Uitspraak 201501921/1/R6

Tegen: de raad van de gemeente Rotterdam

Proceduresoort: Eerste aanleg - enkelvoudig

Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen Zuid-Holland

ECLI: ECLI:NL:RVS:2015:2574

201501921/1/R6.

Datum uitspraak: 12 augustus 2015

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1], wonend te Rotterdam,

2. [appellant sub 2], wonend te Rotterdam,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Rotterdam,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 18 december 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Westewagenstraat 62-80" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben nadere stukken ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 juli 2015, waar [appellant sub 2], bijgestaan door mr. J.C. Herrewijnen, advocaat te Rotterdam, en de raad, vertegenwoordigd door mr. L. van der Meulen, advocaat te Den Haag, zijn verschenen. Tevens is ter zitting gehoord de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid WWS Rotterdam B.V., vertegenwoordigd door mr. S.G. Tichelaar, advocaat te Rotterdam.

Overwegingen

1. Het plan voorziet in de herontwikkeling van gronden in het centrum van Rotterdam.

2. Ingevolge artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb, kan een belanghebbende tegen een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan beroep instellen.

Ingevolge artikel 1:2 wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

3. [appellant sub 1] woont op een afstand van ongeveer 1,8 km van het plangebied. Niet is gebleken dat [appellant sub 1] vanuit haar woning daar zicht op heeft. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die binnen het plangebied mogelijk worden gemaakt is deze afstand naar het oordeel van de Afdeling te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen.

Voorts heeft [appellant sub 1] geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks deze afstand een objectief en persoonlijk belang van haar rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt.

De conclusie is dat [appellant sub 1] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit en dat zij daartegen geen beroep kan instellen. Het beroep van [appellant sub 1] is niet-ontvankelijk.

4. [appellant sub 2] richt zich in beroep tegen de planregeling voor het perceel Westewagenstraat 62, waar cafe de Spiegel is gevestigd. Naar het oordeel van de Afdeling is het belang van [appellant sub 2] hierbij niet rechtstreeks betrokken. Niet in geschil is namelijk dat de besloten vennootschap Spiegel Rotterdam B.V. de huurder van het cafe is. [appellant sub 2] is van deze vennootschap een van de bestuurders en - via een andere vennootschap - een van de aandeelhouders. [appellant sub 2] heeft als zodanig slechts een afgeleid belang (vergelijk onder meer de uitspraak van de Afdeling van 5 maart 2014 in zaak nr. 201302029/1/R1). Ook uit de omstandigheid dat [appellant sub 2], zoals hij heeft gesteld, als exploitant is vermeld in de exploitatievergunning voor de horeca-inrichting Spiegel Rotterdam B.V. vloeit geen rechtstreeks bij het plan betrokken belang voort.

De conclusie is dat [appellant sub 2] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit en dat hij daartegen geen beroep kan instellen. Het beroep van [appellant sub 2] is niet-ontvankelijk.

5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.R. Jacobs, griffier.

w.g. Van Sloten w.g. Jacobs

lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2015

717.

Vorige pagina Print pagina E-mail pagina