24-6-2015 - Integrale toegang zorg en welzijn maakt goede start


24-6-2015 - Integrale toegang zorg en welzijn maakt goede start

Hoogerheide - Op 1 januari 2015 is gestart met de Integrale Toegang Sociaal Domein. De Kromstraat 4 in Hoogerheide geldt per 1 januari als de toegang voor inwoners met zorg- en ondersteuningsvragen. Het college heeft onlangs de klantcontacten vanuit het eerste kwartaal geevalueerd. "De start
is goed. We zijn klaar om dit nu verder uit te bouwen", aldus verantwoordelijk portefeuillehouder Lars van der Beek.

In het eerste kwartaal zijn er ruim 206 vragen binnengekomen bij de Integrale Toegang. In drie kwart van de gevallen ging het om vragen over de Wmo (151 vragen). Over jeugdhulp kwamen in de eerste periode van het jaar 55 vragen binnen (27%).

Contactkanalen

Verreweg de meeste contacten verlopen telefonisch (70%). Een bezoek aan de Kromstraat 4 betreft 27% van de contacten. Slechts in vijf gevallen werd de mail als middel ingezet. "Je ziet dat mensen graag voor een persoonlijke vorm van contact kiezen", verklaart Van der Beek dit verschil. "Maar
ook dat het echt niet altijd nodig is om aan het loket te komen om je vragen beantwoord te krijgen."

In ruim 65% van de gevallen kon de intakemedewerker de vraagsteller zelf helpen of verder helpen. Volgens Van der Beek is dit de doelstelling van de Integrale Toegang: "Niet steeds opnieuw je verhaal vertellen maar een persoon die je met de meeste vragen meteen verder kan helpen. Dat dat nu al
in 65% van de gevallen gebeurt, vind ik heel netjes."

Doorverwijzing

In de overige gevallen werd de vraagsteller in contact gebracht met een vaste contactpersoon die de vraag integraal behandelt. Vijf keer (2%) is er doorverwezen naar een algemene voorziening van bijvoorbeeld de Brede Welzijnsinstelling (BWI) of Traverse. In 33% van de gevallen (68 keer) is er
doorverwezen naar de jeugdprofessionals van het CJG of naar Wmo- consulenten. Deze professional begeleidt de vraagsteller (en diens gezin) om de vraag of situatie aan te pakken en blijft aanspeekpunt. Ook als er uiteindelijk specialistische hulp ingeschakeld wordt.
"De zorg moet terecht komen bij mensen die het daadwerkelijk nodig hebben. We kijken wat mensen zelf of met behulp van hun netwerk kunnen doen", aldus Van der Beek.

Jeugdhulp

Ook het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is onderdeel van de Integrale Toegang. Opvallend is dat alle vragen die in het eerste kwartaal over jeugd zijn binnengekomen bij de Integrale Toegang per telefoon gesteld zijn (55 stuks). Uiteraard komen vragen ook binnen via het netwerk van het CJG
(scholen, huisartsen, jeugdverpleegkundigen).
Bij het CJG kan iedereen terecht voor alle kleine en grote vragen over opvoeden en opgroeien en voor jeugdhulp. Voor vragen die niet direct beantwoord kunnen worden, wordt een traject opgestart. In het eerste kwartaal is dit 62 keer voorgekomen. De ondersteuning wordt dan door de
jeugdprofessional zelf gegeven of er worden specialistische instellingen ingeschakeld. De ondersteuning die geboden wordt is divers en gaat van huiswerkbegeleiding en assertiviteitstraining tot een traject bij Bureau Jeugdzorg. 13 trajecten konden worden afgesloten in het eerste kwartaal.

Aan het einde van het eerste kwartaal staan er 210 trajecten geregistreerd. Lars van der Beek verduidelijkt: "Deze cijfers geven een compleet beeld van de jeugdhulp die binnen onze gemeente wordt verleend. Veel meer conclusies kunnen we er op dit moment niet aan verbinden. Omdat we nog geen
vergelijkingsmateriaal hebben, is het te zien als een soort nul-meting."

Wmo

Ook in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heeft de gemeente er meer taken bijgekregen sinds 1 januari 2015. De klantcontactcijfers van de Wmo laten zien dat zo'n 1200 mensen gebruik maken van een Wmo-voorziening per 31 maart 2015. Per 1 januari waren dat er 1221.

De behoefte aan collectief vervoer, zoals een regiotaxi, blijkt het grootst te zijn in de gemeente Woensdrecht. 842 mensen maken er gebruik van aan het einde van het eerste kwartaal van 2015. Ook rolstoelen en vervoersvoorzieningen staan met respectievelijk 16% en 12% van de verleende
Wmo-voorzieningen in de top-3.

Van der Beek: "Grote verschuivingen zijn er in het eerste kwartaal niet geweest. We zien per saldo wat minder gebruik van collectief vervoer en wat meer toekenningen voor woonvoorzieningen. Of dit toe te schrijven is aan de transities per 1 januari 2015 is nog maar de vraag. De verandering ten
opzichte van vorig jaar zit `m vooral in de huishoudelijke ondersteuning. Dat valt buiten de reikwijdte van deze evaluatie maar het nieuwe beleid om niet een aantal uur huishoudelijke ondersteuning te geven maar de garantie op `een schoon huis' is voor alle partijen even wennen. Daarnaast
heeft de gemeente sinds 1 januari 2015 ook de verantwoordelijkheid voor mensen die gebruik maken van begeleiding, zoals dagbesteding. Deze mensen ontvangen op dit moment dezelfde zorg als in 2014. In de tweede helft van dit jaar gaan onze Wmo-consulenten met al deze mensen in gesprek om samen
nieuwe afspraken te maken voor 2016."

Tot slot

"Het is nog te vroeg om harde conclusies te verbinden aan deze eerste evaluatie. Maar de cijfers en de eerste ervaringen geven aan dat het ons lijkt te lukken om `een zachte landing' te realiseren. De transities lijken redelijk soepel verlopen in onze gemeente. Maar veel aandacht gaat op dit
moment nog uit naar het afstemmen van de nieuwe werkwijze in de huishoudelijke ondersteuning", concludeert Van der Beek.