Veel vertrouwen in uitwerking wetsvoorstel Omgevingswet

Veel vertrouwen in uitwerking wetsvoorstel Omgevingswet

05 februari 2015

"De Omgevingswet geeft echt decentrale afwegingsruimte. Ook in economisch opzicht denk ik dat het daar de komende jaren om gaat. Als gemeenten en provincies dit goed aanpakken dan kan het de collegialiteit en integraliteit van het lokaal en regionaal bestuur zeker versterken." Zo omschreef Johan Remkes, voorzitter van het Interprovinciaal Overleg (IPO) gisteren op een bestuurdersbijeenkomst over de Omgevingswet het belang van het wetsvoorstel dat in juni aan de Tweede Kamer is gestuurd.

Tijdens een paneldiscussie over het wetsvoorstel spraken de bestuursvoorzitters van IPO, Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW) zich eensgezind uit over het nut en de kansen van de Omgevingswet. "De filosofie achter de wet, zeker op het gebied van lokale afwegingsruimte, daar zijn we het bijzonder mee eens. De grootste opgave bij de uitwerking van de AMvB's is zorgen dat gemeenten echt meer afwegingsruimte krijgen op die punten die er lokaal toe doen", zei VNG-voorzitter Annemarie Jorritsma.

Vertrouwensbasis

Doordat de overheden samen zijn opgetrokken bij de totstandkoming van het wetsvoorstel is er een brede vertrouwensbasis, houdt Peter Glas, voorzitter van de Unie van Waterschappen, de circa tachtig aanwezige bestuurders inclusief de ministers Schultz van Haegen (infrastructuur en Milieu) en Blok (Wonen en Rijksdienst) voor. "We hebben natuurlijk ook meerdere malen rond de tafel gezeten met partijen als het Havenbedrijf, natuur- en milieuorganisaties en VNO-NCW", zegt Glas. "Het overleg was dus veel breder dan alleen overheden en dat is van waarde geweest. De invulling van de uitvoeringsregelgeving zal nog best spannend zijn maar op basis van wat we samen hebben opgebouwd zie ik dat met vertrouwen tegemoet."

Veel gemeenten al aan de slag

Alle partijen zijn ervan doordrongen dat gemeenten, provincies en waterschappen al aan de slag moeten met (elementen van) het wetsvoorstel dat naar verwachting in 2018 in werking treedt. Het maken van integrale plannen moet leiden tot betere plannen en besluitvorming. En er gebeurt al veel, hield minister Schultz van Haegen de aanwezigen voor. "27 procent van de gemeenten oefent al met de Omgevingswet, tien procent met het omgevingsplan en er zijn al meer dan 100 proeftuinen op basis van de Crisis- en herstelwet. Gemeenten zijn eager om er mee aan de slag te gaan want het geeft ruimte. Voor mij is het allerbelangrijkste dat de wet ontwikkelingsgericht is. Dat het bestuur uitgedaagd wordt om na te denken: `wat kunnen we wel waarmaken, wat kunnen we realiseren'."

Handen ineen

IPO en VNG vinden dat in de volgende stappen van het wetgevingsproces de beoogde ruimte voor lokaal maatwerk op basis van vertrouwen niet moet verwateren. Jorritsma: "We moeten de handen ineen slaan en de implementatie van de wet oppakken in co-creatie. Vanuit de VNG willen we daar ook samen met het Rijk en de provincies forse stappen in maken." Daar kunnen de overheden prima mee omgaan, aldus Remkes: "Provincies, gemeenten en waterschappen hebben hun eigen gekozen organen. Dus laat het maar rustig aan hen over."

Voor Glas is het zaak dat de overheden het nu al gaan waarmaken. De verschillende overheden kunnen nu al naar buiten als een loket fungeren. "Waardoor de burger gaat merken dat er minder regels zijn, dat het minder tijd kost en dat er minder heen en weer gebeld hoeft te worden met ambtenaren die bekwaam hun werk doen. Dat is wat we moeten gaan merken."