'De dagen toen Antwerpen naar Roosendaal kwam'


'De dagen toen Antwerpen naar Roosendaal kwam'

'Woensdag 7 oktober 1914
Wat er van terecht moet komen, ik weet het niet! Duizenden, ik lieg niet, duizenden, vluchtelingen van Antwerpen en omgeving komen met treinen, wagens en te voet Roosendaal binnen. Rijk en arm, alles vlucht naar Nederland. Alle groote gebouwen, niet voor het leger in gebruik, zitten vol met
deze ongelukkige menschen, die allen liefdevol door geheel Roosendaal worden geholpen.'

Het Duitse leger rukt op in Belgie

In de eerste maanden van de oorlog boekte het Duitse leger snel progressie in het oosten en midden van Belgie. Na de val van Luik op 16 augustus trok de Belgische verdediging zich terug achter de Stelling van Antwerpen. De Duitse legerleiding wilde snel doorstoten naar Parijs en probeerde zo
min mogelijk soldaten in te zetten voor de bezetting van Belgie. Dit kon alleen als het achter het front rustig bleef en daarom traden de Duitsers hard op tegen Belgisch verzet. In die bezette gebieden was de angst voor de Duitse soldaten en voornamelijk de cavaleristen, de Ulanen, groot. Op
hun beurt waren die even benauwd voor de zogeheten franc-tireurs, sluipschutters die het op de bezetter gemunt hadden. De Duitse represailles waren meedogenloos.

De eerste vluchtelingen

Dit Schrecklichkeitbeleid verjoeg de Belgische burgers en direct na de inval kwamen de eerste vluchtelingen de Limburgse grens over. Naarmate de Duitse opmars vorderde, werd deze groep steeds groter en in september trokken duizenden Belgen naar het noorden. Eind september begon het Duitse
leger met de belegering van Antwerpen en dit verhoogde het aantal vluchtelingen radicaal. Op 6 oktober adviseerde het stadsbestuur haar burgers de stad te verlaten. Het leidde tot een massale vlucht naar het noorden.

Nederlandse aandacht

In Nederland had men de ontwikkelingen sinds het begin van de oorlog uiteraard nauwlettend gevolgd. Door de vluchtelingenstroom kwam de oorlog opeens heel dichtbij. Alle grote kranten stationeerden verslaggevers langs de grens en zij deden verslag van de komst van honderdduizenden Belgen. De
situatie was het meest nijpend in West-Brabant en Zeeland. Roosendaal was vanuit Antwerpen het eerst bereikbare Nederlandse treinstation en de toestroom van mensen was hier dan ook gigantisch.

Persoonlijk verslag uit Roosendaal

Naast vele krantenverslaggevers legden enkele Roosendalers zelf de gebeurtenissen in de stad op papier vast. Jacobus van der Veken, eigenaar van een behangwinkel op de Markt in Roosendaal, hield zijn belevenissen dermate kundig bij, dat deze in 1915 werden uitgegeven onder de titel Dagboek van
een Roosendaler. Het vormt, samen met de berichten uit de kranten een interessante bron om de tragiek van de gebeurtenissen tijdens de periode beter te begrijpen.

Steeds meer vluchtelingen

In Van der Vekens dagboek is de toestroom van vluchtelingen naar Roosendaal in de eerste maanden van de oorlog goed te volgen. Begin augustus zijn het nog voornamelijk in Belgie wonende Duitsers die met de trein naar Roosendaal komen. Zij vreesden na de Duitse inval wraakacties van
nationalistische Belgen en zochten hun heil bij familie en vrienden in Nederland. De eerste Belgische vluchtelingen volgden begin september dit voorbeeld aan het West-Brabantse deel van de grens: `Zaterdag 5 september: Er komen zoo stil aan Belgen naar Roosendaal. Wie Antwerpen uit kan, vlucht
weg. Elken dag wordt het bombardement van Antwerpen verwacht'.

