Vijf landen schuldig aan het gebruik van clustermunitie


Datum: 04 september 2015

Het Clustermunitierapport 2015 onthult dat, sinds 1 juli 2014, vijf landen clustermunitie hebben gebruikt. Dergelijk wijdverspreid gebruik is ongezien sinds een internationaal Verdrag deze wapens in 2010 verbood. De internationale gemeenschap dient tijdens de herzieningsconferentie van
Dubrovnik, die van 7 tot 11 september de verdragspartijen zal samenbrengen, haar stem te laten horen om ervoor te zorgen dat er geen clustermunitie meer wordt gebruikt. Handicap International roept de staten op om het gebruik van deze barbaarse wapens systematisch te veroordelen. Alleen dan
kan het Verdrag de burgers blijven beschermen.

Een record qua gebruik
Het Clustermunitierapport 2015 geeft weer welke stappen er werden gezet om het Verdrag van Oslo na te leven. Dit verdrag verbiedt sinds 2010 wereldwijd het gebruik, de productie, de handel en de opslag van clustermunitie[1]. Volgens het rapport zijn er vijf landen die zich tussen juli 2014 en
juli 2015 schuldig hebben gemaakt aan het gebruik van deze wapens: Libie, Syrie, Soedan, Oekraine en Jemen. Het gaat stuk voor stuk om landen die het verdrag niet hebben ondertekend. Nog nooit waren er zo veel staten of niet-staatsgebonden actoren die clusterwapens inzetten sinds de
inwerkingtreding van het verdrag. Volgens het Clustermunitierapport hebben twee landen clustermunitie gebruikt in 2011, twee in 2012 en drie in 2013. Met 1 968 geregistreerde slachtoffers van clustermunitie tussen 2012 en 2014, laat Syrie het meeste aantal nieuwe slachtoffers van deze wapens
optekenen sinds het verdrag van kracht is.

Het gebruik systematisch veroordelen
"De terughoudendheid van sommige verdragstaten om elk nieuw gebruik van clustermunitie systematisch te veroordelen, dreigt de reikwijdte van het verdrag te ondermijnen. Zo'n houding kan de staten die het verdrag niet hebben ondertekend het idee geven dat ze deze wapens ongestraft kunnen
gebruiken. Dat is onaanvaardbaar", zegt Alma Al Osta, wapenexpert en lobbyist voor Handicap International in Brussel. Hoewel meer dan 140 landen het gebruik van clustermunitie in Syrie veroordeeld hebben, is dit niet het geval voor het gebruik ervan in Jemen, Oekraine, Soedan en Libie. De
internationale gemeenschap heeft hier geen unaniem en duidelijk standpunt over ingenomen. "Het is enkel door hun gebruik systematisch te veroordelen, door de verantwoordelijken dus te stigmatiseren, en door alle staten op te roepen om het verdrag te ondertekenen, dat de internationale
gemeenschap het gebruik van clustermunitie kan terugdringen en deze wapens op termijn de wereld uit kan helpen", benadrukt Alma Al Osta. "Hoewel de verdragsstaten belangrijke stappen hebben gezet op het vlak van slachtofferhulpverlening, ondervinden de getroffen staten bovendien nog steeds
moeilijkheden om de diensten te financieren die de slachtoffers nodig hebben. Deze mensen leven nog te vaak in erbarmelijke omstandigheden. "

Rol van Belgie
Een lichtpuntje is de rol van Belgie. Handicap International stelt tevreden vast dat Belgie telkens zeer duidelijk elk gebruik van clustermunitie heeft veroordeeld. "Belgie was ooit het eerste land om deze wapens te verbieden en blijft duidelijk dezelfde koers aanhouden. Wij hopen dat Belgie
tijdens de herzieningsconferentie van Dubrovnik duidelijk standpunt inneemt en de andere verdragspartijen aanspoort om hetzelfde te doen", zegt Alma Al Osta.

Een onmiskenbare vooruitgang in de toepassing van het verdrag
Het verontrustende gebruik van clustermunitie sinds juli 2014 werpt een smet op de anders positieve balans van de toepassing van het Verdrag van Oslo, dat ondertussen ondertekend werd door 117 landen[2].

o Sinds de ondertekening van het verdrag in 2008 hebben 27 verdragslanden meer dan 1,3 miljoen clusterbommen en meer dan 160 miljoen stuks clustermunitie vernietigd. Dit komt overeen met 88 % en 90 % van de voorraad van alle verdragsstaten. Twaalf landen hebben al hun volledige voorraad
vernietigd en staan voor op de wettelijke termijnen.

o Tussen 2010 en 2014 werd wereldwijd meer dan 255 km^2 aan `vervuilde' grond opgeruimd en werden 295 000 stuks opgeruimde clustermunitie vernietigd. Acht staten hebben hun met wapens bezaaide gebieden al volledig opgeruimd.

o Volgens het Clustermunitierapport vertegenwoordigen burgers maar liefst 92 % van de geregistreerde slachtoffers tussen 2010 en 2014. De helft van hen zijn kinderen.

[1] Het Clustermunitierapport 2015, dat Handicap International samen met drie andere ngo's cooerdineert, is de zesde versie van dit verslag. Dit rapport behelst de internationale beleidsontwikkelingen die men vaststelt wat betreft het verbod, het gebruik, de productie, de handel en de opslag
van clustermunitie. Het geeft informatie over de vervuiling door deze wapens, de opruiming ervan en de slachtofferhulpverlening. Het analyseert de activiteiten van het tweede semester van 2014 en van het eerste semester van 2015, en de stappen die ondernomen werden in het kader van de
toepassing van het verdrag sinds zijn inwerkingtreding in 2010.

[2] Waaronder tien nieuwe staten: Zuid-Afrika, Belize, Canada, Guinee, Guyana, Paraguay, Palestina, de Democratische Republiek Congo, Rwanda en Slowakije.

Lees het volledige rapport:
http://www.the-monitor.org/en-gb/reports/2015/cluster-munition-monitor-2015.aspxExterne link