouwen van de burger in de
rechtspraak.?

Afwachtend

Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer schreef vorig jaar in een opiniestuk in
het Nederlands Juristenblad dat hij vindt dat de rechterlijke macht in de
Chipsholkwestie te afwachtend heeft geopereerd. Brenninkmeijer miste
?verklaringen op eigen initiatief van de meest betrokkenen'. Van den Emster
was, is en blijft het fundamenteel oneens met de ombudsman. ?Als rechters bezig
zijn met lopende procedures, dan past het niet hen voor de voeten te lopen. Het
zou echt niet begrepen zijn als er buiten de lopende gerechtelijke procedures
nog andere onderzoeken zouden zijn gestart.?

Rode kaart

Van den Emster kan zich niet voorstellen dat deze zaak ooit nog ergens goed
voor blijkt te zijn. ?Ik vergelijk het wel eens met straffen die worden
uitgedeeld in het voetbal. Aan een rode kaart kan je soms een leermoment
koppelen. Als een sliding bijvoorbeeld te hoog wordt ingezet, kan een
voetballer daar de volgende keer rekening mee houden. Maar als een rode kaart
wordt uitgedeeld voor het slaan van de scheidsrechter, dan is dat evident
buiten de spelregels om. Daar kan je verder niets mee. Hetzelfde geldt hier; ik
hoef niet uit te leggen dat een rechter niet mag liegen. Wat dat betreft is er
geen grijs gebied.?