DNBulletin: Nieuw raamwerk pensioentoezicht geeft tekortfondsen meer..


Pensioenfondsen met een te lage verhouding tussen vermogen en verplichtingen hebben deze zomer voor het eerst volgens nieuwe eisen (->)een herstelplan opgesteld. Ze hebben meer tijd om de financiele positie op orde te krijgen. Gemiddeld verwachten pensioenfondsen binnen 6,5 jaar hun positie op
orde te hebben. Ze zijn niet voornemens om te korten op pensioenen om dit doel te realiseren. Dit blijkt uit de beoordeling van de herstelplannen van 155 pensioenfondsen die DNB in de afgelopen weken heeft afgerond.

Dekkingsgraad

Een financieel gezond pensioenfonds heeft een goede verhouding tussen het vermogen en de verplichtingen, de zogeheten dekkingsgraad. Als deze te laag is, moeten fondsen ervoor zorgen dat ze hiervan herstellen om zicht te houden op het op de lange termijn kunnen blijven voldoen aan de
verplichtingen aan hun deelnemers en pensioengerechtigden. Dat kan bijvoorbeeld door het verhogen van de premies, door de jaarlijkse verhoging met het loon- of prijspeil uit te stellen, of, in het uiterste geval, door de pensioenen te verlagen. Een herstelplan heeft dit jaar een langere
horizon van maximaal 12 jaar. Dat is de periode waarbinnen een fonds weer op of boven de vereiste dekkingsgraad moet terechtkomen. Bovendien mogen pensioenfondsen volgens de nieuwe regels uitgaan van de gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen 12 maanden (de zogenaamde
`beleidsdekkingsgraad'). Op die manier wordt voorkomen dat de dagkoers bepalend is of een pensioenfonds in een tekort zit.

Voorheen waren de kaders voor een herstelplan strikter. Bij een te lage dekkingsgraad dienden fondsen binnen drie jaar een flink herstel te boeken. Niet zelden leidde dat tot lagere uitkeringen (kortingen), schrappen van indexatie of stijgende pensioenpremies voor werknemers en werkgevers.

Beoordeling herstelplannen

DNB heeft deze zomer van 155 pensioenfondsen het herstelplan beoordeeld. Bij die beoordeling heeft DNB gekeken in hoeverre het herstelplan voldoet aan de eisen die het nieuwe toetsingskader stelt. Hoewel het nieuwe kader meer tijd en beleidsruimte biedt, moeten pensioenfondsen hun prognose wel
goed en reeel onderbouwen.

Bron van herstel

In de herstelplannen doen de fondsen verschillende aannames over de toekomst. Gemiddeld verwachten de fondsen dat ze na 6,5 jaar op de vereiste dekkingsgraad zitten. Uit de herstelplannen blijkt dat het herstel vrijwel geheel uit overrendement gehaald moet worden, oftewel de verwachtingen over
rendementen op de beleggingen, als inschatting van toekomstige toename van het vermogen. De rendementsverwachtingen waar een pensioenfonds in een herstelplan van uit mag gaan, zijn wel aan maxima gebonden. Zo mogen fondsen rekenen met een maximaal jaarlijks verwacht rendement van 7% op
aandelen en 6% op vastgoed. Een aantal, veelal grotere fondsen kiest ervoor uit te gaan van deze maximaal toegestane rendementsverwachting. Of deze rendementen daadwerkelijk worden gehaald is natuurlijk afhankelijk van de ontwikkelingen op de financiele markten.

Premie heeft negatief effect op herstel

Pensioenfondsen mogen ook bij de bepaling van de hoogte van de premie rekenen met verwachte rendementen. Dit heet `premiedemping'. De feitelijke hoogte van de premie ligt daardoor lager dan de benodigde premie. Omdat pensioenfondsen in het herstelplan wel rekening moeten houden met benodigde
premie, heeft de gedempte premie een negatief effect op het herstel. Los van de keuze voor een gedempte premie, gebruiken weinig fondsen het premiemiddel om te herstellen.

Geen korting van pensioenen ingerekend

De fondsen hoeven het middel van het korten van de pensioenen nu niet te gebruiken om uit herstel te komen. Wel geldt volgens het nieuwe wettelijke toetsingskader dat de dekkingsgraad van pensioenfondsen na 5 jaar hersteltijd in ieder geval boven een ondergrens van 104% moet komen. Als een
fonds dit niveau na 5 jaar niet haalt, bijvoorbeeld omdat de prognoses uit het herstelplan onvoldoende uitkomen, dan zal het toch moeten overgaan tot korting van pensioenen. Als dat gebeurt, dan hoeft die korting niet in een keer doorgevoerd te worden. De nieuwe regelgeving biedt namelijk de
mogelijkheid om de korting te verdelen over een periode van 10 jaar, zodat de pensioenuitkeringen alleen met kleine stappen verlaagd worden.

Gedeeltelijke indexatie van pensioenen

Volgens de nieuwe wettelijke regels mogen pensioenfondsen vanaf een dekkingsgraad van 110% de pensioenen verhogen (`indexeren') met (een deel van) de loon- of prijsverhogingen. Verhoging van pensioenen vereist dat pensioenfondsen meer geld in kas hebben, omdat ze meer moeten uitkeren. Daarom
mogen pensioenfondsen in herstel niet meteen volledig indexeren. Dat mag pas als ze financieel helemaal gezond zijn en dus over voldoende buffers beschikken, zodat de verhoging niet ten koste gaat van het herstel.

De meeste pensioenfondsen geven in hun herstelplan aan bij een dekkingsgraad van 110% ook daadwerkelijk te beginnen met indexeren. Voor 20 % van de fondsen in herstel geldt dat dit al in 2015 gebeurt. Twee derde van de fondsen veronderstelt in 2018 de pensioenen gedeeltelijk te kunnen
verhogen.

Vervolgstappen

Volgend jaar kijkt DNB weer naar de fondsen, waarbij de dekkingsgraad tegen die tijd als uitgangspunt wordt genomen voor het herstelplan. Dan zal blijken in hoeverre de uitwerking van het herstelplan over het eerste jaar ook daadwerkelijk heeft geleid tot een herstel van de financiele
situatie.