Hulpverleners van slachtoffers mensenhandel missen vaak kennis van afrikaanse religies

Nederlandse hulpverleners die werken met slachtoffers van mensenhandel uit Afrika missen vaak kennis van Afrikaanse religieuze tradities, praktijken en ideeen. Deze kennis zou helpen om de slachtoffers beter bij te kunnen staan. Dat staat in De Religieuze Lacune, een rapport dat prof. dr. Rijk van Dijk van het Afrika Studiecentrum in Leiden en dr. Laurens ten Kate van de Universiteit voor Humanistiek schreven in opdracht van Fairwork.

Nederlandse professionele hulpverleners zijn vaak niet-gelovig en de Afrikaanse culturele wereld is in veel opzichten anders dan de westers-Europese maatschappij. Hulpverleners hebben daardoor vaak een stereotype beeld van de achtergrond van hun Afrikaanse slachtoffers, wat het contact

bemoeilijkt. De verschillen tussen de diverse institutionele contexten waarmee de slachtoffers van mensenhandel te maken krijgen, maken de spanningen in het contact vaak nog eens complexer.

Religieuze hulpverlening

Religieuze hulpverlening is echter beslist niet op voorhand succesvoller, al lijkt de kloof hier iets minder groot. De religieuze hulpverlening die is geanalyseerd, heeft de neiging zich moreel superieur op te stellen ten opzichte van andere hulpverleningskanalen. Dit kan een ongewenst

sociaal-cultureel isolement teweeg brengen voor de slachtoffers van mensenhandel. Tegelijkertijd slaat de religieuze hulpverlening nieuwe en onverwachte bruggen tussen een traditioneel-religieus en een modern-seculier mens- en wereldbeeld, zoals bijvoorbeeld in deliverance-praktijken.

Aanbevelingen

In het rapport worden enkele aanbevelingen geformuleerd, die bedoeld zijn om verder met het werkveld te worden besproken en ontwikkeld.

* De hulpverlening roept om meer kennis. Zowel inhoudelijke verdieping als praktische training gericht op communicatieve vaardigheden zijn daarbij van belang.

* Bewust worden van stereotypen is essentieel, wil de hulpverlening de religieuze lacune in haar werk te boven komen.

* De diverse professionele instituties (hulpverlening, migratiedienst, politie) en de religieuze hulpverlening zouden meer in open contact met elkaar moeten staan, met het oogmerk ervaringen te delen en van elkaar te leren; in een volgende stap ook daadwerkelijk moeten samenwerken; daardoor

zouden inconsistenties in de aanpak en verwarring onder de slachtoffers van mensenhandel kunnen worden tegengegaan.

Achtergrond rapport

FairWork nam in 2011 het initiatief tot het project Cultureel-religieuze referentiekaders van slachtoffers van mensenhandel. Het project werd financieel mogelijk gemaakt door RC Maagdenhuis en de Commissie PIN. Het Afrika-Studiecentrum van de Universiteit Leiden (ASC) en de Universiteit voor

Humanistiek Utrecht (UvH) werden benaderd om hun expertise in te zetten in dit project.

Het rapport De Religieuze Lacune is een onderdeel van dit project. Het rapport bestaat uit een samenvatting van literatuuronderzoek en empirische uitkomsten, verkregen op basis van interviews met professionele en religieuze hulpverleners. Hieronder waren ook twee scriptieonderzoeken van

masterstudenten van de Universiteit voor Humanistiek: Jette van Ravensteyn en Fenna Bergmans. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn door prof. dr. Rijk van Dijk en dr. Laurens ten Kate geplaatst in het kader van de uitgebreide kennis van UvH en ASC over deze terreinen.

Het project bestaat verder uit diverse activiteiten van FairWork waarin uitwisseling tot stand kwam tussen wetenschappelijk onderzoek en het werkveld van Nederlandse professionals in de hulpverlening aan slachtoffers van mensenhandel.