Crisis

De aantallen die Roosendaal in september bereikten vielen echter in het niet bij de hausse aan vluchtelingen die begin oktober op gang kwam. Nog voor de oproep van het stadsbestuur van 6 oktober zaten er volgens het Algemeen Handelsblad al 5000 Belgen vast in Essen, het laatste Belgische
treinstation voor de Nederlandse grens. Op het moment dat de Duitse bombardementen echter serieus op gang kwamen, stroomden honderdduizenden Antwerpenaren de stad uit, zoals het Algemeen Handelsblad beschrijft `Gedreven door niet-redeneerende Ulanenvrees'. Aangezien een deel van het Belgische
spoorpersoneel ook was vertrokken, vluchtten velen te voet. De door de regering opgerichte Centrale Commissie tot Behartiging van de Belangen der naar Nederland uitgeweken Vluchtelingen schatte het aantal vluchtelingen op een miljoen. De helft hiervan koos een route door Noord-Brabant. De
gevolgen voor het dagelijks leven in de grenssteden waren logischerwijs ingrijpend.

Opvang van de vluchtelingen

De grote kranten werden in oktober gedomineerd door tragische berichten uit de grensstreek. Inmiddels had elke bewoner meerdere mensen in huis genomen, maar dit was bij lange na niet voldoende om iedereen onderdak te verschaffen. Roosendaal en Bergen op Zoom, met op dat moment respectievelijk
18.000 en 16.500 inwoners zagen hun inwoneraantal in een aantal dagen verviervoudigd. De Tijd:
`Telkens rollen daar lange treinen binnen vol met vluchtelingen. Zoodra de portieren opengaan wordt het heele station overstroomd met menschen, die.... ja zelfs niet weten waarheen thans. Het is een chaos en nauwelijks is men klaar met een beetje orde te brengen onder de uitwijkelingen of een
nieuwe trein schokt aan, de portieren gaan open en als door een lawine is weer het heele station vol.'

Geen beginnen aan

De Nederlandse regering probeerde de vluchtelingen zo snel mogelijk elders in het land onder te brengen. Een groot deel van hen was echter na een lange tocht door oorlogsgebied in eerste instantie afhankelijk van hulp in de grensstreek. In zijn dagboek lijkt Jacobus van der Veken de wanhoop
nabij. Hij schrijft op 8 oktober: `De toestand bij ons in de plaats is onbeschrijfelijk. Tienduizenden vluchtelingen vullen de straten; alles ligt vol ongelukkige menschen. (...) De kranten van heden zullen wel den toestand schilderen, doch de werkelijkheid bereiken, zullen zij zoomin als ik.'
Alle straten binnen en buiten de stad en alle omliggende dorpen lagen vol. Vluchtelingen probeerden op allerlei manieren een slaapplek te vinden.

Nederlandse gastvrijheid

De Nederlandse bevolking, en die van de grensprovincies in het bijzonder, stelde zich gastvrij op tegenover de gevluchte zuiderburen. Iedereen had in de kranten de verhalen gelezen van moordlustige Duitse cavaleristen die Belgie teisterden. Sympathie voor de Duitse agressor was bij veel
Nederlanders verdwenen, nadat in augustus bekend werd dat de Duitsers het gehele centrum van Leuven hadden verwoest. Bij de aanvang van het bombardement van Antwerpen waren meerdere Nederlandse journalisten aanwezig om verslag te doen van het oorlogsgeweld. Zo ook een verslaggever van het
Algemeen Handelsblad: `In de duisternis der straten schoten de vluchtelingen als schaduwen voorbij. Dan plotseling hoorden we weder eenige felle slagen en een ontzettend gegier. Vast plakten de menschen zich tegen elkaar, hurkend, bukkend, sommigen haast kruipend langs de huizen.'

Organisatie

Roosendaal zat halverwege oktober vol met gemobiliseerde soldaten en vluchtelingen. De regering trachtte, zoals gezegd, de druk op de grensstad te verlichten, maar doordat de toestroom naar Roosendaal dagenlang aanhield, bleef de situatie in de stad penibel. Ook de kranten prezen de inzet van
de Roosendalers, maar erkenden dat de situatie praktisch niet in de hand te houden was. De Tijd op 10 oktober:
`Dezen middag kwam er een leelijke stagnatie in het liefdebedrijf, dat hier zoo schitterend werd, uitgevoerd. Er was tegen vijf uur in heel Roosendaal geen stukje eten meer te krijgen. Alles, wat hier te krijgen was, werd gegeven aan de hongerige vluchtelingen, totdat... de menschen niet meer
geven konden.'

