Mentale weerbaarheid politie goed op peil


Laatste update: 03-02-2015 | 16:31

Nederland - Recent zijn vier studies verschenen naar uiteenlopende aspecten van de psychosociale gesteldheid bij de politie. Kanttekeningen daargelaten concluderen alle vier de rapporten dat het goed gesteld is met de mentale gezondheid van politiemedewerkers.

In de periode 2013-2014 voerde het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) in opdracht van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie een onderzoek uit naar training Mentale Kracht. De politie introduceerde deze training in 2011 om haar weerbaarheid in vakmanschap te
versterken. Politiemensen hadden behoefte aan gerichte training op vertrouwen in zichzelf en elkaar. Later kwam daar het voorkomen van psychosociale klachten als ambitie bij.

Meer onderling vertrouwen

Vooral dat laatste aspect staat in het WODC-rapport centraal. De deelnemers geven aan dat de training Mentale Kracht het onderlinge vertrouwen en de teamcohesie bevordert, wat een prominente doelstelling van de training vormde. Bij een kleine groep collega's met psychosociale klachten stelt
dit rapport een positief effect vast. Wel adviseren de onderzoekers om deze specifieke training anders te structureren. De korpsleiding heeft toegezegd dit voorstel nader te bestuderen.

Relatief hoog

In 2013 voerde het WODC een onderzoek uit naar de psychosociale gesteldheid van politiemedewerkers in ruimere zin en presenteerde onlangs de resultaten van de vervolgstudie. Daaruit blijkt dat de gezondheid van politieambtenaren niet zozeer samenhangt met hun taakgebied, maar met hun leeftijd,
opleidingsniveau en aspecten als afwisselend werk, professionele ruimte en goede begeleiding. Het WODC ziet weinig ruimte voor verdere verbetering. De psychosociale gezondheid van politiepersoneel is namelijk relatief hoog.

Kinderpornografie

De Politieacademie publiceerde de resultaten van een onderzoek naar wat bestrijding van kinderpornografie doet met daarin gespecialiseerde rechercheurs. Dit confronterende werk blijkt geen negatief effect op hun mentale weerbaarheid. De onderzoekers raden wel aan om betere software en
psychoanalytische ondersteuning ter beschikking te stellen en te investeren in de teamcultuur.

Familierechercheurs

De Universiteit Leiden onderzocht op verzoek van Politie en Wetenschap de stand van zaken bij de familierechercheurs. Na aanslagen, rampen en andere ernstige incidenten staat de familierechercheur klaar voor de slachtoffers of hun nabestaanden. Zij spelen op zulke momenten een cruciale rol in
het contact met politie en justitie. Tijdens hun werk worden familierechercheurs dan ook geconfronteerd met heftige en vaak zeer confronterende emoties.

Mentale check-up

Ook deze groep politiemensen ervaart weinig tot geen psychische problemen door het werk. De contacten met slachtoffers en nabestaanden hebben vaak een positief effect op hun welbevinden. De familierechercheurs geven overigens wel aan dat zij binnen hun eenheid behoefte hebben aan de
mogelijkheid van een mentale check-up. Verder pleiten zij voor meer aandacht van hun leidinggevenden.

MH17

De komende periode besteedt de politie bijzondere aandacht aan familierechercheurs die betrokken waren bij de nasleep van de MH17-ramp. Zij krijgen een mentale check-up aangeboden en worden over een periode van twee jaar gevolgd om in kaart te brengen welke effecten hun werkzaamheden na de
MH17-ramp hebben op hun welzijn en mentale gesteldheid. En uiteraard om hen indien nodig te ondersteunen met psychosociale zorg.

Onverminderd bevlogen en weerbaar

`De conclusies uit deze wetenschappelijke studies zijn bemoedigend', reageert Jannine van den Berg namens de korpsleiding. `Als politie willen wij dit niveau graag behouden en waar mogelijk opschroeven. Dat moet ook. Want wij ambieren dat al onze medewerkers en zeker collega's met operationele
taken onverminderd bevlogen en weerbaar aan de bak kunnen. Werk dat dag in, dag uit een forse wissel op hen trekt. Niet in het minst op mentaal vlak. Daarom blijven wij investeren in onze mensen via een breed pakket aan trainingen en opleidingen. Wij volgen ontwikkelingen en praktijkervaringen
op de voet en passen trainingen en opleidingen daarop aan, als er aanleiding voor is. Dat geldt uiteraard ook voor de uitkomsten van deze onderzoeken.'