Wijs een natuurbeheerder voor Waddengebied aan

Nu dertien beheerders actief; complexe organisatie hindert bereiken doelstellingen

Het beheer van het Waddengebied verdient een andere organisatie. Van een gestroomlijnd beheer is geen sprake, ook niet sinds recent een aantal taken door het Rijk zijn overgeheveld naar de drie betrokken provincies. De huidige 13 beheerders voor het Waddengebied werken niet altijd goed samen. De gemiddelde natuurkwaliteit van het Waddengebied is sinds de jaren tachtig gelijk gebleven. Daarmee lijkt het rijksbeleid voor een duurzame bescherming te werken. Dit betekent echter niet dat de natuur in het Waddengebied in een goede toestand verkeert. De natuur-ontwikkeling blijft achter, terwijl ook het bereiken van vooruitgang een rijksdoel is sinds 1980. Zowel het natuurbeheer als de vergunning-verlening voor activiteiten voor visserij, gaswinning, baggerwerk, militaire oefeningen, recreatie en de aanleg van windmolens en hoogwater-bescherming zijn ingewikkeld geregeld voor dit beschermd gebied. Een pas op de plaats is nodig om integraal de ambities van het Rijk te definieren, het natuurbeheer onder te brengen bij een organisatie en cooerdinerende verantwoordelijkheden te herijken.

Het Waddengebied wordt door nationale en Europese regels beschermd en staat sinds 2009 op de lijst van natuurlijk werelderfgoed van UNESCO. De rijksoverheid heeft in 2011 en 2012 een aantal taken - maar niet alle - gedecentraliseerd naar de provincies Friesland, Groningen en Noord-Holland. Toch is het beheer een onoverzichtelijke kluwen en blijft de aansturing op rijksniveau complex, zo constateert de Algemene Rekenkamer in het op 28 november 2013 gepubliceerde rapport Waddengebied: natuurbescherming, natuurbeheer en ruimtelijke inrichting.

Aanbevelingen voor beter beheer

Voor dit getijdegebied geldt een streng regime van natuurbescherming. Tegelijker-tijd vinden er tal van menselijke handelingen plaats. Vergunningen aanvragen voor (economische) activiteiten in dit gebied duurt lang en is kostbaar. De Algemene Rekenkamer beveelt het eenvormiger organiseren van het beheer aan en geeft vier opties voor hoe een partij de regie kan voeren bij het natuurbeheer. Hierbij wordt geen voorkeur uitgesproken voor een regionale oplossing (een uitvoeringsdienst of de provincies, danwel de huidige terreinbeheerders) of een nationale (Rijkswaterstaat of Staatsbosbeheer met andere diensten van het Ministerie van Economische Zaken). De minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) zou als de cooerdinerend minister moeten bewerkstelligen dat het beschikbare geld duidelijker ingezet wordt om de doelen van het Waddenbeleid te bereiken. Deze cooerdinerend bewindspersoon heeft zich afgelopen jaren echter steeds meer teruggetrokken.

Niet goed samenwerkende beheerders of gebrek aan afstemming leiden tot problemen. Zo liet de Waddenunit van het Ministerie van EZ een fuik verwijderen die de Waddenvereniging na veel moeite met toestemming van EZ en het Rijksvastgoedbedrijf op het Terschellingerwad had geplaatst om te meten hoeveel vis er zit. Een ander voorbeeld is het beheer van de zandplaat Razende Bol. Daar zijn tien beheerders actief, onder meer voor het aanwijzen van rustgebieden voor zeehonden en broedvogels. Toch was er geen actieve handhaving van regels, waardoor kitesurfers in dit kwetsbare gebied zelden aangepakt worden. Na de decentralisatie van taken registreerde het Ministerie van EZ niet langer de effecten van een vierjarig experiment om in de Waddenzee handmatig oesters te rapen. Friesland wist van niets en toen deze provincie om een vervolgvergunning werd gevraagd, was er geen informatie over de effecten van dit experiment.

Na decentralisatie niet duidelijk of doelen sneller bereikt worden

Het beschikbare geld uit het Waddenfonds is in de periode 2007-2011 nog maar voor een klein deel ten goede aan de natuur gekomen. Van de door het Rijk aan Friesland, Groningen en Noord-Holland overgedragen Euro 562 miljoen, is sinds 2012 nog Euro 493 miljoen beschikbaar voor ontwikkeling en herstel van de natuur. In 2012 heeft het Rijk taken voor de Wadden overgeheveld naar de drie betrokken provincies. Daarmee is nog niet duidelijk welke bestuurlijke laag nu 'echt' over het Waddengebied gaat. In haar reactie op dit onderzoek kondigt de minister van IenM, mede namens de staatssecretaris van EZ, een plan van aanpak aan voor beter beheer. Zij gaat in haar reactie voorbij aan de complexe bevoegd- en verantwoordelijkheden die gelden voor het Waddengebied, en de uiteenlopende wijzen van meten en onderzoek om vooruitgang te signaleren. De minister gaat evenmin in op de bepleite pas op de plaats.

In de periode 2007-2011 is er Euro 379 miljoen rijksgeld in het Waddengebied gestoken voor zowel het natte deel als de vijf bewoonde en drie onbewoonde eilanden. Als beheerders zijn de drie Waddenprovincies en provinciale natuur-beheerders als It Fryske Gea en Het Groningen Landschap betrokken, maar ook Rijkswaterstaat en het Rijksvastgoed- en Ontwikkelbedrijf. De ministers van IenM, Economische Zaken (informeren van de EU, overleg met Duitsland en Denemarken over visserij en mijnbouw) en in mindere mate Defensie en Financien zijn verantwoordelijk voor een deel van de activiteiten en het beheer.