SER presenteert gedeelde analyse en visie op pensioen in de toekomst


24 januari 2015

In het kader van de nationale pensioendialoog heeft de SER vier varianten verkend om ons pensioenstelsel te ontwikkelen en te versterken. Deze varianten zijn beoordeeld op basis van een aantal cruciale criteria. De nadruk in dit ontwerpadvies en in deze fase van de pensioendialoog ligt op de
analyse van de varianten, nog niet op een keuze hiertussen. De SER levert met deze gedegen en gedeelde analyse belangrijk grondwerk voor de verdere pensioendialoog en wil de analyse graag delen met alle betrokkenen, waaronder kabinet en parlement. De SER merkt daarbij op dat de variant
`persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling' een interessante variant kan zijn voor de toekomst, maar nog onbekend is.

Versterking pensioen nodig in toekomst

Nederland kent een pensioenstelsel met sterke punten. Aanpassing en versterking is evenwel nodig, omdat onze pensioenen onder druk staan. Met de financiele crisis in 2008 en de langdurige lage rente zijn de kwetsbaarheden van het pensioenstelsel zichtbaar geworden en heeft het vertrouwen in
het stelsel een deuk opgelopen. Daarnaast hebben mensen behoefte aan meer transparantie en aan keuzevrijheid. Ook moet het pensioenstelsel van de toekomst beter aansluiten op ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, zoals een grotere mobiliteit van mensen en toenemend aantal zzp'ers.

Analyse fundamenten toekomstig pensioenstelsel

Partijen in de SER hebben gezamenlijk een grondige analyse gemaakt van de fundamenten voor een toekomstig pensioenstelsel. Daarbij is gekeken naar vier varianten die verschillen op een aantal dimensies, zoals het onderscheid tussen een uitkeringsovereenkomst en een overeenkomst op basis van
kapitaalopbouw (pensioenvermogen), meer of minder keuzevrijheid, meer en minder collectiviteit en risicodeling. De varianten zijn:

* Uitkeringsovereenkomst met degressieve opbouw;
* Nationale pensioenregeling;
* Persoonlijk pensioenvermogen met vrijwillige risicodeling;
* Persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling.

Deze vier varianten zijn beoordeeld op cruciale criteria zoals het uiteindelijke pensioenresultaat, de aansluiting op maatschappelijke trends, de macro-economische effecten en de lastigheden qua transitie. Als resultaat van deze analyse ligt er nu een gedeelde visie op de plussen en minnen van
de verschillende varianten voor een toekomstig pensioenstelsel.

Interessante maar onvoldoende bekende variant

Uit de analyse en beoordeling van de vier varianten komt de variant `persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling' naar voren als interessant. Wel is de uitwerking van een aantal elementen nog onbekend. Daarom zal de SER initiatief nemen deze variant de komende tijd nader te
verkennen. In deze variant gaat het om een contract met persoonlijke vermogensopbouw met collectieve risicodeling en vindt vermogensopbouw plaats in de opbouwfase. Sociale partners maken in het arbeidsvoorwaardenoverleg afspraken over de in te leggen premie en kunnen bepalen welke risico's
collectief worden gedeeld. De doorsneesystematiek wordt in deze variant losgelaten.

Dialoogtafels

De SER heeft gericht input verzameld van een brede groep belanghebbenden en een groot aantal deskundigen. Zij werden uitgenodigd deel te nemen aan door de SER georganiseerde dialoogbijeenkomsten. Deze brede betrokkenheid betekende een verrijking van de discussie en leverde veel energie op.

Stand van zaken

Het ontwerpadvies Toekomst Pensioenstelsel is opgesteld door de Commissie Toekomst Pensioenstelsel van de SER. Het is een reactie op de adviesaanvraag van staatssecretaris Klijnsma van SZW van 4 april 2014. De SER levert hiermee een bijdrage aan de nationale dialoog van het kabinet over de
toekomst van het pensioenstelsel. Met dit ontwerpadvies richt de SER zich primair op de aanvullende pensioenen (tweede pijler), ook wel aangeduid als werknemerspensioenen.

Het advies zal worden vastgesteld tijdens de openbare raadsvergadering op vrijdag 20 februari. Op dit moment wordt het ontwerpadvies besproken door de achterbannen van de organisaties van werkgevers en van werknemers.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------