Vermiste familieleden

De chaos werd in de grenssteden alleen maar verergerd, doordat familieleden elkaar tijdens hun vlucht waren kwijtgeraakt. De stations waren vrijwel constant gevuld met mensen die op zoek waren naar vermiste verwanten en zochten naar informatie. In Bergen op Zoom verschenen vanaf 16 oktober
speciale kranten om de Belgische vluchtelingen te informeren over belangrijke ontwikkelingen in Belgie zelf en om hun de ruimte te geven berichten te plaatsen.[1] Nationale kranten, zoals De Telegraaf stelden later eveneens advertentieruimte beschikbaar om gezinnen te herenigen.

Oproep tot terugkeer

Na 10 oktober nam de vluchtelingenstroom langzaam af. Antwerpen was gevallen en vrijwel geheel verlaten. Van de 400.000 inwoners waren er aan het eind van het beleg naar schatting nog maar 10.000 in de stad. In de dagboeken van Van der Veken komt naar voren dat de situatie in Roosendaal
hierdoor langzaam normaliseerde. De Duitse bezetter probeerde al snel zoveel mogelijk Antwerpenaren naar huis te laten komen, om zo het stadse leven te doen hervatten. Op 17 oktober vertrok de eerste trein weer naar het zuiden. Een dag later hield een afvaardiging van het nieuwe Antwerpse
stadsbestuur een toespraak op een afgeladen Marktplein in Roosendaal, waarin de vluchtelingen werden gerustgesteld over de situatie in Antwerpen, maar hen ook dringend (en enigszins dwingend) werd verzocht naar Belgie terug te keren.

Terugkeer

Nu de Duitsers hun veiligheid hadden gegarandeerd, keerden veel Belgen, hoewel vertwijfeld, inderdaad terug. Het zorgde voor opluchting bij de Nederlandse autoriteiten, die de vluchtelingen vanwege de neutrale houding overigens nergens toe verplichtten. In het Dagboek van een Roosendaler werd
heel oktober nog gesproken van overvolle hotels en bij particulieren opgenomen vluchtelingen, omdat alle elders in het land ondergebrachte Belgen ook weer via Roosendaal terug moesten keren. Uiteindelijk zouden zeker niet alle vluchtelingen snel teruggaan naar hun eigen land. Een deel van hen
kon tijdens de oorlog in Nederland in eigen onderhoud voorzien en een ander deel werd ondergebracht in vluchtelingenkampen. De hevige vluchtelingencrisis was voor Roosendaal echter voorbij. `Zoo is dan de zee van vluchtelingen, zoo plotseling buiten haar boorden getreden, en die -als door een
wilde storm voortgestuwd- Nederland als het ware scheen te verzwelgen, weder nagenoeg binnen hare oevers teruggekeerd'.

Anno 2014

De ingrijpende gebeurtenissen van 1914 zijn honderd jaar na dato in de grenssteden niet onopgemerkt voorbijgegaan. In verschillende steden zijn dit jaar exposities over de vluchtelingenstroom te zien geweest. In het Museum Tongerlohuys is Van der Vekens dagboek verwerkt in een tentoonstelling
over Nederland en de Eerste Wereldoorlog, die te zien is tot februari 2015.
Bewegende beelden van Belgische vluchtelingen in Limburg zijn te zien bij: http://www.npogeschiedenis.nl/speler.program.7100865.html

[1] L'Echo d'Anvers en het Journal des Refugies Belges

Literatuur

Oorlogsgasten: Vluchtelingen en krijgsgevangenen in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog / Evelyn de Roodt, 2000
Buiten Schot / Paul Moeyes, 2014
Een Belgisch dorp in een Brabantse stad / G.A.A. Daalmans, 1999
Vluchten voor de oorlog / Michael Amara e.a., 2004

[Tekst: Pelle van Dijk]