Dove en slechthorende kinderen minder empathisch

4 mei 2015 | NIEUWSBERICHT - Een goed gehoor blijkt van belang voor het aanleren van het invoelend vermogen, publiceren onderzoekers van LUMC en Universiteit Leiden in PLoS ONE. Dove en slechthorende kinderen leven evenveel mee met anderen als goed horende kinderen, maar ze hebben moeite de emoties van anderen te begrijpen en erop te reageren, bijvoorbeeld door te troosten. Opmerkelijk is dat dove en slechthorende kinderen binnen het speciale onderwijs slechter scoren dan doven en slechthorenden op een reguliere school.

"We weten inmiddels heel veel over bijvoorbeeld de spraak-taalontwikkeling van slechthorende kinderen, maar weinig over hun sociaal functioneren", vertelt eerste auteur Anouk Netten, promovendus op de afdeling Keel-, Neus- en Oorheelkunde van het LUMC. "Mijn voorganger Stephanie Theunissen ontdekte dat slechthorende kinderen een grotere kans hebben op het ontwikkelen van angsten en depressie en vaker gedragsproblemen vertonen. Zelf was ik benieuwd in hoeverre slechthorende kinderen zich inleven in de emoties van anderen."

Cognitieve empathie

Empathie is deels aangeboren. We worden `besmet' met de emoties die we waarnemen bij anderen, en we gaan spontaan meelachen of meehuilen. Men noemt dat affectieve empathie. Maar dat is iets anders dan je in emoties van anderen kunnen verplaatsen, te begrijpen waarom iemand lacht of huilt.

Zulke cognitieve empathie vergt een ontwikkeling met vele leermomenten. Netten: "Wat doe ik als ik zie dat iemand boos of verdrietig is? Wellicht heeft het zin troost te bieden. Juist in dat aspect van empathie, `prosociaal reageren op de emotie van de ander', zijn slechthorende kinderen duidelijk minder bedreven. Affectieve empathie blijkt bij alle kinderen in dezelfde mate aanwezig. Maar inzicht in waarom de ander verdrietig is en de neiging om te troosten: daarin blijven kinderen met communicatieve problemen achter."

Zelfrapportage

In het onderzoek, ondersteund door de Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind, werden 280 Nederlandse en Vlaamse kinderen tussen de 9 en 16 jaar getest. 70 kinderen hadden een conventioneel gehoorapparaat, 52 een cochleair implantaat (CI). De empathievragenlijst die de kinderen werd voorgelegd is ontwikkeld en gevalideerd door prof. Carolien Rieffe (Universiteit Leiden) voor het testen van kinderen met communicatieve problemen. "Vanaf 9 jaar zijn kinderen in staat te reflecteren op hun eigen emoties", legt Netten uit. "Uniek aan dit onderzoek is dat het gaat om zelfrapportage, en niet om wat ouders rapporteren."

Belang van ondersteunen

Tijdens de testafnames werd ook geobserveerd of en hoe de kinderen reageerden op een aantal zorgvuldig geplande voorvallen, zoals het `bezeren' van een vinger bij het dichtklappen van een multomap. Bijzonder is dat de dove en slechthorende kinderen opmerkelijk veel aandacht vertoonden, toenadering zochten om uit te vinden wat er gebeurde, maar minder goed in staat waren om een oplossing of troost te bieden. "Dat lijkt te maken te hebben met minder begrip van hoe belangrijk het is anderen te ondersteunen", aldus Netten.

Speciaal onderwijs

Eigenlijk had Netten verwacht dat kinderen met een CI beter zouden scoren dan kinderen met een gehoorapparaat, maar er bleek geen verschil. "Wel zien we dat kinderen in het speciale onderwijs, waar ze relatief veel aandacht krijgen, het juist minder goed doen dan dove en slechthorende kinderen in het reguliere onderwijs. Blijkbaar leren dove en slechthorende kinderen beter hoe ze zich prosociaal kunnen opstellen wanneer ze meedraaien in de horende wereld."

Netten A.P. Rieffe C, Theunissen S.C.P.M., Soede W, Dirks E, Briaire J.J., Frijns J.H.M. Low empathy in deaf and hard of hearing (pre)adolescent compared to normal hearing controls. PLoS ONE 23 april 2015.