Kamer spreekt over wetsvoorstel natuurbescherming

Maandag 15 juni heeft de Tweede Kamer in een wetgevingsoverleg uitgebreid stilgestaan bij het wetsvoorstel natuurbescherming. Met deze wet worden verschillende bestaande natuurwetten, zoals de flora- en faunawet en de boswet, samengevoegd tot een wet, en worden verschillende bepalingen vereenvoudigd.

Centrale rol voor provincies Met de afspraken in het bestuursakkoord natuur en het Natuurpact is het natuurbeleid naar de provincies gedecentraliseerd. De wet natuurbescherming is het sluitstuk van die decentralisatie . Verschillende partijen, zoals PvdA, VVD en CDA, spreken hun vertrouwen uit in die decentralisatie. Tijdens het debat hebben verschillende partijen ook vragen gesteld over de manier waarop geborgd wordt dat provincies de juiste maatregelen nemen. In amendementen is onder andere door ChristenUnie, SP en D66 ook gevraagd om nadere regels te stellen aan onderdelen van het provinciale beleid.

Staatssecretaris Sharon Dijksma (EZ, PvdA) betoogde helder dat de verantwoordelijkheid voor het natuurbeleid nu bij de provincies ligt en dat ze vertrouwen heeft in de provinciale aanpak. Het stellen van aanvullende regels, bijvoorbeeld aan provinciale natuurvisies, past volgens haar niet binnen de decentralisatie. Provincies moeten voldoende ruimte hebben om de bevoegdheid zelf in te vullen.

Verschillende fracties willen zicht houden op de realisatie van de natuuropgaven door de provincies. Hierover hebben provincies en rijk goede afspraken gemaakt. De provincies informeren de staatssecretaris jaarlijks over de voortgang van de in het Natuurpact afgesproken ambities. Eens in de drie jaar voert het Planbureau voor de Leefomgeving een evaluatie uit. Daarnaast wordt gezamenlijk gewerkt aan een samenhangende monitoringssystematiek, waarmee de informatie verstrekt wordt die nodig is voor de internationale rapportages. Hierover wil de staatssecretaris de Kamer ook nader informeren.

Heldere rolverdeling bij internationale natuurafspraken

De staatssecretaris was ook duidelijk over de rol van provincies in de internationale natuurdoelstellingen en over de systeemverantwoordelijkheid van het rijk. De internationale afspraken zijn volgens de staatssecretaris leidend voor de inzet van de provincies. Het rijk zal de provincies alleen aanspreken als zij de in het via het Natuurpact aan provincies beschikbaar gestelde middelen niet gericht inzetten voor de internationale natuurdoelstellingen, aldus de staatssecretaris. Het rijk blijft richting Europa aanspreekbaar op het behalen van de internationale afspraken. Bij infractieprocedures van Brussel staat de staatssecretaris aan de lat. Alleen als een provincie de gemaakte afspraken niet nakomt zal ze een boete aan die provincie doorberekenen.

Een amendement , waarin verduidelijkt wordt dat de provincies verantwoordelijk zijn voor het treffen van maatregelen om populaties van internationaal beschermde soorten te behouden, en niet op het met Brussel afgesproken resultaat, wordt door de staatssecretaris ondersteund.

Veel debat over de jacht

Een belangrijk deel van het debat stond in het teken van de jacht. Voorafgaand aan het debat werd al een initiatiefnota besproken van de Partij voor de Dieren over het beeindigen van de jacht. Tijdens het debat bleek er geen meerderheid te zijn voor het overnemen van de voorstellen uit de initiatiefnota.

Tijdens het wetgevingsoverleg ging het lange tijd over een gezamenlijk amendement van VVD en PvdA, waarmee de verplichting voor jagers om afschotplannen te maken, die ook strafrechtelijk gehandhaafd kunnen worden, komt te vervallen. Daarnaast staat in het amendement een voorstel om de maatschappelijke betrokkenheid bij de jacht te vergroten, door verplichte deelname van maatschappelijke organisaties in het bestuur van de faunabeheereenheden en het openbaar maken van afschotgegeven.

Het voorstel leidde tot veel vragen in de richting van de PvdA en staatssecretaris Dijksma. Zo vragen ChristenUnie en D66 er aandacht voor dat de faunabeheerplannen gebaseerd moeten zijn op tellingen van dieren.

Vervolg

Inmiddels zijn 71 amendementen ingediend. Op het merendeel van die amendementen heeft de Staatssecretaris al tijdens het debat gereageerd. Zij steunt het amendement van Rudmer Heerema (VVD) waarin onder meer geregeld wordt dat provincies vrijstelling kunnen verlenen voor dieren die op provinciale schaal schade en overlast veroorzaken. Ook staat ze positief tegenover de intentie een tweetal amendementen, waarin geregeld wordt dat besluitvorming over herintroductie en over bestrijding van invasieve exoten in overeenstemming met provincies gebeurd, maar ze vraagt aandacht voor de juridische juistheid van deze amendementen. In een schriftelijke reactie zal ze ingaan op de overige amendementen en op enkele openstaande vragen. De tweede termijn van de behandeling staat gepland op donderdag 25 juni. Tweet Print