Dames en heren,

Allereerst dank ik de RLI voor dit advies. Ook voor de uitnodiging om dit samen met dhr. Kamp in ontvangst te nemen op het ministerie van EZ. Dat past helemaal bij wat we overal om ons heen zien: milieu en economie kunnen elkaar versterken!

In uw advies noemt u al snel het woord `dynamiek'. Dynamiek bij bedrijven, burgers, en maatschappelijke organisaties.

Ik kom die dynamiek in de praktijk veel tegen: veel bedrijven zien nieuwe verdienmodellen of kansen om hun kosten te besparen.

Daarnaast zie ik ook veel maatschappelijke betrokkenheid bij gewone mensen. Voorbeeld: ik was twee weken geleden in Zwolle, waar 375 gezinnen in 100 dagen had geprobeerd zo min mogelijk restafval te produceren. Ze werden daarbij geholpen door het afvalbedrijf. Het resultaat was spectaculair: 90% minder restafval dan een gemiddeld gezin.

De kernvraag is: hoe gaan we om met deze beweging? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we ook daadwerkelijk een meer circulaire economie bereiken? U heeft daar waardevol onderzoek naar gedaan en met heel veel partijen over gesproken.

U noemt twee belangrijke kerngedachten: 1. zorg ten eerste voor een samenhangende visie dat voor alle partijen als een stip aan de horizon staat. Ik begrijp dat u zelf een actieve rol wilt spelen in de ontwikkeling van zo'n visie, onder andere met een congres in het najaar. Goed dat u niet alleen een advies geeft, maar er ook zelf mee aan de slag gaat!

2. De tweede kerngedachte is: houdt rekening met verschillende schaalniveaus. Bekijk wat lokaal/ regionaal, nationaal en Europees wat het beste werkt, en zorg voor goede randvoorwaarden.

Met het verbeteren van randvoorwaarden kunnen we zeker nog stappen maken, op Europees, nationaal en lokaal niveau.

Ik noem het voorbeeld van een bedrijf dat ruwe glycerine (restproduct van biodieselproductie) importeerde. Ze maakte daar zuivere glycerine van omdat dit een grondstof is voor voeding en cosmetica. Voorheen werd die ruwe glycerine gezien als afval. Daardoor haakte de Duitse toeleverancier af, omdat hij met lastige regelgeving [EVOA-regelgeving] te maken kreeg.

Met een ministeriele regeling konden we ervoor zorgen dat het product nu wordt gezien als bijproduct en nu kan het hoogwaardig worden toegepast. Dit is cruciaal voor de business case van het bedrijf, dat anders waarschijnlijk failliet was gegaan.

Natuurlijk zijn we ook actief op Europese niveau. Zo komt de Europese Commissie dit jaar met nieuwe afvalcriteria. De bedoeling is dat meer afvalstromen voldoen aan de zogeheten `einde-afval-criteria' zodat ze als grondstof kunnen worden gebruikt.

Ik ben daar blij mee. Nederland wil nog een stap verder gaan en het begrip `afval' nog strikter maken zodat waardevolle afvalstromen helemaal geen afval meer worden genoemd.

Waar het om gaat is dat we het voor bedrijven makkelijker maken om afval als grondstof te gebruiken. Daarvoor hebben we met alle schaalniveaus te maken.

Met uw rapport in de hand kunnen we dat nog effectiever doen. Dat is ook nodig, want zoals u zelf constateert: `Nederland is toe aan een volgende stap om een circulaire economie te bereiken'.

Wat is het vervolg van dit advies? U heeft specifieke aanbevelingen gedaan voor ieder ministerie; daarover gaan we deze zomer het gesprek voeren met de ministeries. Aan de hand van de resultaten komt het kabinet nog met een schriftelijke reactie.

De ambitie is helder: we blijven streven naar een circulaire economie. Uw advies geeft nieuwe aanknopingspunten voor een goede aanpak.

Ik dank u zeer voor alle inzet en uw gedegen advies en we gaan er mee aan de slag!